Celstraffen tegen Hongaarse pooiers voor mensenhandel
10 juni 2011 - Landelijk Parket
De Rechterbank in Utrecht heeft drie Hongaarse mannen (van 21, 23 en 34
jaar) celstraffen van 7 maanden en twee keer drie jaar opgelegd voor
uitbuiting. De mannen stonden terecht voor het prostitueren van twee
jonge Hongaarse vrouwen. De officier van justitie noemde wat deze
mannen hun slachtoffers hebben aangedaan barbaars en mensonterend had
30 maanden, twee jaar en drie jaar geëist.
Twee van de verdachten zijn broers van 21 en 23 jaar. Ze lieten vanaf
de zomer van 2009 twee jonge Hongaarse vrouwen maandenlang voor zich
werken in de raamprostitutie in Utrecht, Eindhoven en Groningen. De
vrouwen moesten al hun inkomsten afstaan aan de pooiers. Ze hadden
weinig bewegingsvrijheid, maakten lange werkdagen en nachten, waren
vermoeid en leden honger. Bij de vrouwen is regelmatig letsel gezien,
zoals blauwe plekken en schaafwonden. Van persoonlijke vrijheid was
geen sprake meer. De derde verdachte (34) ronselde in Hongarije vrouwen
voor de raamprostitutie in Nederland en bedreigde bovendien de
familieleden van de uitgebuite vrouwen.
De Rechtbank Utrecht noemde deze vorm van mensenhandel een vergaande
manier van uitbuiting waarbij de lichamelijke en geestelijk integriteit
van vrouwen geheel ondergeschikt wordt gemaakt aan geldelijk gewin.
Naar het oordeel van de rechtbank verdient deze pooierpraktijk die een
forse bestraffing, gelet op de inbreuk die daarbij wordt gemaakt op
fundamentele rechten als de menselijke waardigheid en de persoonlijke
vrijheid.
Openbaar Ministerie