Rijksoverheid
14 juni 2011
Reactie op vervolgvragen Commissiemededeling Prioriteiten voor energie infrastructuurprojecten voor 2020 en verder - Een blauwdruk voor een Europees geïntegreerd energienetwerk COM(2010)677
Geachte voorzitter,
De leden van de fracties van CDA, PvdA, SP, GroenLinks en SGP, mede namens de leden van de fractie van de ChristenUnie van uw vaste commissie voor Economische Zaken, hebben mij per brief enkele vragen gesteld naar aanleiding van mijn brief1 van 17 maart 2011 met reactie op vragen van de commissie inzake de Commissiemededeling Prioriteiten voor energie-infrastructuurprojecten voor 2020 en verder - Een blauwdruk voor een Europees geïntegreerd energienetwerk COM(2010)672. De brief werd mij toegezonden op 30 maart 2011 onder het kenmerk 147674.02u. Met deze brief kom ik tegemoet aan dit verzoek. De leden van de fracties van CDA, PvdA, SP, GroenLinks en SGP, mede namens de leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar welke bestemmingen de nationale opbrengsten van de veiling van emissierechten hebben. De opbrengsten die de Nederlandse staat ontvangt naar aanleiding van de nationale veiling van emissierechten vallen toe aan de algemene middelen. Het kabinet heeft bij de totstand
koming van het Regeerakkoord alle uitgaven en ontvangsten, inclusief de veilingopbrengsten, integraal gewogen en is daarbij tot de budgettaire kaders van het Regeerakkoord gekomen. Die kaders zijn voor dit kabinet leidend. Voorts verzoeken de leden nader in te gaan op de zienswijzen van de leden van de fracties van de CDA, PvdA en GroenLinks en de SP ten aanzien van de bestemming van de veilingopbrengsten. De zienswijze van de leden van de CDA-, de PvdA- en de GroenLinks-fracties om de emissiegelden te oormerken voor flankerend beleid zoals innovatie of energiebesparing deelt dit kabinet niet. Het kabinet is van mening dat de
prioriteitstelling over middelen enerzijds en uitgaven anderzijds afzonderlijk afgewogen dient te worden, zoals ook de leden van de SP-fractie stellen. Met het toevoegen van de nationale veilingopbrengsten aan de algemene middelen kan het kabinet de begrotingsmiddelen zo efficiënt mogelijk aanwenden. Tot slot vragen de leden naar informatie over de praktijk ten aanzien van de bestemming van veilingopbrengsten in andere EU-lidstaten. Uit een beperkte inventarisatie blijkt dat lidstaten verschillend omgaan met de veilingopbrengsten. In Duitsland is wettelijk vastgelegd dat de middelen toegevoegd worden aan de algemene middelen van waaruit ze dienen als voeding voor een energie- en klimaatfonds. In het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Zweden worden, net als in Nederland, de middelen aan de algemene middelen toegevoegd, waarna er besloten wordt welk deel van deze middelen voor klimaatdoeleinden worden ingezet. In België, Frankrijk, Italië, Spanje, Polen en Finland moet de discussie
nog plaatsvinden.
(w.g.)
drs. M.J.M. Verhagen Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie