Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Neerslagtekort verandert nauwelijks
Klimaatverandering verklaart voorjaarsdroogte ten dele 7 juni 2011 - Buien hebben de afgelopen dagen plaatselijk geleid tot wateroverlast en schade. Lokaal kwamen in korte tijd enkele tientallen millimeters water omlaag. Winschoten kreeg zondag 58 mm, in Eerbeek viel maandag zelfs 62 mm. Een aantal andere plaatsen meldden zo'n 30 tot 40 mm regen. Ondanks de lokaal grote hoeveelheden is er weinig veranderd aan het landelijke neerslagtekort en is de droogtesituatie niet wezenlijk verbeterd. Ook de komende dagen regent het soms maar de hoeveelheden zijn te klein om een einde te maken aan de droogte. Verloop van het landelijk neerslagtekort in Nederland en droogteverwachting voor de komende vijftien dagen (Bron: KNMI) Verloop van het landelijk neerslagtekort in Nederland en droogteverwachting voor de komende vijftien dagen (Bron: KNMI) Meer droogte door meer verdamping
Het neerslagtekort in Nederland in het voorjaar wordt de laatste jaren steeds groter. Het neerslagtekort is een maat voor de droogte, en volgt uit het verschil tussen verdamping en neerslag. De toenemende trend hangt samen met een toename van de verdamping, die weer het gevolg is van meer zon en hogere temperaturen.De toenemende trend hangt niet samen met een afnemende trend in de neerslag, de neerslag neemt de laatste jaren eerder toe dan af. Dit voorjaar jaar is de hoeveelheid neerslag echter zeer klein. Daarnaast is er veel zon en is de temperatuur hoog, waardoor er veel verdamping is. Hierdoor is het neerslagtekort dit voorjaar groter dan ooit.

Hoe groot is het neerslagtekort?
Op veel plaatsen is het dit voorjaar aanzienlijk droger dan ooit. Het landelijke neerslagtekort is groter dan om deze tijd in recordjaar 1976. Het neerslagtekort berekent het KNMI uit het verschil tussen de potientiële verdamping en de hoeveelheid neerslag. Dit verschil wordt dagelijks gesommeerd vanaf 1 april en neemt dus toe naarmate het weinig of niet regent en er vocht verdampt (zie grafiek-Neerslagtekort in Nederland in 2011).

Wat is potentiële verdamping?
De potentiële verdamping is de hoeveelheid water die verdampt boven een kortgeknipt grasland waarbij voldoende water beschikbaar is in de wortelzone. De potentiële verdamping is een bovengrens voor de werkelijke verdamping en wordt berekend op basis van zonnestraling (ook wel de globale straling genoemd) en temperatuur. Figuur 2: hoogste neerslagtekort in Nederland in voorjaar (rood) en zomer (grijs) over 1906-2011. De rode en grijze gestippelde lijnen geven de trends voor het voorjaar en de zomer over de volledige periode; de gestreepte lijnen de trends over de laatste 30 jaar (rechts in de figuur). (Bron: KNMI)
Figuur 2: hoogste neerslagtekort in Nederland in voorjaar (rood) en zomer (grijs) over 1906-2011. De rode en grijze gestippelde lijnen geven de trends voor het voorjaar en de zomer over de volledige periode; de gestreepte lijnen de trends over de laatste 30 jaar (rechts in de figuur). (Bron: KNMI)

Wat is de werkelijke verdamping onder droge omstandigheden? Als de bodem sterk uitdroogt zoals nu het geval is zal de werkelijke verdamping lager uitvallen dan de potentiële verdamping. Dit zal eerder optreden op de zandgronden van de Veluwe dan op de laag gelegen klei- en veengronden van West Nederland waar het dichte slootsysteem zorgt voor aanvoer van water. Om toch een algemene maat voor de droogte te hebben hanteert het KNMI het begrip neerslagtekort gebaseerd op potentiële verdamping. Het neerslagtekort is een goede maat om droogte van jaar tot jaar met elkaar te vergelijken. Eenzelfde neerslagtekort zal echter van plaats tot plaats verschillende effecten hebben op bodem en vegetatie en zal aanleiding geven tot een verschillende waterbehoefte.

Is er een trend in het neerslagtekort?
Het neerslagtekort in Nederland in het voorjaar is de laatste dertig jaar toegenomen (Figuur 2). Dit hangt vooral samen met de toegenomen potentiële verdamping. De toename is op alle Nederlandse weerstations gemeten (Figuur 3). De potentiële verdamping in het voorjaar is vooral toegenomen in april. De waarde van de potentiële verdamping in De Bilt voor april 2011 staat met bijna 80 mm op de tweede plaats in de meetreeks.

Waardoor is de potentiële verdamping toegenomen? De trend in de potentiële verdamping hangt samen met een toename in de globale straling (Figuur 4 onder artikel) en een toename in de temperatuur (Figuur 5 onder artikel) in het voorjaar. De toename in de globale straling is
Figuur 3: verloop van de potentiële verdamping (in mm) in Nederland in het voorjaar (maart, april, mei) sinds de jaren zestig (2011: t/m 23 mei) (Bron: KNMI)
Figuur 3: verloop van de potentiële verdamping (in mm) in Nederland in het voorjaar (maart, april, mei) sinds de jaren zestig (2011: t/m 23 mei) (Bron: KNMI)
waarschijnlijk vooral het gevolg van een afname in de bewolking, en bovendien van een toename in de helderheid van de lucht door een afname van de luchtvervuiling. Met een eenvoudige berekening kunnen we een schatting maken van de bijdrage van beide trends aan de toename in de potentiële verdamping. De trend in de globale straling draagt ongeveer 75 procent bij en de trend in de temperatuur levert een bijdrage van circa 25 procent. De globale straling in het voorjaar is sinds begin jaren 1970 gestegen met ongeveer 17 W/m2. De temperatuur in het voorjaar is sinds begin jaren 1950 gestegen met ongeveer 2,4 graden. De waarden van de globale straling en van de temperatuur in het voorjaar 2011 staan beide op de een na hoogste plaats in de meetreeks.

Hoeveel neerslag is er gevallen?
Dit voorjaar is niet alleen de verdamping bijzonder groot, maar is ook de hoeveelheid neerslag zeer gering. Gemiddeld over Nederland viel dit voorjaar tot en met 30 mei circa 50 mm regen tegen 172 mm als langjarig gemiddelde over de laatste 30 jaar. Tenminste sinds het begin van de metingen in 1906 is er in de drie voorjaarsmaanden, maart, april en mei, nog nooit zo weinig neerslag gevallen. Zo'n geringe hoeveelheid komt ongeveer eens in de 150 jaar voor. De weinige neerslag en de grote verdamping in dit voorjaar hangen samen. Omdat er zo weinig wolken zijn, valt er weinig neerslag, schijnt de zon vaak en in het relatief warm. Daardoor verdampt er ook veel vocht. De geringe hoeveelheid neerslag dit voorjaar past niet in een trend, de tijdreeks (Figuur 6 onder artikel) suggereert dat de neerslag de laatste jaren eerder iets is toegenomen.

Waarom viel er zo weinig neerslag?
Het gebrek aan regen dit voorjaar hing samen met de ligging van een hogedrukgebied boven een deel van West-Europa (Figuur 7 onder artikel). Dit zorgde ervoor dat depressies met neerslag vanaf de oceaan naar het noorden en zuiden werden afgebogen en ons land niet konden bereiken. Zo'n drukverdeling op de weerkaart wordt ook wel een blokkade genoemd. De frequentie van blokkades in Nederland in april 2011 was hoog vergeleken met die in andere jaren, maar het aantal dagen met een blokkade was niet extreem groot (Figuur 8 onder artikel). De gemiddelde sterkte van het hogedrukgebied, de luchtdruk, was wel uitzonderlijk hoog.

Is het grote neerslagtekort een gevolg van klimaatverandering? Klimaatmodellen zijn goed in staat om luchtdrukvariaties te reproduceren die samenhangen met een gebrek aan neerslag in Nederland. Ze laten grote natuurlijke schommelingen zien in het optreden van dit luchtdrukpatroon, met soms periodes van jaren achtereen overwegend natte of juist droge voorjaren. Stijgende concentraties broeikasgassen hebben in de modelsimulaties nauwelijks invloed op het meer of minder voorkomen van schommelingen. De hogere temperatuur, en daarmee ook de toename van de verdamping en van het neerslagtekort, hangt voor een deel wel samen met het versterkte broeikaseffect. Ook uit een toetsing van de klimaatscenario's die het KNMI in 2006 heeft uitgebracht blijkt dat de huidige voorjaarsdroogte slechts ten dele verklaard kan worden door de stijgende temperatuur in de wereld. In de scenario's wordt uitgebreid aandacht besteed aan de veranderingen in het potentieel neerslagtekort (het verschil tussen de neerslag en de potentiële verdamping in het groeiseizoen van april t/m september). De scenario's zijn in 2009 aangevuld met onder meer gegevens voor de overgangsseizoenen lente en herfst.

Meer diepgang in KNMI Kenniscentrum
http://www.knmi.nl/cms/content/99038/klimaatverandering en droogte
---

Figuur 4: verloop van de globale straling (in J/m2) in De Bilt gemiddeld over het voorjaar (Bron: KNMI) Figuur 5: verloop van de Centraal Nederland Temperatuur gemiddeld over het voorjaar (Bron: KNMI) Figuur 6: verloop van de neerslag, in mm, gemiddeld over Nederland in het voorjaar (Bron: KNMI) Figuur 7: de luchtdruk aan de grond (in Pa) in het voorjaar 2011 (afwijking t.o.v. het langjarig gemiddelde) (Bron: KNMI) Figuur 8: frequentie van blokkades in april (het aantal dagen per maand met een blokkade, gedeeld door het totaal aantal van 30 dagen) tussen 50° en 60° noorderbreedte, in de periode 1983-2011, voor verschillende geografische lengtes. Nederland ligt op ongeveer 5° oosterlengte, bij de verticale zwarte lijn. Hoe roder de kleur, des te vaker is er sprake van een blokkade. (Bron: KNMI) Figuur 2: hoogste neerslagtekort in Nederland in voorjaar (rood) en zomer (grijs) over 1906-2011. De rode en grijze gestippelde lijnen geven de trends voor het voorjaar en de zomer over de volledige periode; de gestreepte lijnen de trends over de laatste 30 jaar (rechts in de figuur). (Bron: KNMI)
Eerste uitgave: 25-05-11