PRI onderzoekt in welke mate bomen fijnstof wegvangen
7 jun 2011
Onderdeel: Plant Research International
Bomen vangen fijnstof uit de lucht. De vraag is alleen of het zoden aan
de dijk zet. Onderzoeker Annette Pronk van Plant Research
International, onderdeel van Wageningen UR, doet proeven in het
Binnenveld in Wageningen.
Foto: Vernevelaars op keukentrapjes sproeien opgelost fijnstof in de
richting van de bomen
Het proefveld is een terrein aan de Plassteeg ten noorden van de campus
van Wageningen UR. Onderzoeker Pronk en haar collega's van ASG meten
hier hoeveel (zelfgemaakt) fijnstof wordt afgevangen door een groepje
bomen. De proefopstelling ziet er bedrieglijk simpel uit. Op zes
keukentrapjes staan evenzoveel vernevelaars: ventilatoren die vloeistof
met opgelost fijnstof uit een jerrycan in kleine druppeltjes wegblazen
in de richting van een groepje bomen zo'n dertig meter verderop. Voor
en achter het groen staan zes masten tjokvol meetapparatuur.
Erfbeplanting
De proef van projectleider Pronk is een opdracht van het ministerie van
EL&I en richt zich met name op de mogelijkheden om fijnstof uit stallen
af te vangen met erfbeplanting. De intensieve veehouderij is een
belangrijke producent van fijnstof. Om die uitstoot terug te dringen
zijn tal van maatregelen in de stallen voorhanden. Luchtwassers
bijvoorbeeld vangen een deel van de uitstoot weg. Maar bomen zijn veel
goedkoper.
Â
In feite is de proef van Pronk de opvolger van een eerder experiment
dat twee jaar geleden plaatsvond. Alterra en ASG waren toen betrokken
bij een proef langs de A50 bij Valburg die moest aantonen of bomen
fijnstof van verkeer wegvangen. Die proef mislukte deels. Een positief
effect was er wel voor het wegvangen van stikstofoxiden, maar de
proefopstelling bleek niet goed genoeg om eenduidige uitspraken te doen
over fijnstof.
Wind
De opstelling in het Binnenveld moet meer duidelijkheid bieden. Het
experiment komt er in feite op neer te bepalen waar het in de lucht
geblazen fijnstof blijft. Welk deel wordt door de bomen weggevangen en
wat voor invloed heeft het weer daar op. Wind, luchtvochtigheid, en
opwaartse luchtstroming worden daarom nauwkeurig bijgehouden.
Â
Pronk test dennen en haagbeuk op hun zuiverende werking. Het groen
wordt telkens ongeveer een uur bestoven; daarna begint het bemonsteren
van de verschillende plantendelen, de bodem en strookjes papier die
rondom de 'plaats delict' zijn opgehangen.
Fluorescentie
Meting van het fijnstof gebeurt door fluorescentie. Pronk gebruikt een
fluorescerende tracer (BSF) als fijnstof. De stofdeeltjes (5-10
micrometer groot) worden van de monsters terug in oplossing gebracht en
doorgemeten. Op die manier is alleen het 'eigen' stof zichtbaar en
blijft omgevingsstof netjes buiten beeld. Pronk heeft nog zeker een
tiental metingen nodig. De resultaten zullen pas na de zomer
bekendgemaakt worden.Â
Â
---
Bron: www.resource.wur.nl
Plant Research International