Inspectie v/h Onderwijs



Voormalig College van Bestuur Inholland onzorgvuldig met uitgaven

10 juni 2011

Bij het toekennen en de uitvoering van beloningen, overige vergoedingen en faciliteiten aan voormalige bestuurders van Hogeschool Inholland hebben alle betrokkenen in meer of mindere mate onzorgvuldig gehandeld. Dat is de conclusie die de Inspectie van het Onderwijs trekt in haar rapport "Belonen, besturen en toezicht bij Hogeschool Inholland", dat staatssecretaris Zijlstra van OCW vandaag aan de Tweede Kamer heeft aangeboden.

De inspectie becijfert de totale (in-)directe uitgaven voor het driehoofdige College van Bestuur gedurende de vijf onderzochte jaren 2006-2010 op 5.669.000 euro. Daarvan was volgens de inspectie 360.000 euro ondoelmatig.
Met betrekking tot de inhuur van personeel van een organisatieadviesbureau noemt de inspectie een niet ontvangen volumekorting van 148.000 euro onrechtmatig en een mogelijk misgelopen korting van 373.000 euro ondoelmatig.
Aanleiding voor het onderzoek was een signaal dat de inspectie eind oktober 2010 ontving over mogelijke onregelmatigheden bij specifieke onderdelen van de bedrijfsvoering van hogeschool Inholland. Na een vooronderzoek naar de ernst van het signaal heeft de inspectie besloten een onderzoek in te stellen bij Inholland.

Hoewel volgens de inspectie de doelmatigheid van uitgaven voor activiteiten van bestuurders niet altijd eenduidig kan worden vastgesteld, omdat algemeen geldende normering ontbreekt, constateert de inspectie dat zowel het beleid als de uitvoering van de beloningen, overige vergoedingen en faciliteiten in de onderzoeksperiode tekort schoten. Daartoe voert zij onder andere de volgende feiten aan:
* De opeenvolgende voorzitters en de vicevoorzitter van het College van Bestuur (respectievelijk in functie tot en met augustus 2007, in dienst tot en met oktober 2010 en in dienst tot november 2010) declareerden regelmatig kosten voor representatieve lunches en diners die hoger waren dan in het reglement uit 2008 is toegestaan.
* Gedurende de gehele periode handelden de bestuurders, met instemming van de Raad van Toezicht, bij het afsluiten van contracten voor de lease van auto's niet in overeenstemming met de bepalingen in de arbeidsovereenkomsten.

* Voor de vicevoorzitter van het College van Bestuur (in dienst tot en met november 2010) werd in 2007 op initiatief van de Raad van Toezicht een éénmalige uitkeringtoegekend als vergoeding voor een verlaging van zijn vaste salaris. Bij de verhoging van zijn vaste salaris in 2008 en 2009 werd deze vergoeding zonder valide argumenten niet verrekend. Het ministerie van OCW is hierover namens de Raad van Toezicht niet volledig geïnformeerd.
* Met goedkeuring van de Raad van Toezicht is voor de voormalig voorzitter van het College van Bestuur (in functie tot en met augustus 2007) een niet-verschuldigde extra pensioenstorting gedaan.

* De vertrekregeling die de Raad van Toezicht in 2007 sloot met de voormalig voorzitter het College van Bestuur (in functie tot en met augustus 2007), bevat elementen zoals het ter beschikking stellen van een leaseauto na het aftreden als voorzitter en voortzetting van de vaste representatiekostenvergoeding, terwijl hij geen werkzaamheden meer verrichte voor de hogeschool.
* De Raad van Toezicht heeft van de voormalig voorzitter van het College van Bestuur (in functie tot en met augustus 2007) geen opgave van neveninkomsten gevraagd, hoewel de vertrekregeling daartoe de mogelijkheid bood. Betrokkene kreeg van de voorzitter van de Raad van Toezicht mondeling toestemming voor het vervullen van een van de nevenfuncties zonder verrekening van inkomsten.

Volgens de inspectie hebben de Raad van Toezicht, de voormalige voorzitter (in functie tot en met augustus 2007) en de vicevoorzitter (in dienst tot en met november 2010) van het College van Bestuur hebben in een aantal gevallen niet voldaan aan de hoge eisen die worden gesteld aan het belonen van het College van Bestuur in de publieke sector.