Minder doktersassistenten slechte zaak voor patient
Persbericht van Nederlandse Vereniging van
Doktersassistenten
Zeer onthutst en verbaasd is de NVDA, de Nederlandse Vereniging van
Dokterassistenten, over de bezuinigingen op de huisartsenzorg door
minister Schippers van VWS. De voorgenomen bezuiniging van 132 miljoen
euro kost een gemiddelde huisartsenpraktijk de helft aan
doktersassistenten.
Onaanvaardbaar, vindt Gerda van Baggem, voorzitter van de NVDA in
Utrecht. Van Baggem stelt dat om de zorg betaalbaar en efficiënt te
houden juist een investering nodig is in dokterassistenten.
Het beeld van de assistent die alleen de telefoon aanneemt, is
achterhaald. Het beroep van doktersassistent is door de grote zorgvraag
en de verschuiving van tweedelijns naar eerstelijns zorg sterk
veranderd. Steeds vaker verricht de doktersassistent veel voorkomende
medische handelingen, zoals het maken van een uitstrijkje, het
behandelen van wonden, het meten van de bloeddruk, het uitspuiten van
oren, de controle van chronisch zieken, et cetera. Het overnemen van
deze taken werkt kostenbesparend.
Huisartsen zijn onacceptabel slecht bereikbaar, blijkt uit recent
onderzoek door de IGZ, de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De
Landelijke Huisartsen Vereniging, de LHV, acht 1,6 assistent per
normpraktijk (2350 patiënten) noodzakelijk om goede zorg te bieden. De
bezuinigingen leiden tot 0,5 assistent per normpraktijk minder,
waardoor de bereikbaarheid nog slechter wordt.
Bezuinigen op deze beroepsgroep is dus een slechte zaak voor patiënten,
aldus Van Baggem. De doktersassistent draagt juist fors bij aan een
efficiënte, doelmatige en betaalbare gezondheidszorg. Hierop korten is
de omgekeerde wereld. En de patiënt is de dupe.
Razende Robot Reporter