UMC St Radboud
Medicijnen voor vervolgbehandeling niet goed vergeleken
07-06-2011
Keuze bij uitgezaaide borstkanker kan beter
Wanneer bij uitgezaaide borstkanker de gebruikelijke chemotherapie niet
meer werkt, kan de patiënt geen goede keuze maken voor een
vervolgbehandeling. Dat komt omdat de effectiviteit en veiligheid van
de vier meest gebruikte medicijnen nooit met elkaar zijn vergeleken,
schrijven onderzoekers van het UMC St Radboud in een online artikel in
Lancet Oncology. Ze pleiten voor meer onderzoek naar de voor- en
nadelen van deze vier middelen, zodat patiënt en arts een gefundeerde
keuze kunnen maken.
Jaarlijks krijgen ongeveer 12.000 vrouwen in Nederland borstkanker. Als
de diagnose wordt gesteld heeft een klein deel van de vrouwen ook al
uitzaaiingen in bijvoorbeeld lever, longen, botten, of hersenen. Bij
een ander deel worden later pas uitzaaiingen gevonden. Deze vrouwen
genezen niet meer en de behandeling is sterk gericht op verbetering van
de kwaliteit van leven. De behandelkeuze hangt onder andere af van de
hormoongevoeligheid van de tumor. Is een tumor hormoongevoelig, dan
wordt vrijwel altijd hormoontherapie gegeven. Werkt hormoontherapie
niet meer of is de tumor sowieso ongevoelig voor deze therapie, dan
wordt chemotherapie gebruikt.
Keuzehulp
Nelleke Ottevanger, oncoloog in het UMC St Radboud: "Als eerste
behandeling gebruiken we anthracyclines en taxanen, omdat is aangetoond
dat die goed werken. Als de tumor ongevoelig is geworden voor deze
middelen kan met chemotherapie worden gestopt of worden gekozen voor
een ander type chemo. Het is niet bekend welk chemotherapeuticum in die
situatie het meest effectief is."
Wetenschappers van het UMC St Radboud doen veel (literatuur)onderzoek
om zogeheten keuzehulpen voor patiënten te ontwikkelen
(www.dekeuzehulpverzameling.nl). "In deze keuzehulpen wordt onder
andere informatie aangeboden over de voor- en nadelen van
chemotherapie", zegt senior-onderzoeker Peep Stalmeier. "Zo kunnen
patiënten beter meebeslissen over hun verdere behandeling. Dat past
goed bij het streven naar gezamenlijke besluitvorming."
Directe vergelijkingen
Op dit moment kunnen patiënt en arts niet goed bepalen welke
vervolgbehandeling het beste is. Onderzoeker Linda Oostendorp, eerste
auteur van het artikel in Lancet Oncology: "Voor deze vervolgtherapie
worden vier middelen vaak gebruikt. Bij ons onderzoek naar de
effectiviteit en veiligheid van deze middelen zagen we dat twee van
deze middelen nauwelijks zijn onderzocht. Daardoor kun je weinig over
de effectiviteit en veiligheid zeggen. Verder zijn er vrijwel geen
directe vergelijkingen gemaakt tussen de vier middelen. Het zou een
grote stap vooruit zijn, wanneer deze middelen in een aantal grote
studies direct met elkaar worden vergeleken."
Afzien van chemotherapie?
Oostendorp geeft aan dat het ook ontbreekt aan studies die kijken naar
het stoppen met chemotherapie: "Zo'n directe vergelijking is voor
patiënten met borstkanker nooit gemaakt, waardoor je beide opties niet
goed tegen elkaar kunt afzetten. Toch kan die informatie erg belangrijk
zijn bij de keuze van de patiënt."
Dat ontdekten de onderzoekers in een eerder literatuuronderzoek,
waarbij ze keken naar de voor- en nadelen van wel of geen tweedelijns
chemotherapie bij dikke darmkanker. Oostendorp: "Met die informatie
krijgen patiënten een goed beeld van de consequenties die gepaard gaan
met de verschillende behandelingen. Dat helpt hen bij het maken van
belangrijke keuzes in de laatste levensfase."