UMC Utrecht
Risico's epilepsiemedicijnen gemeten
Het gebruik van epilepsiemedicijnen door zwangere vrouwen verdubbelt
het risico op aangeboren afwijkingen. In een grootschalig
internationaal onderzoek, mede opgezet door het UMC Utrecht, zijn de
vier meest gebruikte medicijnen met elkaar vergeleken. Het nieuwe
middel lamotrigine komt daar als beste uit.
In het tijdschrift Lancet Neurology van 6 juni beschrijven onderzoekers
de resultaten van meer dan 4.500 zwangerschappen van vrouwen die
epilepsiemedicijnen gebruiken. De resultaten komen uit het
EURAP-onderzoek waar 42 landen samenwerken om de gevolgen van
epilepsiemedicijnen voor baby's in kaart te brengen. Het is het eerste
grootschalige, prospectieve onderzoek naar de vier belangrijkste
epilepsiemedicijnen.
Dosering
EURAP-onderzoekers registreerden de gezondheid van ruim 4.400 baby's
tot ze één jaar oud waren. Bijna 90 procent van de baby's is in de
baarmoeder blootgesteld aan een van de vier meest gebruikte
epilepsiemedicijnen (carbamazepine, lamotrigine, valproaat,
fenobarbital). 230 baby's werden geboren met een ernstige aangeboren
afwijking zoals een hartafwijking of een open ruggetje.
Uit het onderzoek blijkt een sterk verband tussen de dosis van het
medicijn en de kans op een aangeboren afwijking. Hoe hoger de dosis van
het gebruikte medicijn, hoe groter de kans op een aangeboren afwijking.
Maar tussen de middelen bestaan grote verschillen. Een hoge dosis van
het middel valproaat geeft 23 procent kans op een kind met een
aangeboren afwijking. Terwijl een lage dosis lamotrigine of
carbamazepine gemiddeld slechts 2,0 respectievelijk 3,4 procent kans op
een aangeboren afwijking geeft.
Het betekent niet dat alle zwangere vrouwen met epilepsie moeten
stoppen met het middel valproaat, legt hoogleraar medische genetica
prof. dr. Dick Lindhout van het UMC Utrecht uit. Hij heeft het
onderzoeksprotocol ontwikkeld en is een van de grondleggers van het
EURAP-onderzoek (`European Registry of Antiepileptic Drugs and
Pregnancy').
Aanvallen verminderen
"Epilepsiemedicijnen moeten ten eerste de aanvallen verminderen", stelt
Lindhout. "Want epileptische aanvallen bij zwangere vrouwen zijn
bedreigend voor moeder en kind. Neurologen moeten zwangere vrouwen dus
het middel voorschrijven dat als beste de aanvallen vermindert. Pas bij
gelijke geschiktheid kan een arts overwegen om bijvoorbeeld lamotrigine
voor te schrijven. Uit ons onderzoek blijkt wel dat artsen hun best
moeten doen om de dosis zo laag mogelijk te houden. Want hoe hoger de
dosis, hoe groter de kans op aangeboren afwijkingen."
In Nederland hebben 120.000 mensen epilepsie. In vier op de duizend
zwangerschappen gebruikt de moeder epilepsiemedicijnen. Inmiddels nemen
bijna 15.000 zwangere vrouwen deel aan het EURAP-onderzoek. Ruim tien
procent van de zwangere vrouwen in het onderzoek komt uit Nederland.
Het Nationaal Epilepsie Fonds steunde het onderzoek financieel. Het
onderzoek wordt in samenwerking met medisch specialisten en de twee
epilepsiecentra SEIN en Kempenhaeghe uitgevoerd.
dinsdag 7 juni 2011