7 juni 2011
Kan meer aandacht voor gedrags- en cultuurveranderingen leiden tot
veiliger en gezonder werken? En daarmee voortijdige uitval voorkomen en
duurzame inzetbaarheid verbeteren? Deze vragen staan centraal in de
adviesaanvraag die staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid aan de Sociaal-Economische Raad voorlegt.
Decennia lang heeft in het beleid op het terrein van gezond en veilig
werken de nadruk gelegen op techniek en organisatie. Omdat is gebleken
dat bewustwording en gedrag van grote invloed zijn op veilig en gezond
werken, is de menselijke factor als aangrijpingspunt steeds
nadrukkelijker in beeld gekomen. In een aantal sectoren heeft dit
geleid tot gedrags- en cultuurverandering. Met deze aanpak lijken goede
resultaten bereikt te kunnen worden.
Een aanpak gericht op gedrags- en cultuurverandering blijkt ook bredere
positieve effecten te hebben dan alleen voor veilig en gezond werken.
De aanpak vergroot de eigen verantwoordelijkheid van medewerkers, het
actief meedenken over en bijdragen aan bedrijfsvoeringzaken en
medewerkertevredenheid. Daarnaast heeft de aanpak een positieve invloed
op de arbeidsproductiviteit (minder) storingen, innovatie en
winstgevendheid van bedrijven.
Gedrags- en cultuurverandering kunnen dus in potentie winst opleveren
op meerdere terreinen. Voor de verspreiding van de aanpak doet de
overheid een beroep op de sociale partners. Het kabinet wil daarom van
de SER weten welk belang hij ziet voor een aanpak gericht op gedrags-
en cultuurverandering op het gebied van veilig en gezond werken. Wat is
de mening van de raad over een brede toepassing van deze aanpak in het
bedrijfsleven? Het kabinet verzoekt in het advies aandacht te besteden
aan de rolverdeling tussen sociale partners en overheid. Ook de relatie
met het HRM-beleid zou aan bod moeten komen en de mogelijkheden
financiële prikkels toe te passen.
Sociaal-Economische Raad