Rijksuniversiteit Groningen

Verminderde schildklierfunctie eerder vast te stellen

Datum: 10 juni 2011

Ruim twee procent van de Nederlanders is bekend met een schildklieraandoening en wordt hiervoor ook behandeld. Daarnaast blijkt ongeveer één procent van de Nederlanders een verlaagde schildklierfunctie te hebben zonder dit te weten. Dit laatste aantal is veel groter dan tot nu toe werd aangenomen. Dit blijkt uit recente gegevens van het grote LifeLines-onderzoek, waarin het Universitair Medisch Centrum Groningen de gezondheid van in totaal 165.000 inwoners van Noord-Nederland volgt. Enkele endocrinologen van het UMCG presenteerden deze week voor het eerst de resultaten van hun onderzoek op het jaarlijkse Endocrine Society Congres in Boston.

De mensen die niet weten dat ze een verlaagde schildklierfunctie hebben, ervaren tot nu toe nog weinig tot geen klachten, dit ondanks hun schildklierprobleem. De verwachting is dat op het moment dat zij de eerste klachten ervaren en hiervoor naar hun huisarts gaan, hun gezondheid al verder achteruit is gegaan. Doordat zij nu eerder opgespoord zijn kunnen ernstiger klachten worden voorkomen. De uitkomsten van dit onderzoek van de UMCG-endocrinologen komen rechtstreeks voort uit het grote LifeLines-onderzoek.

Gevolgen trage schildklier

Als gevolg van een traag werkende schildklier kunnen klachten ontstaan als vermoeidheid, kouwelijkheid, traagheid en obstipatie en stijgt o.a. het cholesterolgehalte van het bloed en de bloeddruk. Iemand met een te traag werkende schildklier krijgt sneller hart- en vaatziekten. Hoe eerder een dergelijke afwijking kan worden vastgesteld, des te eerder een behandeling kan worden gegeven.

Cohort-studie LifeLines

Voor hun onderzoek maakten de endocrinologen gebruik van de gegevens van de grote cohort-studie LifeLines. In deze 3-generatie-studie volgt het UMCG de gezondheid van 165.000 deelnemers gedurende dertig jaar. Op dit moment zijn ruim 52.000 deelnemers geïncludeerd. Deelnemers vullen vragenlijsten in, hun bloed en urine wordt verzameld en er worden enkele testen (hart- en longfunctie, bloeddruk) bij hen afgenomen.

Diagnose verminderde schildklierfunctie

De diagnose van een verminderde schildklierfunctie kan door eenvoudige bloedbepalingen eerder gesteld worden, zelfs al voordat de eerste klachten zich openbaren. Dit maakt een eerdere behandeling mogelijk, waardoor meer ernstige klachten kunnen worden voorkomen.

De schildklierfunctie wordt beoordeeld door de TSH- en de vrijT4-waarde in het bloed te bepalen. De endocrinologen konden hun onderzoek uitvoeren op basis van de bloedwaarden van ruim 18.000 LifeLines-deelnemers en de door hen ingevulde vragenlijsten.

Methode van onderzoek

Uit het onderzoek bleek dat 1 op de 100 deelnemers een TSH-waarde had van 10mU/l of hoger, ten teken van een verlaagde schildklierfunctie. Vervolgens werd hun ingevulde vragenlijst over kwaliteit van leven vergeleken met de resultaten bij deelnemers met een normale schildklierfunctie. Hieruit bleek dat de personen met een vertraagde schildklierwerking dezelfde score hadden op vragen over lichamelijk en geestelijk functioneren en vermogen om in te spannen. De onderzoekers veronderstellen dat in het LifeLines-onderzoek de personen met afwijkende schildklierfunctie vroeg worden opgespoord, op het moment dat er al duidelijk veranderingen in de bloedspiegel van de hormonen TSH en T4 zijn, maar nog voordat er duidelijk herkenbare klachten optreden. Een aantal deelnemers, dat na de diagnose met schildklierhormoon werden behandeld, gaf al aan dat het hen beter ging; eerder hadden zij vage klachten, maar herkenden die niet als zodanig. Zoals één deelnemer zei: `ik dacht dat ik het extra koud had omdat het december was en flink had gesneeuwd, achteraf bleek die klacht toch veroorzaakt door mijn trage schildklier'.

Nader vervolgonderzoek zal moet aantonen welke specifieke groepen mensen een grotere kans hebben op een vertraagd werkende schildklier en of dit betekent dat zij geregeld hun schildklierfunctie moeten laten meten.