Rijksoverheid
9 juni 2011
Beantwoording vragen van de leden Voordewind, Van der Staaij en De Roon over Nederlandse betrokkenheid bij de nieuwe Gaza flottielje
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Voordewind, Van der Staaij en De Roon over Nederlandse betrokkenheid bij de nieuwe Gazaflottielje. Deze vragen werden ingezonden op 18 mei 2011 met kenmerk 2011Z10170.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
Antwoorden van Dr. U. Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Voordewind, Van der Staaij en De Roon (CU, SGP en PVV) over Nederlandse betrokkenheid bij de nieuwe Gaza-flottielje.
Vraag 1 Heeft u kennisgenomen van het artikel `Schepen onder terreur-vlag'? 1) Antwoord Ja. Vraag 2 Kunt u bevestigen dat Amin Abou Rashed, die nauw betrokken is bij de organisatie van de nieuwe Gazavloot, nauwe banden heeft met de islamitische terreurorganisatie Hamas? Geeft de vrijgekomen informatie er aanleiding toe om onmiddellijk actie te ondernemen jegens de heer Rashed? Zo nee, waarom niet? Antwoord Van de heer Rashed is bekend dat hij actief was voor de Stichting Al-Aqsa op het moment dat de tegoeden van deze organisatie op 3 april 2003 bevroren werden in verband met fondsenwerving ten behoeve van aan Hamas verbonden organisaties. Voorts is bekend dat hij in mei 2010 heeft deelgenomen aan het `Gaza-flottielje' en dat hij betrokken is bij de organisatie van een nieuw konvooi, dat naar verluidt eind juni vanuit verscheidene locaties zal uitvaren. Deze gegevens bieden onvoldoende basis om onmiddellijk actie te ondernemen ten aanzien van de heer Rashed. Op basis van deze infor
matie kan evenmin bevestigend worden geantwoord op de vraag of hij momenteel nauwe banden onderhoudt met Hamas. Vraag 3 Kunt u bevestigen dat Rob Groenhuijzen, voorzitter van de Nederlandse organisatie achter de vloot, ook een terreurverleden heeft? Antwoord Over een eventueel justitieel verleden van personen mogen wij geen mededelingen doen. Vraag 4 Kunt u bevestigen dat de Stichting ISRAA, die financiële steun poogt te verwerven voor de nieuwe Gaza-vloot, een plaatsvervanger is voor de verboden terreurorganisatie Al-Aqsa? Wordt er inmiddels door het Openbaar Ministerie (OM) strafrechtelijk onderzoek gedaan naar deze organisatie? Zo nee, waarom niet? Heeft het OM tevens besloten om strafrechtelijk onderzoek te doen naar Nederland-Gaza? Zo niet, bent u bereid het OM alsnog te verzoeken dat te doen? Zo nee, waarom niet? Antwoord Het opsporen en vervolgen van strafbare feiten die door terroristische groeperingen en netwerken zijn of worden begaan heeft hoge prioriteit en voortdurend
e aandacht van het openbaar ministerie. Voor zover de vraag betrekking heeft op het al dan niet plaatsvinden van strafrechtelijk onderzoek, kan hierover, vanwege het mogelijk doorkruisen van opsporingsbelangen, geen enkele
mededeling worden gedaan, ook niet ten aanzien van de vraag of dergelijk onderzoek wel of niet loopt. Vraag 5 Geeft de vrijgekomen informatie er aanleiding toe om de activiteiten rondom de nieuwe Gazavloot de verbieden? Zo nee, waarom niet? Antwoord De regering kan niet verhinderen dat personen of organisaties per schip vanuit Nederlandse of andere havens vertrekken of op andere wijze deelnemen aan de voorgenomen `Gaza-flottielje.' Met nadruk herhalen wij de eerder gedane mededeling dat de regering uitgesproken tegenstander is van het organiseren van het `Gaza-flottielje.' Nederlandse organisaties en personen worden dan ook met klem afgeraden deel te nemen.
1) De Telegraaf, 14 mei 2011