Rijksoverheid
Aanmelding startgroepen peuters gestart
Nieuwsbericht | 14-06-2011
Scholen die mee willen doen aan de landelijke proef waarbij peuters
zich binnen een rijke leeromgeving spelenderwijs ontwikkelen, hebben
tot 1 september de tijd een aanvraag in te dienen bij het ministerie
van Onderwijs. Minister Van Bijsterveldt (Onderwijs) beslist vlak
daarna aan de hand van loting welke scholen, in samenwerking met een
peuterspeelzaal of kinderdagverblijf, mee mogen doen aan het
experiment. In totaal kunnen er 30 scholen aan de proef meedoen. De
focus ligt op kinderen met een risico op (taal-)achterstanden.
Loting
Het schoolbestuur is de aanvrager; er kan per bestuur 1 school worden
aangemeld. Voorwaarde is o.a. dat de school geen reken- of taalzwakke
school is en geen zwakke of zeer zwakke school is. Een notaris zal door
middel van een loting begin september bepalen aan welke scholen de
minister subsidie verleent. De scholen worden in categorieën
onderverdeeld waarbij wordt gekeken naar de grootte van de gemeenten.
Ook zijn er aparte categorieën voor scholen in de drie krimpregio's:
Noordoost Groningen, Parkstad Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. De scholen
die worden ingeloot, kunnen direct met de proef beginnen. Na een jaar
wordt gekeken of er voldoende voortgang is geboekt en kunnen scholen
nog eens 3 jaar subsidie ontvangen.
Samenwerking
Doel van de proef is om te onderzoeken of de leeromgeving van de
basisschool peuters met een risico op een taalachterstand kan
stimuleren in hun ontwikkeling, zodat hun prestaties op de basisschool
kunnen verbeteren. De schoolleider voert de regie over het inhoudelijke
aanbod voor de peuters en de doorlopende ontwikkel- en leerlijn vanaf
de startgroep t/m groep 8. De kinderen uit de startgroep zitten fysiek
op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal. Een nauwe samenwerking
tussen de school en het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal is
daarom vereist.
Experiment
De startgroep bestaat uit maximaal 16 peuters in de leeftijd van 2 of 3
jaar. In de startgroep wordt voorschoolse educatie aangeboden. In de
huidige voorschoolse educatie is sprake van 2 pedagogisch medewerkers
(mbo-niveau) op een groep. In het experiment staat er naast een
pedagogisch medewerker, een begeleider (pabo-niveau) op de groep, die
samen resultaatgericht gaan werken. Ook wordt er meer voorschoolse
educatie per week aangeboden dan nu het geval is; minimaal vijf
dagdelen (of 12,5 uur) in plaats van 4 dagdelen (of 10 uur). De ouders
van de kinderen worden actief betrokken bij de proef. Ook worden de
effecten van de proef onderzocht.
Investeringen
Voor het experiment met de `Startgroep' stelt het kabinet komend
schooljaar 1,7 miljoen euro beschikbaar. In de 3 jaren daarna gaat er
in totaal ruim 4 miljoen euro naar de proef. Naast de pilots met de
peutergroepen doet dit kabinet extra structurele investeringen in
voorschoolse en vroegschoolse educatie om zo onderwijsachterstanden te
bestrijden en prestaties op de basisschool te verhogen. Ook wordt extra
ingezet op schakelklassen, zomerscholen en extra onderwijstijd voor
kinderen met een achterstand.
Scholen en gemeenten die buiten de proef vallen, maar wel graag een
startgroep willen opzetten, kunnen hier zelf het initiatief toe nemen
binnen de geldende wet- en regelgeving. Zij ontvangen dan geen extra
financiële bijdrage van het ministerie van Onderwijs.