13 juni 2011
Kleine weerschijnvlinder na 17 jaar weer gezien
2011 blijft een bijzonder vlinderjaar. Door het warme en zonnige weer
vliegen vlinders erg goed en vroeg. Ook worden er veel bijzonderheden
gemeld. Zo zijn bij Maastricht twee kleine weerschijnvlinders gezien.
De kleine weerschijnvlinder is geen vaste bewoner in Nederland. Er zijn
wat oude waarnemingen van zwervende individuen en in de jaren veertig
van de vorige eeuw was er een tijdelijke populatie in Gronsveld (LB).
Van 1984 tot 1987 heeft de soort zich voortgeplant in de Vijlenerbossen
(LB), maar vanaf toen zijn er alleen in 1994 waarnemingen van twee
zwervers geweest in Simpelveld (LB) en de Millingerwaard (GLD). Het was
dan ook een grote verrassing om de waarneming van maarliefst twee
exemplaren (mannetjes) te horen uit de omgeving van Maastricht. De
vlinders zijn er een aantal dagen gezien en mogelijk dat er ook
vrouwtjes aanwezig zijn en dat ze gaan proberen zich voort te planten.
De rupsen leven onder andere op diverse wilgensoorten en die zijn op de
locatie volop aanwezig. De waarneming staat niet op zichzelf, want ook
vanuit België komen berichten van zwervende weerschijnvlinders.
Kleine weerschijnvlinder, vorm met blauwe weerschijn. Foto: Kars
Veling.
Zijn naam heeft de weerschijnvlinder te danken aan de bijzondere
schubben die de vleugels bedekken. Deze zorgen ervoor dat, wanneer het
licht er op een bepaalde manier op valt, de vleugels een prachtige
glans krijgen. Er zijn twee vormen, namelijk één die een oranje en één
die een felblauwe glans krijgt. Beide vormen zijn gemeld uit
Zuid-Limburg.
De waarnemingen zijn nu trouwens veel vroeger dan de oude Nederlandse
meldingen. De vroegste oude melding dateert van 28 juni, terwijl de
kleine weerschijnvlinder dit jaar op 29 mei al voor het eerst is
gezien. De soort vliegt nog tot ver in juli en als het weer goed is
kunnen er nog meer worden gezien. Het leefgebied van de vlinder wordt
in de atlas van de Nederlandse dagvlinders beschreven als bosrijke
rivierdalen, bij rivieroevers en op open plekken en open paden in
lichte, vochtige loofbossen.