Rijksoverheid
Seminar Europa 2020
Toespraak | 08-06-2011
Speech opening Seminar Europa 2020,
op 8 juni 2011 bij de SER in Den Haag
Dames en heren,
Het is thema van deze bijeenkomst kon niet beter zijn gekozen. Want als
er iets is dat we nu nodig hebben in Europa is het "slimme, duurzame en
inclusieve groei en banen". Daarom is het juist nu een goed moment om
er met álle stakeholders bij elkaar over te spreken.
De Europa 2020 strategie biedt hiervoor een goed kader. Het is een
positieve agenda voor structurele hervormingen, zowel Europees als
nationaal. Met concrete doelstellingen op het gebied van arbeidsmarkt,
onderzoek en innovatie, energie en klimaat, onderwijs en
armoedebestrijding.
Ieder van ons heeft daarbij een verantwoordelijkheid - regionale
overheden, sociale partners en de Rijksoverheid. De uitdaging is om de
doelen van de Agenda 2020 nu samen, ieder vanuit onze eigen
verantwoordelijkheden, daadwerkelijk te realiseren.
Nasleep van de crisis in Europa
En dat is niet makkelijk in deze tijden. We hebben de crisis tot nu toe
doorstaan. Er is weer perspectief op groei door de ontwikkeling van
opkomende economieën, door innovatie en door groen ondernemerschap.
Maar de crisis in Europa is nog niet voorbij. Kijk naar de financiële
situatie in Griekenland. Of het reddingspakket voor Portugal.
Ik kan de ernst van de situatie in Europa niet genoeg benadrukken. We
staan voor een uitdaging die economisch gezien vergelijkbaar is met de
Duitse eenwording na de val van de Muur. Landen als Duitsland Nederland
hebben een gezonde economie. De grote zorg is dat de crisis in sommige
landen overslaat naar de hele EU, en daarmee naar de wereldeconomie.
Dat mogen we niet laten gebeuren. Want als relatief kleine, open
handelsnatie hebben we een gezond Europa hard nodig. De Europese markt
is de grootste ter wereld en de EU-lidstaten zijn onze belangrijkste
handelspartners. Driekwart van onze export gaat erheen. Nederlanders
profiteren fors van de Europese Unie. De interne markt levert iedere
Nederlander volgens het CPB zo'n EUR 2000,- per jaar op. Daar moeten we
zuinig op zijn!
Daarom is het ook van belang dat Nederlanders het belang van Europa
blijven inzien. Zeker nú gaat dat niet vanzelf. De crisis in landen als
Griekenland maakt heftige anti-Europese sentimenten los. Ook in
Nederland.
Een nieuw Europees contract
De crisis bedreigt dus de reële economie en ondermijnt het draagvlak
voor Europa. Daar moeten we iets aan doen.
Maar wat? Elkaar laten vallen is geen optie. De crisis heeft duidelijk
gemaakt hoe sterk het lot van landen in Europa -- en met name die
landen met de euro -- met elkaar verbonden is. We zitten allemaal in
hetzelfde schuitje.
Daarom is solidariteit in Europa essentieel. Maar er zit ook een andere
kant aan de medaille. Lidmaatschap van de Europese Unie, en vooral van
de Euro, brengt een bijzondere verantwoordelijkheid. En dat is dat je
je economie op orde brengt en houdt. Doe je dat niet, dan hebben andere
lidstaten daar direct last van.
Deze verantwoordelijkheid draait om meer dan alleen goed budgettair
beleid. Het gaat ook om gezond economisch beleid. De budgettaire crisis
is een symptoom, niet de oorzaak. De EU heeft zich teveel blind
gestaard op de cijfers. De boekhouding. Die soms behoorlijk creatief
was.
De echte oorzaak van de crisis is dat landen hun economie niet hebben
hervormd en gemoderniseerd. Dat is het probleem. Je kunt een
budgettaire crisis niet oplossen als het geld op is. De landen die in
de problemen zitten, moeten weer geld gaan verdienen. En daarvoor
moeten ze hun economie gezond maken.
Dit is precies waar de Europa 2020-strategie voor staat. Die strategie
moeten we dus ook uitvoeren.
Tegelijkertijd wil ik dat er voor landen die slecht presteren een stok
achter de deur komt. Het kan niet zo zijn dat de ene helft van Europa
vanaf 55 jaar van andermans geld op het terras in de zon zit, en de
andere helft van Europa moet doorwerken tot zijn 67e. Dan haken gewone
burgers af en keren ze Europa de rug toe. En dan gaat het economisch
van kwaad tot erger.
Daarom pleit ik voor een nieuw Europees economisch contract. De lonen
en de voorzieningen in een land moeten weer een weerspiegeling zijn van
de reële economie. Simpel gezegd: loon naar werken. Dat betekent dat de
euro-landen niet alleen hun huishoudboekje op orde moeten hebben, maar
ook hun economie.
Wat houdt dat Europees economisch contract nu in? Dat als landen een
lening willen uit het noodfonds, of steun willen van het IMF, ze hun
economie gezond moeten maken. Die landen worden dus financieel en
economisch onder curatele gesteld. Geen hervormingen, geen geld meer.
Dit is niet alleen in het belang van de Nederlanders, maar van alle
Europeanen.
Wat doen we nationaal?
Dit ontslaat ons natuurlijk niet van de verplichting om ook thuis te
blijven werken aan een gezonde economie. Nederland is op veel terreinen
van de Europa 2020-strategie het best presterend land. Onze
werkloosheid is laag, de productiviteit hoog en het BBP groeit weer.
Maar dit betekent niet dat we op onze lauweren kunnen rusten. Ook
Nederland moet hervormen om competitief te blijven.
En dat doen we ook. In april hebben we ons Nationale
Hervormingsprogramma naar de Europese Commissie gestuurd.
Laat me daar één voorbeeld uit lichten: het stimuleren van innovatie.
Dat is een van de hoofdpunten van mijn bedrijfslevenbeleid.
Zoals uw weet presteert Nederland op het gebied van innovatie nog onder
de maat. Vooral de private uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling
blijven achter. Het kabinet wil dat die uitgaven in 2020 in Nederland
zijn gestegen tot 2.5%.
Dit is tegelijk ambitieus en realistisch. Ambitieus, omdat het een
verdubbeling is van de huidige bestedingen aan R&D. Realistisch, omdat
we hiermee rekening houden met de omvang van de Nederlandse
dienstensector. Daarin zijn de uitgaven aan R&D per definitie relatief
laag. Bovendien gaat het er uiteindelijk om hoeveel groei en banen je
creëert. En heb je voor innovatie nog meer nodig dan uitgaven aan
onderzoek en ontwikkeling. Ondernemerschap en goed opgeleide mensen
zijn net zo belangrijk.
Daarom bestrijkt mijn innovatiebeleid de hele breedte van het
kabinetsbeleid. Van onderwijs, infrastructuur en kennisvalorisatie tot
minder bureaucratie, lagere belastingen op innovatie en meer
durfkapitaal. Zoals u weet richt ik me op negen topsectoren van onze
economie [: chemie, life sciences, hightech, logistiek, agrofood,
tuinbouw, creatieve industrie, water en energie]. Dat zijn niet
toevallig kennisintensieve sectoren die veel groei en banen opleveren.
En waarmee Nederland zich echt kan onderscheiden op de wereldmarkt.
Volgende week ontvang ik de adviezen van de negen topteams die ik heb
ingesteld. Gemengde teams van ondernemers, onderzoekers en ambtenaren.
Op basis van hun adviezen ga ik mijn innovatiebeleid verder uitwerken.
Conclusie
Dames en heren,
De regering stáát dus voor de Agenda 2020. Dat is niet makkelijk tegen
de achtergrond van de bezuinigingen. Maar des te belangrijker. Want
alleen als we voldoende innoveren en ondernemen creëren we slimme,
duurzame en inclusieve groei en banen.
Maar dat gaat allen mèt u. En met álle stakeholders in Nederland en
Europa. Ieder moet verantwoordelijkheid nemen voor de onderwerpen
binnen de eigen competentie.
Ik zie dan ook uit naar de inbreng van Sjoerd Galema en Alexander
Rinnooy Kan namens een aantal van die stakeholders. En ik hoop dat deze
dag onze samenwerking verder zal versterken.
Dank u.