Maatgevend zijn we niet, maatnemend wel
De auteurs Herman Wieberdink en Heleen Kuster van het stukje `Cito
bepaalt niet wat goed onderwijs is' (Volkskrant van maandag 6 juni
2011) bied ik een bijscholingscursus Toetsen op School aan. Die wil ik
ze desnoods persoonlijk en geheel kosteloos geven. Ze zouden daarna wel
hun stukje grondig moeten herschrijven. Niet zozeer omdat het slecht is
geschreven, maar vooral omdat het is opgebouwd uit onjuistheden en uit
beweringen die niet te onderbouwen zijn.
Evaluatie is een onmisbaar onderdeel van het leerproces; wij bieden
scholen de instrumenten waarmee zij goed en eerlijk kunnen toetsen. En
waarmee ze leervorderingen op een objectieve, betrouwbare en
wetenschappelijk verantwoorde manier meetbaar maken. Niet meer en niet
minder. Net zo min als een koortsthermometer een mening heeft over hoe
ziek een patiënt is, heeft Cito geen opvatting over de inhoud (het
`wat') van het onderwijs - anders dan de auteurs beweren.
Onze toetsen voor het onderwijs zijn methodeonafhankelijk. Wij baseren
ons op de grootste gemene deler van de meest gangbare lesmethoden. Wij
volgen dus de methoden. Anders dan de auteurs beweren, voelen de
methodeontwikkelaars zich niet gedwongen om ons te volgen. Dat wij soms
vragen stellen over stof die niet in de klas aan de orde is geweest, is
nodig om ook de betere leerlingen te kunnen opsporen. En onze
hulpboeken zijn bedoeld voor verdere diagnose - nooit zullen wij
lesstof gaan maken. Anders dan de auteurs beweren wijkt de inhoud van
onze toetsen niet steeds meer af van de vakinhouden. Vakinhoud is en
blijft leidend. Anders dan de auteurs beweren bepaalt Cito niet wat
goed onderwijs is. Soms zijn wij wel eens de boodschapper van slecht
nieuws, omdat wij ook het onderwijs en de onderwijsgevenden de maat
nemen, en dat wordt niet altijd in dank afgenomen. Maatgevend zijn we
niet - maatnemend dus wel.
Anders dan de auteurs beweren, hebben wij geen symbiotische relatie met
de Onderwijsinspectie. Wij zijn het er niet mee eens als onze toetsen
voor andere doelen worden gebruikt dan waarvoor ze ontwikkeld zijn. Ook
zijn wij niet altijd gelukkig met het verplicht stellen van toetsen.
Wij vinden dat scholen zelf de verantwoordelijkheid moeten nemen voor
hun evaluatiebeleid, zolang zij zich daarover kunnen verantwoorden.
Scholen kunnen daarvoor heel goed zelf de juiste instrumenten kiezen.
Tot nu toe berekenden wij de uitslag van iedere leerling ten opzichte
van het gemiddelde, omdat er geen standaarden waren. Dat houdt geen
kwalificatie in, en er is dus (anders dan de auteurs beweren) geen
vaste verdeling in goede en zwakke leerlingen. Het gemiddelde kunnen we
moeilijk op een andere plaats bepalen dan op het gemiddelde. Maar met
het aannemen van de Wet op de Referentieniveaus is die situatie
veranderd. De toetsuitslagen zullen gekoppeld worden aan
leerstandaarden van de minister (fundamentele en streefniveaus), en
niet meer aan het gemiddelde. De wens van Wieberdink en Kuster om
minimumdoelen in te voeren die overeenstemmen met de primaire taak van
het onderwijs, is dus al vervuld. Werkzaam in het basisonderwijs,
zouden ze dat moeten weten.
Marten Roorda
Voorzitter Raad van Bestuur Cito
Cito