10 juni 2011
Kabinet en sociale partners eens over uitwerking pensioenakkoord
Het kabinet heeft vandaag met de werkgeversorganisaties en vakbonden,
verenigd in de Stichting van de Arbeid, overeenstemming bereikt over de
toekomst van het pensioenstelsel. De afspraken zijn een uitwerking van
de AOW- en pensioenafspraken die de sociale partners op 4 juni 2010
hebben gemaakt. Kabinet, werkgeversorganisaties en vakbonden zetten
hiermee stappen om AOW en pensioenen veilig te stellen en betaalbaar te
houden. Belangrijk voor het midden- en kleinbedrijf is dat in het
nieuwe stelsel de pensioenpremies worden gestabiliseerd, aldus
MKB-Nederland. Bovendien blijft voor jong en oud ook in de toekomst een
goede oudedagsvoorziening bestaan.
Wat zijn de afspraken?
o De AOW- en pensioenleeftijd gaan in 2020 naar 66 en naar verwachting
in 2025 naar 67 jaar;
o De AOW-uitkering gaat omhoog vanaf 2013;
o Mensen kunnen door een flexibele AOW kiezen wanneer ze stoppen met
werken;
o De aanvullende pensioenen worden vernieuwd.
o Het wordt voor oudere werknemers makkelijker gemaakt om langer door
te werken.
Verhoging pensioenleeftijd
Het aantal gepensioneerden neemt sterk toe en het aantal werkenden
neemt af. Daarnaast beginnen mensen later met werken en leven zij
gemiddeld langer. Nu zijn er vier werkenden die de kosten dragen voor
één gepensioneerde; straks zijn dat er nog maar twee. Iemand die 65
jaar is, leeft nu gemiddeld nog bijna 20 jaar. Toen de AOW in 1957 werd
ingevoerd, was dat gemiddeld 15 jaar. De levensverwachting stijgt nog
steeds, en harder dan verwacht. Dat is goed nieuws. Langer leven
betekent dat mensen ook langer AOW en pensioen krijgen. Om dat te
kunnen betalen is het nodig dat mensen langer gaan doorwerken. In 2020
wordt dus een eerste stap gezet: dan werken mensen door tot hun 66e.
Naar verwachting blijven mensen in 2025 tot hun 67e aan het werk.
AOW stijgt en eerder stoppen kan
De AOW-uitkering vormt de basis van elk pensioen en wordt door de
overheid geregeld. De AOW gaat vanaf 2013 voor iedereen met 0,6 % extra
per jaar omhoog. Mensen kunnen ervoor kiezen om eerder te stoppen met
werken, maar dan ontvangen ze een lagere AOW-uitkering (6,5 %). Die is
dan ongeveer gelijk aan de huidige AOW dankzij de verhoging van de
AOW-uitkering met 0,6 % vanaf 2013. Dat is van belang voor mensen die
op jonge leeftijd zijn begonnen met werken, voor mensen die een laag
inkomen hebben of mensen die alleen een AOW-uitkering hebben. Als
mensen na hun 66e (vanaf 2025 na hun 67e) doorwerken, krijgen ze een
hogere AOW (6,5 %).
Duidelijkheid over risico's pensioen
De financiële crisis, de stijgende uitgaven door het langer leven en de
langdurig lage rente hebben grote invloed op de financiële positie van
de pensioenfondsen. Veel fondsen zijn in de problemen gekomen en konden
en kunnen de pensioenen niet aanpassen aan de inflatie. Een klein
aantal fondsen heeft de pensioenen moeten korten. Daardoor is er onrust
ontstaan over de hoogte van het pensioen.
Het nieuwe pensioenstelsel wil meer duidelijkheid bieden over de
pensioenen. De ambitie is een goed pensioen voor iedereen, waarin bij
grote schommelingen op financiële markten niet meteen ingegrepen hoeft
te worden en een waarbij belegd wordt voor de lange termijn.
Beleggen is nodig voor een goed pensioen omdat het op de lange termijn
meer oplevert dan sparen. Daar zijn wel risico's aan verbonden. De
opbrengst van de beleggingen kan mee- of tegenvallen. Daardoor kan het
pensioen hoger of lager uitvallen. De mee- en tegenvallers worden
verwerkt in het pensioen, maar wel verspreid over een aantal jaar. Dat
betekent niet dat in de toekomst meer risico wordt genomen dan nu. De
pensioenfondsen zullen hun deelnemers nu wel eerder en transparanter
informeren over de risico's. Elk pensioenfonds kan straks, kijkend naar
onder andere de leeftijdsopbouw van het fonds, een optimale balans
kiezen tussen het gewenste risicoprofiel en de kans op indexeren.
Stabiele pensioenpremies
De pensioenpremie, het geld dat werkgevers en werknemers opzij zetten
voor het pensioen, blijft stabiel. Dat wil zeggen dat in goede tijden
de premie niet automatisch zal worden verlaagd, maar dat in slechte
tijden de premie ook niet automatisch zal worden verhoogd. Meer premie
betalen is geen optie. Mensen werken namelijk al een dag per week voor
hun pensioen en werkgevers leggen daar nog eens het dubbele bovenop en
blijven dit doen.
Wat MKB-Nederland betreft zit in de premiestabilisatie de grote `winst'
van het pensioenakkoord voor werkgevers in het midden- en kleinbedrijf.
Mkb-ondernemers hebben behoefte aan een stabiele omgeving en juist nu,
omdat de gevolgen van de crisis nog in veel bedrijven voelbaar zijn en
er nog veel onzekerheid is. Met name kleinere bedrijven kunnen erg
worden getroffen door kosten uit onverwachte hoek waarop zij bovendien
zelf geen invloed hebben. Premiestabilisatie is ook hard nodig. De
pensioenpremies zijn de afgelopen tien jaar verdubbeld tot een bedrag
van EUR 25 miljard, waarvan tweederde voor rekening komt van
werkgevers. En het einde van die stijging was nog niet in zicht.
Door in de nieuwe regeling de premie niet in slechte tijden te
verhogen, wordt voorkomen dat de economie onnodig wordt geremd.
Verhogen van de premie is immers slecht voor het netto-loon van de
werknemer en de loonkosten voor de werkgever.
Dit laat onverlet dat werkgevers en werknemers in bedrijfstakken en
bedrijven in het arbeidsvoorwaardenoverleg over de arbeidsvoorwaarde
pensioen kunnen praten.
De nieuwe pensioenen betekenen een behoorlijke verandering. Mensen
hebben al een pensioen of betalen premie voor een pensioen. Ook deze
bestaande pensioenen en pensioenen die zijn opgebouwd, moeten onderdeel
van de nieuwe regeling worden. Over een aantal aspecten daarvan zullen
onderzoeken door sociale partners, het kabinet en externe deskundigen
zo spoedig mogelijk duidelijkheid verschaffen.
Langer doorwerken
In cao's gaan werkgeversorganisaties en vakbonden meer en betere
afspraken maken hoe mensen langer kunnen doorwerken. Maatregelen
gericht op inzetbaarheid, scholing, arbeidsomstandigheden, mobiliteit,
werkhervattingen en productiviteit moeten ervoor zorgen dat alle
werknemers, jong en oud, bewuster de regie kunnen nemen over hun
loopbaan en duurzame inzetbaarheid. Ook komt er een mobiliteitsbonus,
een bedrag dat werkgevers krijgen als ze oudere werknemers aannemen.
Omdat mensen langer leven, is het logisch dat zij ook langer
doorwerken. Nederland koerst af op een structureel krappe arbeidsmarkt,
waar iedereen die kan werken nodig is. Werkgevers zijn soms nog
huiverig om ouderen aan te nemen, maar dat is een luxe die zij zich
straks niet meer kunnen permitteren, vindt MKB-Nederland. De
aangekondigde mobiliteitsbonus is een goede stimulans om werkgevers
over hun drempelvrees heen te helpen.
Samen met het kabinet richten de sociale partners zich ook op het
wegnemen van onterechte beelden over oudere werknemers en het
bevorderen van het in dienst nemen en houden van oudere werknemers.
Voor de instroom van oudere werkzoekenden zullen aan de cao-tafel
actieplannen worden opgesteld.
Tot 2020 kunnen oudere werknemers blijven instromen in de IOW, een
inkomensvoorziening voor oudere werklozen op bijstandsniveau maar
zonder partner- en vermogenstoets.
Ook zal de Stichting van de Arbeid bij het vervolg haar eerdere
aanbeveling uit 2008 betrekken om een groter aantal arbeidsplaatsen
voor jonggehandicapten te realiseren en daar in cao's afspraken over te
maken.
*