Rijksoverheid
Toespraak minister Donner op VNG Jaarcongres
Toespraak | 08-06-2011
Toespraak van minister op het VNG Jaarcongres in Ulft op 8 juni 2011,
waarin hij onder andere ingaat op het resultaat van de stemming over
het bestuursakkoord: "Het is goed gebuik dat de VNG jaarlijks
bijeenkomt; het is gebruik dat de minister van Binnenlandse Zaken daar
spreekt. Het is gebruik dat hij daar inzicht biedt in de ontwikkelingen
van het binnenlands bestuur. Het is wat minder gebruikelijk dat de VNG
even te voren terugkomt op het bestuursakkoord tussen de VNG en het
kabinet. Het is een vernieuwing die ik betreur. Ik denk dat u daarmee
een goed resultaat laat liggen, waar we allemaal spijt van krijgen.
Maar het is uw besluit, het kabinet heeft het als zodanig te
respecteren. Misschien verwacht u wat meer emotie. Die houd ik even
voor me. "Het is goed openhartig naar anderen te zijn, maar met
eerlijkheid moet je voorzichtig zijn, en als het mogelijk is moet je
respectvolle en aardige woorden gebruiken." zei Confucius."
"Eén moment van vreugde verdrijft honderd zorgen." en "Kies een baan
waarvan je houdt en je hoeft nooit één dag in je leven te werken."
aldus Confucius 2500 jaren geleden. U begrijpt hier staat een
zorgenloze werkloze; de Minister van Binnenlandse Zaken te midden van
de vereniging van Nederlandse gemeenten; een moment van vreugde in een
baan waarvan je houdt. Hoewel -zorgenloos is misschien te mooi; u heeft
er zojuist weer zorgen aan toe gevoegd. Maar ik sta hier met tenminste
honderd zorgen minder; want het is een moment van vreugde hier te mogen
staan, te midden van de mede-bestuurders van Nederland.
Ik probeer niets te verdoezelen. U heeft zorgen over beslissingen van
het kabinet, ik heb zorgen over sommige van uw beslissingen. Maar we
hebben die zorgen omdat wij -u en ik- gezamenlijk staan voor het
bestuur van dit land, voor het behartigen van de algemene belangen van
de inwoners, en voor het scheppen van de voorwaarden waaronder ook onze
kinderen en kleinkinderen hier een veilig en goed bestaan kunnen
opbouwen. Daar maken we ons zorgen over.
Goed bestuur, dat is wat ons verenigd; daar zijn we gezamenlijk voor
verantwoordelijk. Goed bestuur; Confucius formuleerde het zo: "Als de
sabels verroest zijn en de spaden glinsteren, als de trappen der
tempels uitgesleten worden door de voeten der gelovigen en er gras
groeit op de binnenplaats der gerechtshoven, als de gevangenissen leeg
en de graanzolders vol zijn, als de dokters lopen en de bakkers rijden
dan wordt het rijk goed bestuurd." Zo bezien zijn we halverwege. We
hebben steeds minder sabels als dit kabinet klaar is. De spaden
glinsteren niet, want het is droog en de bouw loopt niet goed. De
tempels lopen weliswaar leeg en de gerechtshoven vol, maar
gevangenissen stoten we af bij gebrek aan gedetineerden. En bij ons
rijden niet alleen de bakker en de dokter, maar ook alle anderen, en
daarom staan we 's ochtends en 's avonds allemaal gelijkelijk in de
file stil. Dat is zeker niet allemaal de verdienste van het bestuur;
maar zonder bestuur gaat het niet, en het bestuur maakt het verschil.
Confucius zei overigens ook: "Wilt u weten of een land goed geregeerd
wordt en goed van zeden is? Luister naar zijn muziek." Dat brengt mij
dan weer aan het twijfelen.
Waarom zo veel Confucius? Het was de wijsgeer van het rustige
vertrouwen in traditie, betrouwbaarheid, goed bestuur en beschaafde
omgangsvormen. En dat hebben we in deze tijd meer dan ooit nodig; in de
samenleving en in het bestuur. Deze gelegenheid past daarin. Het is
goed gebuik dat de VNG jaarlijks bijeenkomt; het is gebruik dat de
minister van Binnenlandse Zaken daar spreekt. Het is gebruik dat hij
daar inzicht biedt in de ontwikkelingen van het binnenlands bestuur.
Het is wat minder gebruikelijk dat de VNG even te voren terugkomt op
het bestuursakkoord tussen de VNG en het kabinet. Het is een
vernieuwing die ik betreur. Ik denk dat u daarmee een goed resultaat
laat liggen, waar we allemaal spijt van krijgen. Maar het is uw
besluit, het kabinet heeft het als zodanig te respecteren. Misschien
verwacht u wat meer emotie. Die houd ik even voor me. "Het is goed
openhartig naar anderen te zijn, maar met eerlijkheid moet je
voorzichtig zijn, en als het mogelijk is moet je respectvolle en
aardige woorden gebruiken." zei Confucius.
Denk niet dat ik het allemaal luchthartig opneem. Vandaag precies aan
half jaar geleden was het VNG bestuursdiner. Die middag hadden uw
bestuur, het IPO en de Unie van waterschappen besloten om het te
proberen om tot een bestuursakkoord te komen. Het kabinet vroeg zich af
of het nodig en zinvol zou zijn. Dat het moeilijk zou zijn, gegeven de
omvang van de verschuiving van taken en de noodzaak tot bezuinigingen,
was duidelijk. 8 mld. aan taken die overgeheveld werden en 2 mld. aan
bezuinigingen. Want die omvang en bezuinigingen stonden vanaf het begin
vast, die staan in het regeerakkoord; daar gaat het bestuursakkoord
niet over. Dat gaat over uw wensen en voorwaarden waaronder de plannen
van de regering gerealiseerd zouden moeten worden. Overigens waren die
wel conform de wens van de VNG. Vorig jaar vroeg u om in de informatie
in te brengen dat de gemeenten belangrijke taken van het Rijk over
zouden kunnen nemen.
Ik ben van oordeel dat we in een paar maanden tijd heel ver zijn
gekomen. Op bijna alle onderdelen zijn naar tevredenheid afspraken
gemaakt. Het akkoord kreeg zo bleek ook vandaag grotendeels steun van
de gemeenten. De VNG onderhandelaars hebben nog ¾ mld. aan incidentele
en structurele middelen losgekregen. In het proces is ook het kabinet
gaan geloven in de winst van afspraken; vandaar dat het bereid was een
hoge prijs te betalen. Als het niet doorgaat is het kabinet de eerste
om het te betreuren. Maar de prijs is wel een wezenlijk onderdeel van
een akkoord. Je kunt niet zeggen; we hebben een akkoord, maar de prijs
moet hoger. Het kabinet is zich bewust van de zorgen die de gemeenten
hebben met betrekking tot de risico's die ze lopen op het onderdeel
werk. Ik heb een en ander maal aangegeven, dat als gemeenten solidair
het rijksbeleid uitvoeren, er soliditeit is ten aanzien van de kosten
van de risico's. De zorg voor burgers die het aangaat is niet minder
bij het Rijk. Die burgers worden vertegenwoordigd in de Tweede Kamer.
Gelet op de geleverde inspanningen, en niet in de laatste plaats het
resultaat zoals dat er 21 april jl. lag, is het een teleurstellende
conclusie dat gemeenten het resultaat nu niet helemaal voor hun
rekening kunnen nemen. Het kabinet kan dat niet anders begrijpen dan
helemaal niet. Het akkoord bood voor bijna alle onderdelen een waarborg
voor de gemeentelijke uitvoering; ze hadden tenslotte stevig meegekeken
en vastgelegd hoe de uitvoering mogelijk was. Het zou dus goed zijn
geweest als er overeenstemming was bereikt. Maar het is niet anders. U
heeft gesproken uit uw verantwoordelijkheid. Het kabinet zal nu zijn
verantwoordelijkheid nemen en kijken hoe het verder kan. Want de
voortgang van beleid is niet alleen van het bestuursakkoord
afhankelijk. Gisteren heeft de Tweede Kamer een motie aanvaard die nog
weer tegemoet kwam aan de zorgen van de gemeenten, maar tegelijk de
plannen van het kabinet impliciet steunt. Gelukkig, want het betreft
een noodzakelijke operatie. De sectoren waarover vandaag en gisteren
werd gesproken, moeten hervormd worden met het oogmerk een betere zorg
en een betere uitgangspositie op de arbeidsmarkt te bieden. Het debat
over de substantie daarvan en over de beschikbare middelen vindt nu in
de kamer plaats; met het bestuursakkoord zou het debat overigens ook
daar plaats hebben gevonden.
En dan? Hoe verder? Gaan we nu beide mokkend in een hoekje zit-ten,
zwelgend in ons eigen gelijk en boos over de onverantwoordelijkheid van
de ander. Ik hoop het niet. Ik verwacht het niet. Het bestuur van dit
land is aangewezen op samenwerking tussen de verschillende besturen.
Als er op een bepaald moment geen overeenstemming valt te bereiken, dan
zal de regering of de wetgever de knoop moeten doorhakken. En
vervolgens zullen we weer verder moeten werken.
Ik hecht er aan het beeld recht te zetten, als zou ik gezegd hebben dat
gemeentebesturen het eens moeten zijn met het kabinet omdat het land
anders onbestuurbaar wordt. Onzin! Ik werd zondag in Buitenhof
geconfronteerd met de vraag/stelling dat SP en PvdA wethouders het
bestuursakkoord sowieso niet zouden aanvaarden omdat ze tegen het
beleid zijn. Daar heb ik inderdaad op gesteld dat als dat waar is, het
een foute instelling is en de bestuurbaarheid van het land wordt
opgeofferd aan partijpolitiek. Iedereen mag vinden van het
kabinetsbeleid wat hij vindt, maar er wordt in de Staten-Generaal over
besloten. Wie daar in de minderheid is gesteld, moet niet via andere
besturen alsnog zijn gelijk zien te halen. Want dan veranderd er alleen
nog iets als een regering, twee kamers, 3 openbare lichamen, 12
provincies en 418 gemeenten het op het zelfde moment eens zouden zijn;
dan doen we dus nooit meer wat. Dan is het niet: op zijn 11 en 30st
maar op zijn 12 en 418st.
Natuurlijk werd wat ik zei behendig verdraaid, althans in de koppen in
de krant, door mij stellenderwijze in de mond te leggen, wat mij
vragenderwijze was voorgelegd. Mijn mening over de pers heb ik elders
gegeven; ik roep u slechts op steeds eerst te lezen wat ik heb ge-zegd,
voordat u geloofd wat er van gemaakt wordt. Het bespaart veel ergernis.
Bestuurlijke samenwerking is kortom uitgangspunt in ons bestel. Dat zal
hard nodig zijn, gelet op de agenda. We staan voor ingrijpende en
noodzakelijke veranderingen. Daar zullen ongetwijfeld meer voorstellen
bij zitten waar we het niet allemaal over eens zijn; daar is niets mis
mee. Ook dan zullen we daar op volwassen wijze mee om moeten gaan, maar
het ontslaat ons niet van de plicht en de verantwoordelijkheid om samen
te werken.
Het kabinet streeft een compacte overheid na. Dat omvat meer in het
bijzonder drie onderdelen; 1) een kleinere rijksoverheid, 2) meer
marktconforme ambtelijke arbeidsvoorwaarden en 3) een doelmatige
bestuurlijke inrichting. Die compacte overheid is niet het
traditionele: ´kleiner, maar fijner´ of ´terugtred en marktwerking´.
Dat zal er zeker ook zijn. Bij de compacte overheid gaat het er in de
eerste plaats om te komen tot een doelmatiger bedrijfsvoering; een
gemeenschappelijke vervoersdienst, één inkoop, één incasso, één ICT
dienst, minder kantoorruimte. Dat alleen al levert bijna de helft van
de bezuinigingen bij de rijksoverheid op. Samenwerking en samenvoeging
bij de bedrijfsvoering kan ook bij gemeenten nog veel opleveren,
terwijl de dienstverlening daardoor beter wordt. Ik ben gaarne bereid
om met de VNG te bezien of en zo ja op welke wijze ook gemeenten kunnen
aansluiten bij de gemeenschappelijke uitvoeringsorganisatie, of hoe ze
geholpen kunnen worden gemeenschappelijke organisaties op te zetten. De
compacte overheid betekent vervolgens dat veel systematischer wordt
bezien of de overheidstaak door ambtelijke diensten moet worden
uitgevoerd, of dat een ordening mogelijk is de burgers daarbij
inschakelt.
Derde onderdeel is dat veel systematischer gestreefd zal moeten worden
naar burgerschap, burger participatie en zelfbestuur door inwoners.
Over de verhouding tussen overheid en burger en de invloed die deze op
elkaar moeten hebben is het afgelopen decennium veel gesproken.
Iedereen voelt dat het niet goed zit; het kraakt, want zoals Confucius
al zei: "Het is niet moeilijk het goede te herkennen, maar wel om het
in daden te zetten." Maar ook dat laatste gaat steeds beter. De
visitatie van de wijkaanpak laat zien dat op steeds meer plaatsen
nieuwe antwoorden worden gevonden die de klassieke inspraak en het
horen voorbij gaan en burgers de besluitvorming zelf in handen leggen,
met als gevolg; grotere tevredenheid en betrokkenheid, betere
leefbaarheid en samenhang, en tenslotte meer doelmatigheid en minder
kosten. Het rapport van de commissie komt binnenkort uit. Ik zal het
naar de kamer sturen met opvattingen over de mogelijkheden en kansen
van burgerschap en burgerparticipatie. `Hedendaags Burgerschap' was een
onderwerp dat ook in het be-stuursakkoord aan de orde kwam. Ik hoop
daarover opnieuw met de VNG en met afzonderlijke gemeenten te spreken.
Laat ik ook duidelijk zijn. Op de korte termijn bepalen financiële
overwegingen de urgentie van de voorstellen om tot veranderingen te
komen. Maar het gaat in essentie om veranderingen die ook los daarvan
dringend noodzakelijk zijn. Omdat ze beantwoorden aan nieuwe vragen in
de samenleving, maar bovenal ook omdat de overheid in alle lagen in de
komende decennia op zal lopen tegen tekorten aan menskracht op de
arbeidsmarkt. Dat is de meest dwingende reden om tot een andere wijze
van werken te komen: en die geldt voor het Rijk en de gemeenten.
Het is ook precies dat motief dat dwingt tot meer marktconforme
arbeidsvoorwaarden. Natuurlijk, ook daar speelt in deze tijd mee dat er
geen geld is. Het zou vreemd zijn als het Rijk voor de WSW het geld dat
u vraagt niet zou hebben, maar in het CAO-overleg wel het geld dat de
bonden vragen. Maar het gaat op den duur vooral om het realiseren van
een veel grotere uitwisseling van ambtenaren tussen verschillende
bestuursorganen en tussen het bestuur en andere organisaties. Dat is
zowel in het belang van betrokken ambtenaren als van de kwaliteit van
het bestuur, als in het belang van interbestuurlijke verhoudingen.
Dat brengt mij de agenda voor de bestuurlijke inrichting. Het is
gebruikelijk dat de minister daar op ingaat, want we spreken er al
decennialang over. Er is onmiskenbaar vooruitgang; vooruitgang in de
richting van grootschaliger eenheden, vooruitgang in de
vermenigvuldiging van bestuurslagen (deelgemeenten, WGR+), vooruitgang
in het aantal bestuursorganen per onderwerp, vooruitgang in de omvang
van bestuursorganen. Maar over die vooruitgang wordt wel ver-zucht, wat
Confucius al verzuchtte: "Helaas! Ik zag hem gestaag vooruit gaan, maar
ik zag hem nooit zijn vooruitgang remmen." Inzet van het kabinet is om
op een aantal van deze punten de groei van de laatste jaren om te
buigen tot minder bestuurorganen en bestuursla-gen, herindeling met
steun van onderop, een helder profiel en verdeling van taken, kleinere
bestuursorganen, en een op dynamiek ge-richte bestuursorganisatie in de
Randstad. Ik ga hier nader op in.
Daarbij moeten we onderkennen dat er bij de bestuurlijke inrichting een
aantal fundamentele spanningen spelen. In de eerste plaats de spanning
tussen de staande en de dynamische organisatie. Overheidsgezag is nodig
om te kunnen samenleven, maar één orgaan voor de hele samenleving leidt
onvermijdelijk tot ongevoeligheid voor verschil en pluriformiteit voor
democratische betrokkenheid en con-crete situaties. Daarom verdelen we
het overheidsgezag territoriaal over het land; het huis van Thorbecke.
Dat is de verdeling voor het staande beheer. Maar dynamiek en
specifieke belangen vergen nu juist vaak een grotere of functionele
organisatie, die dynamiek en aandacht voor specifieke aspecten mogelijk
maakt: de waterschappen, de WGR+, deelgemeenten, en andere
bestuursorganen. Met de toename van het aantal actoren neemt echter
het aantal mogelijke relaties daartussen exponentieel toe met een
tweede macht; dat is elementaire wiskunde. Het reduceren van
bestuurlijke drukte begint derhalve met het reduceren van het aantal
bestuursorganen.
Om die reden zal het kabinet voorstellen om de WGR+ af te schaffen. Met
de decentralisatie van taken naar de provincies vormt die bestuurslaag
steeds meer vooral een extra complicatie. Zeker als provincies een meer
centrale rol hebben op het terrein van de fysieke omgeving.
Het kabinet zal ook voorstellen om de deelgemeenten op te heffen, zoals
die in Rotterdam en Amsterdam bestaan op grond van de gemeentewet. Het
kabinet ziet heel wel de behoefte om in de grote steden de bestuurlijke
betrokkenheid op een kleinere schaal te organi-seren. De betrokken
gemeenten hebben ook voorbeelden van succesvolle ontwikkelingen in de
stadsdelen. Maar dat laat onverlet dat diezelfde grote steden
tegelijkertijd op een bovenstedelijk niveau samenwerking zoeken in
metropolen. Het zou er toe leiden dat de grote steden net zo veel
bestuurslagen hebben als het land. Op nationaal niveau gaat het al
moeilijk. Daarom wil het kabinet terug naar de si-tuatie waarin
gemeenteraad en college van B&W centraal aan-spreekpunt zijn. De
ervaring laat zien dat bestuurlijke betrokkenheid op stadsdeel niveau
ook op een andere manier georganiseerd kan worden.
Dit sluit ook aan bij de aanpak van het kabinet met betrekking tot
gemeentelijke herindeling. Uitgangspunt is dat voor herindeling er
draagvlak moet zijn in de betrokken gemeenten. Dat laat onverlet dat de
regionale opgave niet minder zwaar moet wegen. Het zijn bestuurlijke
taken en opdrachten, en kunnen die wachten tot er voldoende draagvlak
is? Die taken kunnen ten dele worden behartigd door bestuurlijke
samenwerking. Tegelijk kan dit niet steeds afhankelijk zijn van vraag
of gemeentebesturen er ook zo over denken. eerder is ook de
mogelijkheid geopperd van gemeentelijke differentiatie. In het
bestuursakkoord weer een andere oplossing. We zullen moeten bezien hoe
verder in de nieuwe situatie. Want duidelijk moet zijn dat het kabinet
verder gaat met de voorstellen tot decentralisatie.
De opgave in ons land is de taken en verantwoordelijkheden van het
bestuur duidelijker te ordenen, de profielen van de verschillende
bestuurslagen te verscherpen en daarmee de ruimte voor het besturen en
de besluitvorming te vergroten. Niet om als bestuurslagen zich op het
eigen profiel terug te trekken met de rug naar anderen toe. In ons land
blijft ten enen male behoefte aan op elkaar gerichte bestuurslagen. Om
de maatschappelijke problemen in ons land aan te pakken en het hoofd te
bieden blijft bestuurlijke samenwerking een wezenlijk element. De
ambitie van het kabinet is juist de profielen te verhelde-ren. Het
profiel van de provincies bevat ruimte, economie en de fysieke
omgeving. De gemeenten zijn de overheid die het dichtst bij de burger
staat. Gemeenten dragen zorg voor een veilige en leefbare woon- en
werkomgeving en zijn het eerste loket voor voorzieningen. Het kabinet
wil niet alleen die profielen verscherpen, maar die ook nog meer inhoud
geven door de vooorgenomen decentralisaties. De transitie die dat
vraagt, vergt een bestuurlijke samenhangende aanpak van Rijk en
mede-overheden.
Decentralisatie is het steekwoord en het motto is: Decentraal wat kan,
centraal wat moet. Dat geldt ook voor de overige onderdelen van het
bestuursakkoord die de provincies en de waterschappen betreffen. De
Provincies krijgen de verantwoordelijkheden en/of middelen die nu nog
bij het Rijk liggen op het gebied van ruimtelijke ordening, regionale
economie, natuur & landschap en verkeer & vervoer. De brede
doeluitkering verkeer & vervoer gaat op termijn naar het algemeen fonds
en het Waddenfonds wordt per 2012 gedecentraliseerd. Met de
waterschappen is er ook een omvattend akkoord.
Het bestuursakkoord betrof niet alleen de VNG, maar ook IPO en de
waterschappen. Ik zal op korte termijn met hen in overleg treden over
de ontstane situatie. Ook blijft staan dat het kabinet voor 1 oktober
2011 komt met een voorstel over de indirecte verkiezingen van de
waterschapsbesturen door gemeenteraden. Het gaat het kabinet bij dit
alles niet alleen om de ordening van het bestuur in Nederland.
Gegegeven de economische ontwikkeling in de wereld en de afname van het
relatieve gewicht daarin van Europa, moet verwacht worden dat er in de
komende jaren een `shake out' plaats zal vinden van re-gio's in Europa
die meetellen in de wereld. Waar er nu zo'n 20 relevante regio's zijn,
zijn het er straks misschien nog maar vijf. Er dient ons alles aan
gelegen te zijn om te zorgen dat Nederland en zeker de centrale regio's
van economische bedrijvigheid bij die resterende vijf horen. Dat moet
het overheidsbestuur dynamiseren en oriënteren. Dat geldt voor het
bestuur in het algemeen. Het geldt in het bijzonder voor de Randstad en
de verlenging daarvan in de richting van Eind-hoven/Maasvallei en de
richting Rotterdam/Antwerpen.
Dat brengt mij op de bestuurlijke dimensie van de Randstad.
De bestuurlijke inrichting van de Randstad is een apart probleem. Zoal
ergens, dan daar is er behoefte aan ruimte en slagvaardigheid. De
Randstad is de economische motor van Nederland. De economische
bedrijvigheid, woon-werkverkeer, kennisontwikkeling en dynamiek,
kenmerken de regionale opgaven in de Randstad. Allemaal vraagstukken
die de gemeentegrenzen overstijgen en uitsluitend in regionaal verband
kunnen worden opgepakt.
Om de Randstad blijvend bij de Europese economische top te houden zijn
extra inspanningen noodzakelijk; ook op bestuurlijk niveau. Een en
ander maal is geanalyseerd dat de bestuurlijke versnippering in de
Randstad een wezenlijk onderdeel van de problematiek is. We moeten áf
van het bestuurlijke kluitjesvoetbal.
We spreken daarbij wel van de Randstad, maar er sprake is eigenlijk
sprake van twee vleugels -een noord en een zuidvleugel- met een
onderscheiden problematiek en dynamiek. Bij de aanpak van de
bestuurlijke problematiek en organisatie, gaat het kabinet uit van dit
onderscheid, om de beide vleugels zo adequaat mogelijk te organise-ren
en de besturen daarbinnen de ruimte te geven hun taak te realiseren in
onderlinge aanpak. Want de inhoudelijke vraagstukken op het gebied van
mobiliteit, wonen, ruimte en economie zijn dusdanig verweven dat in
bestuurlijk opzicht steeds meerdere partijen betrokken zijn. Daarom ben
ik verheugd over het metropool initiatief van Rotterdam en Den Haag.
Wel zal samenwerking moeten worden gevonden met de provincie.
Dames en heren,
We staan voor een niet geringe taak in de komende periode. Het gaat om
niet minder dan het bestuur van dit land aanpassen aan nieuwe
maatschappelijke realiteiten: financiële, economische, socia-le,
demografische, grenzen en veranderingen. Dat vereist veranderingen op
een breed terrein. Het kabinet is thans bezig dit in te vullen in
concrete voorstellen. Ik zeg niets nieuws als ik stel dat dit vaak
pijnlijke keuzen met zich mee brengt. Natuurlijk valt er over de
moda-liteiten van de uitvoering nog veel te zeggen. Het kabinet doet
dat ook en is daartoe bereid, mede gegeven de positie als
minderheids-kabinet. Maar het is geen oplossing om bij ieder voorstel
afzonderlijk met afgrijzen te roepen:'Dit kan niet'. Er is slechts één
ding wat niet kan en dat is niets doen. De voorbeelden van landen die
hebben uitgesteld wat moest gebeuren, hebben we in Europa voor het
oprapen. Dan raakt men in handen van schuldeisers. Nederland hoeft maar
een klein beetje minder vertrouwen te hebben op de financiële markten,
of alle middelen die extra gevonden konden worden voor het
bestuursakkoord waren nodig geweest om de hogere rente te betalen. In
die situatie zitten we. Vraag is alleen: hoe komen we er uit? Maar
vooral ook, hoe gebruiken we de noodzaak tot veranderen om zo te
veranderen dat het een investering is om sterker te staan in de
economische en maatschappelijke veranderingen die zich nog aftekenen
naar de toekomst toe. En hoe gebruiken we de tijd zo goed mogelijk.
Wij allen zijn als bestuurders van dit land geplaatst voor die
verantwoordelijkheid, ieder op zijn eigen plaats met eigen
verantwoordelijk-heden. Daar hebben we elkaar bij nodig om dat goed te
doen. Dat blijft het uitgangspunt, ook al heeft u vandaag besloten dat
u een belangrijk onderdeel van het bestuursakkoord niet kunt
accepteren. Het kabinet verstaat en begrijpt heelwel de zorgen die daar
achter zitten. Toch kan het kabinet dit niet anders zien dan een
afwijzing van het hele akkoord. Want het kabinet heeft vanuit zijn
verantwoordelijkheid niet minder grote zorgen over het totale plaatje
en wil ook een duidelijk signaal afgeven. Het kabinet zal dan ook zijn
verantwoordelijkheid nemen bij het realiseren van wat gedaan moet
worden.
Ik ga er van uit dat het VNG bestuur zal komen met voorstellen over hoe
het zich voorstelt nu verder te gaan, ook dat behoort bij de
bestuurlijke verantwoordelijkheid. Want ieder mokkend in een hoekje is
bestuurlijk geen optie. Ook hier geldt Confucius: `Onze grootste
overwinning is niet dat we nooit falen, maar dat we telkens als we
struikelen weer opstaan', en elders: `mensen struikelen niet over
bergen , alleen over mlshopen'. Dus ook hier zullen we overheen komen.