Ingezonden persbericht


Marthe Wéry

Kracht van de eenvoud

11 juni t/m 2 oktober 2011

Gemeentemuseum Den Haag

Haar oeuvre is een oneindige zoektocht naar de fundamenten van de schilderkunst. Deze ontdekkingstocht staat centraal in het retrospectief Marthe Wéry. Kracht van de eenvoud die het Gemeentemuseum Den Haag deze zomer organiseert. Na haar plotselinge overlijden in 2005 is er in Nederland weinig aandacht geweest voor het werk van Marthe Wéry, een van de belangrijkste moderne kunstenaars van België. In het Gemeentemuseum is straks een prachtig overzicht te zien van haar oeuvre; van het vroege geometrische werk geïnspireerd op het constructivisme van Malevich tot aan haar poëtische monochromen waarmee ze doorbrak in de jaren '80.

Marthe Wéry (1930-2005) studeerde schilderkunst aan La Grande Chaumière in Parijs en leefde en werkte daarna in Brussel. Het atelier waar ze tot aan haar overlijden werkte, is nog steeds grotendeels in tact, maar nu in gebruik als depot van haar werk. In de grote, 'industriële' ruimte zijn nog veel persoonlijke aandenkens te vinden, zoals een zuil met groeistreepjes van haar kleinkinderen en achtergelaten verftafels. Sommige panelen lijken te wachten tot ze weer opgepakt worden om er verder mee aan de slag te gaan. Het merendeel van de schilderijen die in de tentoonstelling te zien zijn, komen uit haar voormalige atelier.

Het is niet moeilijk voor te stellen hoe Wéry in het atelier aan het werk was. Hoe ze een aluminium of houten paneel in een grote bak zette en daar langzaam laag over laag verf overheen liet lopen voor haar bekende monochromen die ze vanaf eind jaren '70 maakte. Wéry hield van de vloeibaarheid van verf en de opaciteit die door de verschillende opeenvolgende lagen tot stand komt en waardoor de aangebrachte verf een toevallig en tegelijk beheerst uiterlijk krijgt.

Haar voortdurende studie naar de elementaire bouwstenen van de schilderkunst (drager, verf, kleur en lijn) begint met geometrische composities, beïnvloed door het constructivisme. Eind jaren '60 leert Wéry het werk van de Poolse kunstenaar Wladyslas Strzeminski kennen, die nog had samengewerkt met de Rus Kasimir Malevich. Hij speelt een belangrijke rol in haar keuze de compositie geheel los te laten en zich te richten op het structureren van het gehele oppervlak. Ze werkt in deze periode veel in wit, grijs en zwart waarbij herhaling een belangrijke component was.

Na een minimalistische periode waarin Wéry overwegend op papier werkt, maakt eind jaren '70 het strenge karakter van de lijn plaats voor kleur. Vanaf die tijd maakt ze vooral vierkante en rechthoekige monochromen waarbij de plaats van het kunstwerk in de ruimte steeds belangrijker wordt. Haar installaties gaan altijd een dialoog aan met de omringende architectuur.

Vanaf die tijd breekt Wéry ook internationaal door. Ze stelt onder andere tentoon op de groepstentoonstelling Fundamentele Kunst in het Stedelijk Museum (1975) op de Dokumenta in Kassel (1977) en vertegenwoordigt België op de Biënnale in Venetië (1982). In 1987 heeft ze haar eerste solotentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag, dat ook een werk van haar aankocht.

De tentoonstelling is gemaakt met medewerking van Bounameaux Art Expertise, Brussel, dat in opdracht van de echtgenoot en kinderen van Marthe Wéry haar artistieke nalatenschap beheert. Bij de tentoonstelling verschijnt een tentoonstellingsgids met tekst van Jet van Overeem.