Raden voor de leefomgeving en infrastructuur
Adviesraden: zet Europees landbouwbeleid doelgericht in voor versterking
positie land- en tuinbouw
VROM-raad / RLG / Raad VenW - 7 juni 2011
Nederland en Europa moeten strategische keuzes durven maken om de
positie van de eigen land- en tuinbouw te behouden en te versterken.
Laat de verandering naar een concurrerende, innovatieve en duurzame
land- en tuinbouwsector leidraad zijn bij de komende onderhandelingen
over het nieuwe Europees Landbouwbeleid (GLB). Dit stellen de Raad voor
het Landelijk Gebied, de Raad voor Verkeer en Waterstaat en de
VROM-raad in hun gezamenlijk advies 'Het Europees landbouwbeleid als
transitie-instrument voor de land- en tuinbouw', dat vandaag is
aangeboden aan regering en parlement.
Een forse hervorming van het Europees Landbouwbeleid is in
voorbereiding. Voorstellen worden momenteel besproken in Europese en
nationale besluitvormende organen. Deze herfst komen concrete
wetgevingsvoorstellen waar in de loop van 2012 besluitvorming over
plaatsvindt. De nieuwe wetgeving zal vanaf 2014 in werking treden.
In het advies stellen de raden dat de huidige GLB-betalingen in de vorm
van inkomenssteun aan agrariërs op basis van productie uit het verleden
niet meer kan. De raden zijn er ook niet voor om de betalingen in een
voor alle landbouwhectares gelijk bedrag per regio te verdelen zoals de
Europese Commissie voorstelt. Dat geld is nodig om de slag te maken
naar een duurzame, innovatieve en concurrerende bedrijfsvoering.
De raden adviseren om de land- en tuinbouw gefaseerd voor te bereiden
op een meer geliberaliseerde markt. De Nederlandse en Europese land- en
tuinbouw kan dat ook door uit te gaan van eigen kracht en slimme
allianties. In een overgangsfase horen GLB-betalingen doelgericht te
worden ingezet om het ondernemerschap in de land- en tuinbouw te
versterken. Productontwikkeling en productiewijze zullen meer duurzaam
en innovatief moeten worden om blijvend concurrerend te zijn. Bovendien
zal de land- en tuinbouw meer moeten inspelen op wensen van de
samenleving (natuur, landschap, klimaat en dierenwelzijn). Nieuwe
risico-instrumenten zijn nodig om prijs- en inkomensschommelingen en
calamiteiten zoals weerrisico's, plant- en dierziekten op te vangen.
Deze instrumenten zullen zo veel mogelijk in de sector ontwikkeld
moeten worden.
Niet de financiële bijdrage van Nederland aan de EU
(nettobetalingspositie) zou volgens de raden centraal moeten staan in
de onderhandelingen in Brussel, maar de ontwikkeling van de land- en
tuinbouw. Deze ontwikkeling is meer gebaat bij een verdere versterking
van de interne Europese markt en van de Economische en Monetaire Unie
(euro) en bij versterking van de sociale, economische en territoriale
cohesie in Europa, dan bij landbouwsubsidies. GLB-subsidies hebben
vooral geleid tot hogere grondprijzen en quotawaarden, en niet of
nauwelijks tot innovatie en vernieuwing. Dat zal in het nieuwe GLB
anders moeten. De raden adviseren staatsecretaris Bleker niet te
wachten op nieuwe wetgeving maar nu al te beginnen met experimenten die
de gewenste ontwikkeling stimuleren.