Rijksoverheid


Onze referentie 213549 Uw referentie 32372-50/2011D28678

Datum 14 juni 2011

beantwoording nadere vragen voorhang ontwerpbesluit gewasbeschermingsmiddelen

Geachte Voorzitter,

De leden van de fracties van het CDA en de Partij voor de Dieren stellen enkele vragen over de als bijlage bij mijn brief van 24 mei jl. aan u gezonden wijzigingsopdrachten in het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Beide fracties vragen naar de wijziging in artikel 11, eerste lid, van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen of biociden over de meldplicht die het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Ctgb) kan voorschrijven bij aankoop van gewasbeschermingsmiddelen. De vragen van de leden van de CDA-fractie zijn voor mij aanleiding geweest nog eens kritisch naar de voorgestelde wijziging te kijken. Daarbij concludeer ik dat het Ctgb op grond van artikel 31, vierde lid, onderdeel a, van Verordening (EG) 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) reeds de bevoegdheid verkrijgt zo nodig in een toelating beperkingen te stellen aan de distributie van een gewasbeschermingsmiddel. Zo'n beperking zal op het etiket van het toegelaten middel worden vermeld. Daarmee is de voorgestelde wijziging in artikel 11, eerste lid, Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden (hierna: Bgb) niet strikt noodzakelijk ter implementatie van de Europese regelgeving, zodat ik deze achterwege zal laten. Bovendien maakt het thans geldende artikel 11, eerste lid, Bgb het reeds mogelijk voor het Ctgb een meldplicht bij voorgenomen gebruik voor te schrijven. De leden van de CDA-fractie stellen enkele vragen over handhaving door middel van tuchtrecht. Artikel 32b, eerste lid, Bgb gaat bepalen dat spuit- en andere verdeelapparatuur voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen uitsluitend mag worden gebruikt indien zij is goedgekeurd. De overtreding van deze hoofdregel zal worden bestraft met een bestuurlijke boete. De productschappen zullen hierover nadere regels stellen ter implementatie van artikel 8 van Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21

Pagina 1 van 2


*PDOC01/213549*

PDOC01/213549



oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PbEU 2009, L 309). Deze regels dienen op 26 november 2011 in werking te treden. Op dit moment worden gesprekken gevoerd met de betrokken productschappen over de precieze invulling van de medebewindsregels en de handhaving ervan. Ik ben van mening dat tuchtrechtelijke handhaving van medebewindsverordeningen als voordeel heeft dat het bestaande systeem van de productschappen zoveel mogelijk kan blijven bestaan. Een vereiste is wat mij betreft wel dat de hoogte van de tuchtrechtelijke maatregel overeenkomt met een bestuurlijke boete voor vergelijkbare overtredingen met betrekking tot gebruik van apparatuur buiten de landbouwsector. Van deze tuchtrechtelijke handhaving kan uitsluitend gebruik worden gemaakt voor de personen voor wie het betrokken schap is ingesteld. Voor overtredingen door personen voor wie het betrokken productschap niet is ingesteld, kunnen bestuurlijke boetes worden opgelegd. De medebewindsverordeningen zijn bindend voor een ieder die gebruik maakt van apparatuur voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen, zodat hier geen zogenoemde `free riders' problematiek speelt. Het klopt, zoals de leden van de CDA-fractie stellen, dat een overtreding slechts door middel van één type sanctie kan worden bestraft. Er kan dus geen sprake zijn van tuchtrecht in combinatie met strafrecht of bestuurlijke boete. Het is altijd een keuze tussen een van de drie sanctiemogelijkheden in een individueel geval. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen naar de reden voor het vervallen van de zinsnede "onverminderd artikel 8" in artikel 9 van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Nu het huidige artikel 8 van het Bgb komt te vervallen, is de verwijzing naar die bepaling zinledig geworden. De zinsnede is niet nodig voor het nieuw voorgestelde artikel 8 dat bepaalt dat het Ctgb geen toelating verleent voor nietprofessioneel gebruik van een gewasbeschermingsmiddel dat overeenkomstig de Europese richtlijn 1999/45/EG is ingedeeld in de gevarenklasse vergiftig, zeer vergiftig, kankerverwekkend, mutageen of vergiftig voor de voortplanting. De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

wetgeving en juridische zaken team landbouw, mest en milieu

Datum 14 juni 2011 Onze referentie 213549

Dr. Henk Bleker

Pagina 2 van 2






---- --