Rijksoverheid


9 juni 2011

Reactie op commissiebrief

Geachte voorzitter, De algemene commissie Jeugdzorg heeft mij per brief van 7 april 2011 (2011Z07208/2011D18275) gevraagd de Kamer te informeren of er zich in meer algemene zin knelpunten voordoen in de wijze van financiering/bekostiging van de bureaus jeugdzorg en de mogelijke oplossingsrichting. In het afsprakenkader jeugdzorg 2010-2011 dat provincies en de stadsregio's (hierna: provincies) met het rijk zijn overeengekomen, is opgenomen dat met het beschikbare budget aan alle kinderen de zorg wordt geboden die nodig is. Om de provincies maximale ruimte te bieden voor het financieren van het zorgaanbod, de toegang tot de jeugdzorg en het AMK heb ik met hen afgesproken dat er met ingang van 1 januari 2010 materieel sprake is van één specifieke uitkering voor de jeugdzorg. Provincies kunnen zodoende zelf beslissen welk gedeelte van de specifieke uitkering jeugdzorg wordt ingezet voor het zorgaanbod en welk gedeelte voor bureau jeugdzorg (vrijwillig kader). Hiermee wordt aan de prov incies maximale ruimte geboden om een afweging te maken hoe de middelen het meest doelmatig kunnen worden ingezet. Het IPO heeft op 17 februari 2011 in een bestuurlijk overleg de afspraak dat aan alle kinderen de noodzakelijke zorg wordt geboden nog eens bevestigd. Deze afspraak heeft ook betrekking op bureau jeugdzorg.

de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner