OMVORMING KUNST EN CULTUUR IN LEEUWARDEN
Visie op de omvorming van cultuur in verband met kunst en cultuureducatie
1. Samenvatting
Voor u ligt het aangepaste Visiedocument Omvorming kunst en cultuur in Leeuwarden. Het Visiedo cument bevat het model waarin wij de hoofdlijnen van onze aanpak hebben uitgewerkt. In deze fase van het proces kunnen nog niet alle details bekend zijn. Het Visiedocument vraagt op onderdelen nog om nadere uitwerking; het document biedt daarom ruimte voor doorontwikkeling. Daarin is voorzien door vanaf september van dit jaar met pilots te starten. Deze zijn bedoeld om de werkbaarheid en houdbaarheid van de geschetste toekomstige invulling van kunst en cultuureducatie in de praktijk te toetsen, zo nodig aan te vullen en te verbeteren. Zo zullen we een start maken met: pilots voor het programma Kunst voor ieder Kind en de digitale marktplaats. Voorafgaand aan de feitelijke omvorming van de cultuureducatie worden de ervaringen met betrok kenen in de praktijk getest, verfijnd en vastgelegd in werkafspraken en overeenkomsten. Ook starten we een onderzoek naar de mogelijkheid om een centrale locatie met een cultureel bedrijfsverzamel gebouw voor educatieve ondernemers te faciliteren. Daarnaast worden de versterking van de culture le kerninfrastructuur en de collectieve marketing in deze fase nader uitgewerkt. Na besluitvorming op basis van het Visiedocument start de uitwerking. Voor deze afrondende fase van de omvorming van kunst en cultuur in Leeuwarden is het van belang dat de gemeenteraad voor 1 juli 2011 een besluit neemt in verband met de juridische onderbouwing van de noodzakelijke vervolg stappen die daarmee samenhangen. De afbouw van de subsidiëring van Parnas kan dan, met inacht neming van de wettelijke termijn, tijdig voor de datum van ingang (1 januari 2013) aan de instelling worden aangekondigd. Over het verloop van het implementatieproces, zoals van de pilots en onderzoeken, zal de raad met schriftelijke informatie en via de commissie Welzijn regelmatig op de hoogte worden gebracht. De eerste resultaten van de pilots zullen beschikbaar zijn bij de midterm review, de tussentijdse evaluatie van de gemeentebegroting die gepland is in het voorjaar van 2012. Wij stellen voor bij die gelegenheid aan uw raad te rapporteren over de stand van zaken van de omvorming van het domein cultuur en in het bijzonder over de ontwikkelingen van de pilots. Mocht uw raad daar aanleiding toe zien, dan geeft de midterm review de mogelijkheid om zo nodig het Visiedocument alsmede de uitwerking er van te herzien.
In het collegeprogramma "Doorpakken in nieuwe tijden" zijn voor de periode 20102014 forse ingre pen voorzien als gevolg van de bezuinigingen op rijksniveau en de daaruit voortvloeiende korting op gemeentelijke budgetten. Binnen het domein Cultuur worden bezuinigingen voorgesteld, waarbij het externe advies "Cultuurkeus" richtinggevend is geweest. Er is niet gekozen voor een generieke korting ("kaasschaaf"); dat zou leiden tot ernstige instandhoudingsproblemen van nagenoeg alle gesubsidi eerde culturele kerninstellingen. Scherpe keuzes zijn noodzakelijk. Conform de gedachten in het colle geprogramma wordt met ingang van 2013 de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage aan de instelling Parnas van 1,4 miljoen euro beëindigd en de publieksfunctie van het HCL tbv 128.000 per jaar versoberd. De bezuiniging op het Centrum voor de Kunsten Parnas betreft voornamelijk de kosten voor huisves ting, energie en overhead ten bedrage van ongeveer 1 miljoen euro jaarlijks. Het resterende deel
van de hiermee te behalen besparing wordt structureel ingezet om cultuureducatie in de toekomst mogelijk te maken en ter versterking van de overige culturele infrastructuur. Het college bezuinigt hiermee dus niet op cultuur, maar effectief op overhead. Het voorstel omvat een model met "Kunst voor ieder kind" én een volledig Cultuurbedrijf. Hiermee wordt accent gelegd bij alle basisschoolgaande kinderen en wordt een "Uitburo nieuwe stijl" gevormd als motor voor samenwerking, marketing en vergroting van publieksbereik, werkzaam voor de gehele sector. Het cultuuraanbod wordt zoveel mogelijk geïntegreerd in het bestaande activiteitenaanbod. Het thema popcultuur krijgt een bijzondere plaats in het onderdeel cultuureducatie. Met de project opdracht "Planontwikkeling Harmoniekwartier" is bovendien een belangrijke stap gezet in het onder zoek naar de haalbaarheid van realisatie van onder andere een poppodium in het Harmoniekwartier. Ook is de inzet dat de culturele instellingen in Leeuwarden meer (en niet vrijblijvend) gaan samenwer ken. "Meer doen met minder geld" is daarbij het leidende principe. Een samenwerkingsvariant tussen HCL, Tresoar en Bibliotheek Leeuwarden zal verder uitgewerkt worden. Onderzocht zal worden of de organisatie van het poppodium ondergebracht kan worden bij De Harmonie. Ook zijn besparingsmo gelijkheden denkbaar rondom onderhoud en beheer van de accommodaties. Het plan dat Parnas heeft gepresenteerd ("Kunstplein Leeuwarden") kent waardevolle elementen , waarvan enkele in het ontwerp in aangepaste vorm zijn overgenomen. De uitvoering van het alterna tieve plan van Parnas kan alleen gerealiseerd worden met een forse jaarlijkse, structurele gemeente lijke bijdrage van ongeveer 1,1 miljoen. Daarmee wordt de noodzakelijke bezuiniging niet mogelijk gemaakt en ligt er geen voorstel voor structuurverbetering. Het Parnasplan kan daarom als zodanig niet als alternatief dienen om de gewenste bezuiniging te behalen, de functie cultuureducatie om te vormen en de culturele infrastructuur te versterken. Het gekozen model biedt een duurzame en toekomstbestendige oplossing. Het bevordert het ont staan van meer cultureel ondernemerschap, brengt focus aan door te kiezen voor kinderen, legt ver bindingen met nieuwe partners en creëert kansen voor intensieve samenwerking tussen culturele in stellingen. Realisering van het model is mogelijk met inzet van de beschikbare financiële middelen. Het is gebaseerd op de volgende elementen: kunst en cultuur omvormen tot "Kunst voor ieder kind" én een volledig Cultuurbedrijf; de subsidiëring van de stichting Parnas per 1 januari 2013 beëindigen. Product op hoofdlijn: Alle kinderen van 4 tot en met 12 jaar (basisschool) komen in totaal 14 keer in aanraking met Kunstmenu Plus (aanbod culturele instellingen én lessen van cultuurcoaches) De schoolkinderen in het primair onderwijs in aandachtswijken en nietaandachtsgebieden nemen deel aan oriëntatiecursussen van cultuurcoaches Voorziening om cursusgelden te betalen voor jongeren uit kansarme gezinnen Subsidiëren van een marketeer en van het productiebureau Een digitale marktplaats (website) voor vraag en aanbod cultuuractiviteiten en onderzoek naar collectieve huisvesting van aanbieders van kunst en cultuur Onderzoek samenwerkingsvarianten HCL, Tresoar en Bibliotheek Leeuwarden Opdracht niet vrijblijvende samenwerkingsvormen van door de provincie en de gemeente gesubsidieerde culturele instellingen Verkenning haalbaarheid poppodium Harmoniekwartier
2
2. Aanleiding
Algemeen In het collegeprogramma zijn voor de periode 20102014 forse ingrepen voorzien. Deze houden ver band met de bezuinigingen die het rijk doorvoert en die kunnen leiden tot een afname van het ge meentelijke budget met 20 miljoen euro. De gemeente ziet zich daardoor gedwongen om op diverse beleidsterreinen ombuigingen door te voeren om gemeentelijke uitgaven te verlagen. We noemen in dit verband de kortingen op de WMO en de drastische korting op de middelen voor de brede scholen. Net als op andere beleidsterreinen ontkomt de gemeente er niet aan om op het domein Cultuur tot verlaging van gemeentelijke uitgaven over te gaan. Er zijn kansen bij een omvorming op het gebied van kunst en cultuureducatie. Een deel van de besparing die bereikt wordt, willen we herinvesteren als kwaliteitsimpuls voor de versterking van de overige culturele instellingen. Naar deze omvangrijke en complexe opgave heeft een externe adviseur als cultureel kwartiermaker (BMC) onderzoek gedaan. In het aan de gemeente uitgebrachte advies `Cultuurkeus' worden scena rio's geschetst en keuzemogelijkheden voorgelegd voor het doorvoeren van deze voornemens. In dit document wordt nader ingegaan op de omvorming van kunst en cultuur. Context In Kunst en Cultuur in de gemeente Leeuwarden is de kaasschaafmethode geen optie. Zou die worden toegepast, dan raken nagenoeg alle gesubsidieerde kerninstellingen, die nu al in de gevarenzone ver keren, diep in de rode cijfers. In plaats daarvan is voor een andere benadering gekozen. In het colle geprogramma is de koers uitgezet om het gemeentelijke subsidie aan het Centrum voor de Kunsten Parnas, de instelling voor kunst en cultuureducatie en culturele vorming, met ingang van 2013 in zijn geheel te beëindigen en de centrale vestiging van de instelling in de binnenstad niet voort te zetten. Daarmee wordt een bedrag van 1.4 miljoen euro aan subsidie bezuinigd. Tegelijkertijd wordt een deel van die besparing, namelijk 430.000, structureel opnieuw geïnvesteerd om cultuureducatie ook in de toekomst mogelijk te maken en de overige culturele infrastructuur te versterken. Voor de instel ling Parnas betreft de bezuiniging daarom voornamelijk de kosten voor huisvesting, energie en over head van ongeveer 1 miljoen euro jaarlijks. Voor versobering van de publieksfunctie van het Historisch Centrum Leeuwarden (gemeentearchief en collecties) wordt, ook met ingang van 2013, een bedrag van 128.000 ingeboekt. Het is mogelijk op het beleidsterrein cultuur te bezuinigen én de functie kunst en cultuureducatie te behouden door de ze in een andere vorm in de stad voort te zetten. Een dergelijke vervanging is niet mogelijk voor de andere culturele functies, zoals de schouwburg, poppodium, filmhuis en bibliotheek. Omvorming De culturele kernvoorzieningen brengen hoge kosten mee voor de overheid. Om die ook in de toe komst betaalbaar te houden zijn scherpe keuzes nodig. Niet voor iedereen zijn in dezelfde mate voor zieningen nodig. Sommige initiatieven die met overheidssubsidie plaatsvinden, worden ook door de particuliere markt aangeboden (dans, muziek, beeldende kunst). De verwachting is dat de cultuurmin naars in de stad en van elders als afnemers van culturele producten bereid zijn meer zelf te doen en te bekostigen. Verder is de opvatting dat het creatieve maatschappelijke veld in de stad meer ruimte moet krijgen om als creatieve ondernemers te opereren en kansen te benutten. Veel initiatieven kun nen ook prima van de grond komen zonder eerst bij het stadsbestuur aan te kloppen. Daarbij helpt duidelijkheid over waaraan de overheid wél en niet ondersteuning wil verlenen. Op dit moment biedt Parnas een aanbod op alle fasen van een culturele loopbaan: kennismaken, ori entatie, verdieping en talentontwikkeling. Daarvoor verzorgt de instelling een breed scala aan cursus sen (die deels ook in de particuliere markt worden aangeboden) en richt zich op zowel kinderen en jongeren als op volwassenen. In het nieuwe model zal het gemeentelijke subsidie niet langer worden
3
gestoken in het stedelijke aanbod en wordt het zwaartepunt naar de doelgroep jongeren verlegd. Door cultuureducatie te decentraliseren kunnen kinderen in de basisschoolleeftijd in álle wijken een grotere kans krijgen om door middel van kunst en cultuur hun (culturele) competenties te versterken. Versterken culturele infrastructuur Eerder onderzoek van BMC naar de zes subsidieontvangers waar het grootste deel van het cultuur budget van de gemeente naar toe gaat (`Big Six') heeft laten zien dat de culturele instellingen goede prestaties leveren met naar verhouding weinig subsidie en met een efficiënte bedrijfsvoering. Toch zijn er zorgen omdat de instellingen te kampen hebben met minder inkomsten door teruglopende bestedingen van de cultuurconsument als gevolg van het veranderde economische klimaat bij gelijk blijvende en stijgende kosten. In het kader van de omvorming moet de slagkracht van de culturele in stellingen versterkt worden. Momenteel wordt onderzocht of samenwerking in de backoffice van de gesubsidieerde instellingen (in een uitvoeringsorganisatie met als werktitel BV Cultuur) soelaas biedt voor kwaliteitsverbetering aan de voorkant. Het is de bedoeling de gemeentelijke subsidieverlening op het gebied van activiteiten en evenementen in de uitvoeringsorganisatie onder te brengen. Daarmee wordt t de dienstverlening aan de burger op het gebied van cultuur vergroot en de uitvoering een voudiger en doelmatiger ingericht.
3. Onderzoeksopdracht
. Proces In het collegeprogramma is het bedrag aan bezuiniging vastgelegd en is de koers uitgezet waarlangs dat kan worden bereikt. De cultureel kwartiermaker heeft een opdracht gekregen die uit drie onder delen bestaat: hervormen kunst en cultuureducatie (omvorming Parnas en HCL); advies over versterken van de culturele kernvoorzieningen door bv bundeling van taken (= uitvoe ringsorganisatie als back office); buiten de gemeente onderbrengen uitvoerende subsidietaken op het gebied van cultuur. BMC heeft een uitvoerige consultatie gedaan van het culturele, maatschappelijke en onderwijsveld in Leeuwarden. De raad is periodiek geïnformeerd over verloop van het proces en is uitgenodigd voor o.a. werkateliers. De bevindingen van BMC zijn neergelegd in het rapport `Cultuurkeus'. Aan de hand van deze rapportage wordt een keuze gemaakt voor het werkbaar geachte uitvoeringsmodel Over de gewenste uitvoering kan nog voor de zomer besluitvorming plaatsvinden en daarmee wordt fase één (adviesfase) afgerond. De implementatie van het gekozen plan (fase twee) zal vanaf medio 2011 plaatsvinden en moet uiterlijk met ingang van 1 januari 2013 gerealiseerd zijn. . Uitvoering van de opdracht De cultureel kwartiermaker heeft als opdracht gekregen in overleg met het werkveld en gebruikma kend van de eigen expertise verschillende opties onderzoeken en die in de vorm van werkmodellen voor te leggen, waarna besluitvorming kan plaatsvinden. Het budget dat de gemeente kan herinveste ren in cultuur bedraagt 430.000 (naast eenmalige middelen voor frictiekosten). Daar moet zowel de nieuwe aanpak van cultuureducatie als de versterking de culturele infrastructuur van worden gereali seerd. De mogelijkheden die BMC heeft verkend spelen zich af binnen deze taakstellende context die de gemeente als opdrachtgever heeft gesteld.
4
4. Advies van BMC
Met de beperkte middelen die er zijn is het noodzakelijk om een scherpe focus aan te brengen. Dat is door BMC vertaald in de volgende leidende principes die alle zijn terug te voeren op `cultuurparticipa tie' als sleutelwoord: Cultuureducatie = Keuze voor kinderen Netwerk voor cultuurparticipatie Cultuurmotor: aanjager voor marketing, participatie & productie Kunst voor ieder kind BMC beveelt aan om een cultuureducatief programma (Kunst voor ieder kind) te starten waardoor álle schoolgaande kinderen zowel in de aandachtswijken als daarbuiten tijdens hun schoolloopbaan di rect in aanraking komen met kunst en cultuur, in de volle breedte, niet alleen als toeschouwer maar ook als actief beoefenaar. Naast kennismaking kunnen er binnen het beschikbare budget in beperkte mate oriëntatiecursussen aan kinderen (op of buiten school) worden aangeboden. Volwassen (als hobby) en kinderen die zich verder willen bekwamen in kunst en cultuureducatie zijn voor het volgen van cursussen aangewezen op amateurkunstverenigingen en de particuliere aanbieders van dans, theater en muziek. Netwerk cultuurparticipatie Door BMC wordt voorgesteld een netwerk in het leven te roepen van aanbieders van cultuur en edu catie (culturele instellingen, scholen en amateurkunst(verenigingen)). Dit netwerk is verantwoordelijk voor het programma `Kunst voor ieder kind' uit. De uitvoering vindt plaats door de inzet van combina tiefunctionarissen op de brede scholen en door de interne cultuurcoördinatoren op de scholen. De fi nanciële middelen die scholen van het rijk krijgen voor actieve cultuurbeoefening worden door de ge meente aangevuld met een nog te ontwerpen matchingsregeling. BMC beveelt daarnaast aan dat dit netwerk onder de naam Netwerk CL een bredere taak krijgt dan alleen cultuureducatie. Het zorgt er voor dat zo veel mogelijk inwoners zelf actief zijn op het gebied van kunst en cultuur. Het netwerk houdt aandacht voor het reguliere culturele aanbod en ontwikkelt (onder andere in samenwerking met de combinatiefunctionarissen cultuur) in de wijken nieuw, toegankelijk cultuuraanbod voor alle inwoners. Dit vormt het programma Cultuur voor heel Leeuwarden. Het netwerk kan over formatie uren voor coördinatie beschikken om een persoon aan te stellen in een herkenbare positie in de cultu rele infrastructuur (werknaam programmamanager). Cultuurmotor BMC komt in zijn advies tot de conclusie dat efficiencywinst bij de grote gesubsidieerde culturele in stellingen niet valt te behalen uit de samenvoeging van functies zoals inkoop, administratie, perso neelszaken, automatisering, kaartverkoop en programmering. Een veel grotere opbrengst, met inzet van dezelfde middelen, is te vinden op het terrein van marketing, de productie van nieuw (podium kunst)aanbod en de organisatie en evenementen. De cultureel kwartiermaker pleit daarom voor een moderne combinatie van Uitburo, bedrijfsbureau en productiebedrijf als `motor' voor samenwerking, voor marketing en vergroten van publieksbereik. BMC hanteert hiervoor als werktitel `Cmotor' (Cultuurmotor). Dit `Cultuurbedrijf' wordt bij voorkeur aangehaakt bij een bestaande, sterke, culturele instelling. BMC stelt voor De Harmonie. De marktkennis wordt ingezet voor de hele sector; het cultuurbureau bedient publieksgroepen met gerichte producten en diensten. Dit bureau beschikt over 0,6 fte formatie en moet bestaande krachten helpen bundelen. Daarvoor worden verbindingen gelegd met het UITburo, Marketing Leeuwarden, evenementenorganisaties zoals Fryslân 2018.
5
Scenario's De bouwstenen waaruit het gepresenteerde model is opgebouwd, kunnen naar keuze een zwaarder of een minder zwaar accent krijgen en dat levert de volgende drie scenario's op: a. keuze voor `Kunst voor ieder kind' met een beperkt Cultuurbedrijf: Accent op Kind; b. keuze voor `Kunst voor ieder kind' én een volledig Cultuurbedrijf: Balans; c. keuze voor een uitgewerkt Cultuurbedrijf en een klein programma `Kunst voor ieder kind' CMotoraccent. De voorkeur van de cultureel kwartiermaker gaat uit naar scenario B dat enerzijds een goede mix is tussen aandacht voor de professionele instellingen en hun publieksbereik en anderzijds een minimale invulling van het programma `Kunst voor ieder kind'. Dat programma kan de breedte of de diepte in worden uitgebouwd. Ook is een sterke concentratie mogelijk van de middelen voor kinderen, via het model Ateliers Majeur . Op de keuze die wij willen maken, gaan wij verderop in dit voorstel nader in.
5. Keuze op hoofdlijnen van het college
Keuze voor scenario Het college kan zich in grote lijnen vinden in de gepresenteerde scenario's. De voorkeur gaat uit naar het middenscenario `Balans' en dat is als basis voor de verdere uitwerking gebruikt . De overige vari anten zijn ook denkbaar, maar na afweging van voor en nadelen valt naar het oordeel uit ten gunste van het middenscenario uit. In de uitwerking en fasering zijn accentverschillen aangebracht ten op zichte van scenario B van BMC. Die hangen samen met de wens om scherpere keuzes te maken die tot meer duidelijkheid en concretisering leiden. Dit is onderstaand uitgewerkt.
Omvorming van cultuur nader uitgewerkt
Met het collegeprogramma en de hoofdlijn van het middenscenario als basis leggen we het volgende uitwerkingskader voor. In het nieuwe model bestaat een goed evenwicht tussen de beide elementen die van belang zijn voor de toekomst: Laat alle kinderen op de basisscholen tijdens hun schoolloopbaan in aanraking komen met kunst en cultuureducatie, biedt in vervolg daarop in alle wijken (in of nabij de school) oriëntatiecursus sen aan om te oefenen met vormen van kunst en cultuur; Versterk de ondernemingskracht van alle culturele kerninstellingen door een steunpunt voor col lectieve marketing, werkzaam voor de hele sector, bij een grote(re) cultuurinstelling aan te haken. Breng bij dit steunpunt ook een snelloket voor cultuursubsidies onder.
A. Kunst voor ieder kind
Waarom kunst en cultuureducatie? Het is belangrijk voor kinderen en jongeren om de waarde van kunst en erfgoed te leren kennen en vaardigheden daarin te verwerven. Met cultuureducatie wordt een bijdrage geleverd aan de individue le ontplooiing en de ontwikkeling van talent. Niet omdat kunst zo'n aardig tijdverdrijf is, maar omdat het mensen helpt in de ontwikkeling van hun identiteit, zelfvertrouwen, intelligentie, zintuiglijke func ties, motorische vaardigheden en omdat het hen een relatie tot omgeving en traditie verschaft. Cul tuureducatie omvat dan ook meer dan kennismaking met kunst, het opdoen van ervaringen met de verschillende kunstdisciplines en het aanleren van creatieve vaardigheden. Even belangrijk is het ver
6
werven van inzicht, het overdragen van achterliggende waarden en ideeën. Daarbij hoort het aankwe ken van openheid, nieuwsgierigheid en belangstelling voor de pluriformiteit van het culturele leven in de stad, voor andere culturele uitingsvormen en nieuwe artistieke expressiemogelijkheden. Om deel te kunnen nemen aan cultuur, is cultuureducatie de motor. Cultuureducatie is daarom be langrijk voor iedereen. De huidige economische omstandigheden dwingen echter tot het maken van keuzes. Het uitgangspunt in het collegeprogramma is van generiek naar specifiek. De gemeente zal minder inzetten op algemeen beleid, maar steeds haar eigen rol kiezen. Daarnaast zullen de algemene maatregelen verdwijnen en steeds meer plaats maken voor maatwerk. Wie hulp nodig heeft, kan dat krijgen, maar wie het zelf kan, wordt gestimuleerd eigen initiatief te nemen. Wij verwachten onder nemend burgerschap. De keuze wordt daarom gelegd bij het subsidiëren van cultuureducatie voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Dit is een leeftijd is waarin kinderen aan het begin van hun cul turele carrière staan en nog alle kansen hebben om in een `culturele loopbaan' te worden gevormd. In het basisonderwijs, en vooral in het concept van de brede scholen, liggen er extra ontwikkelingsmoge lijkheden voor kinderen door het stimuleren van culturele/kunstzinnige kwaliteiten. Een brede school biedt meer dan onderwijs alleen en niet alleen tijdens schooltijd, maar ook er voor en er na. Het on derwijs maakt als het ware onderdeel uit van het totaal aan activiteiten dat de brede school biedt op het gebied van de welzijn, sport, cultuur en zorg. Model Kunst voor ieder Kind Met ingang van 2013 vindt kunst en cultuureducatie in Leeuwarden plaats in en nieuwe vorm. Dit aanbod gaat onder de naam Kunst voor ieder Kind (KIK). Daarmee wordt afscheid genomen van een (gesubsidieerd) Centrum voor de Kunsten met een zeer breed aanbod, aan zowel volwassenen als kin deren, op één locatie in het stadscentrum. De nieuwe opzet is gebaseerd op de volgende vertrekpun ten: Alle kinderen van 4 tot en met 12 jaar (basisschool) komen gedurende hun schoolloopbaan in aan raking met kunst en cultuureducatie en krijgen gelegenheid stappen te zetten op hun culturele loopbaan. Door kennis te maken (receptief) en te oriënteren en te oefenen (actief) verwerven kinderen culturele competenties. Dat stelt ze in staat om (samen met hun ouders) een afweging te maken wat ze in hun verdere leven met kunst en cultuur willen doen. Alle leerlingen in het primair onderwijs, zowel op de (brede) scholen in de aandachtswijken als in de nietaandachtsgebieden nemen deel aan `Kunst voor ieder Kind'. Deze kennismaking wordt groepsgewijs georganiseerd en daardoor komen alle kinderen in aanraking met kunst en cultuur. Het aanbod vindt in principe op school plaats. Het krijgt plaats binnen het reguliere lesprogramma en wordt verder aangeboden als onderdeel van de verlengde schooldag op de buitenschoolse op vang. De kennismaking en lessen worden verzorgd door personeel dat geschoold is volgens de gebruike lijke kwaliteitskenmerken en beschikt over een passende kunstzinnige opleiding. Het aanbod aan kinderen wordt groepsgewijs georganiseerd en gericht op de culturele disciplines muziek, dans, drama, beeldende kunst, cultureel erfgoed en letteren. Inhoud In de nieuwe opzet ziet de culturele loopbaan van de deelnemers er als volgt uit: Kennismaken (fase 1) Alle basisschoolleerlingen nemen deel aan Kunstmenu Plus. Dat stelt kinderen in staat kennis te maken met cultuur en daarover te praten en na te denken. In een gevarieerd aanbod van uit culturele instellingen nemen kinderen deel aan bij voorbeeld een voorstelling, tentoon stelling of concert, aangevuld met lessen door cultuurcoaches. In acht jaar basisschool komen leerlingen 14 keer in aanraking met cultuur en erfgoed: in groep 1 &2 wordt één activiteit per jaar geboden; leerlingen van de andere groepen nemen deel aan twee activiteiten per jaar.
7
Praktische uitwerking
Het huidige kunstmenu wordt als Kunstmenu Plus aangevuld met verdiepingslessen door cultuurcoaches op alle basisscholen in Leeuwarden. Cultuurcoaches zijn gekwalificeerde professionals die geschoold zijn in een van de kunstdisciplines om lessen te geven binnen en buiten school. We maken geen onderscheid tussen aandachtswijken en nietaandachts wijken. Het aanbod bestaat uit circa tien lessen per basisschool. De organisatie van dit on derdeel zal in overleg met de scholen plaatsvinden. Bereik Alle basisschoolleerlingen (in totaal ruim 8.400 kinderen) worden bereikt. Financieel De gemeente subsidieert het Kunstmenu en de cultuurcoaches. De cultuurcoaches krijgen een budget voor materialen tot hun beschikking. Hierbij gaan we er van uit dat de huidige in zet van de culturele instellingen en de scholen op peil blijft. Extra inzet in aandachtswijken Door de uren van de cultuurcoaches in te brengen in de landelijke Regeling voor Combinatie functies cultuur en sport, kunnen we door cofinanciering van het rijk extra fte's vrijmaken. Die willen we inzetten in de aandachtswijken (ca. negen lessen per school).
Oriënteren (fase 2) Leerlingen van alle basisscholen kunnen deelnemen aan actieve vormen van kunstbeoefening. Deze oriëntatiecursussen zijn doecursussen die worden gegeven door professionals die we cultuurcoaches noemen en bestaat uit lessen in muziek, dans, drama, beeldende of audiovi suele kunst, cultureel erfgoed en letteren die in een buitenschools programma worden aan geboden. Dit programma wordt aangevuld met kennismakingslessen door amateurkunstver enigingen, zoals de hafabraopleidingen, koren en amateurfotografen en workshops door par ticuliere aanbieders. Praktische uitwerking
Nadat de kinderen met Kunstmenu Plus kennis hebben gemaakt met alle cultuurvormen, kunnen zij zich verder oriënteren op de cultuurvormen die hen aanspreken. Hierbij worden nieuwe groepen gevormd, die niet meer aansluiten bij de schoolklassen. Daarom willen wij deze fase buitenschools onderbrengen. Dit kan in een school, maar ook in een wijkgebouw. Als voorbeeld zijn we eerst van scholen uitgegaan. Er wordt een programma ontwikkeld, waarbij alle kinderen van Leeuwarden culturele ken nismakingscursussen en workshops kunnen volgen. De basis van dit programma zijn de les sen van de cultuurcoaches. Het gaat hierbij om ca. 50 lessen per basisschool. Deze lessen worden gegeven in de culturele disciplines muziek, dans, drama, beeldend, erfgoededucatie en letteren. Dit programma wordt aangevuld met kennismakingslessen verzorgd door zelf standige cultuuraanbieders, verenigingen van amateurkunst, muziekkorpsen etc. Om versnippering te voorkomen, is het belangrijk het aanbod in de wijk vorm te geven. Niet elke discipline wordt op elk moment op elke school gegeven. Op wijkniveau wordt gezorgd
8
voor een goede spreiding. De lessen op een school of in een wijkgebouw zijn toegankelijk voor alle kinderen. De cultuurcoach die in de klas lesgeeft, verzorgt ook het buitenschools programma. Dit heeft als voordeel dat de cultuurcoach de kinderen kent van de lessen binnen de school en kan stimuleren een oriënterende cursus te volgen. Bereik Wanneer de lessen van de cultuurcoaches in een serie van vijf worden gegeven, zijn dit tien lessenseries per school. Ook kunnen enkele losse workshops of middagen gegeven worden. De exacte invulling van de lessen zal nader worden ontwikkeld. Daarnaast is er het aanvul lende programma van o.a. verenigingen. We streven naar een bereik van 50% van de kin deren. Financieel De cultuurcoaches worden gesubsidieerd door de gemeente. Aan ouders wordt een kleine bijdrage voor de activiteiten gevraagd. Dit om commitment van ouders te realiseren en te zorgen dat niet vrijblijvend aan de lessen wordt deelgenomen. We gaan onderzoeken of de bijdrage kan variëren per wijk, zodat we er voor kunnen zorgen dat de toegangsprijs geen drempel wordt. Door de bijdrage van de ouders kan het aantal lessen worden verhoogd. Daar is in het voorstel nog geen rekening mee gehouden. Extra inzet aandachtswijken Ook hier wordt op de brede scholen in de aandachtswijken extra formatie ingezet door ge bruik te maken van de combinatiefunctieregeling. Hierbij gaat het om ca. 60 lessen per school.
Verzelfstandigen (fase 3) Zowel volwassenen als jongeren die zich willen bekwamen in amateurkunst in de vrije tijd, kunnen zich voor dit type onderwijs wenden tot amateurkunstverenigingen en de particuliere aanbieders van dans, theater en muziek die in de stad actief zijn. We treffen een voorziening (Jeugdcultuurfonds) zodat de lesgelden worden betaald voor jongeren uit kansarme gezinnen die anders niet zouden kunnen deelnemen. Voor de afstemming tussen de vraag en het aan bod van cultuuraanbieders komt een digitaal platform (website plus coördinator) en worden afspraken gemaakt over kwaliteitsniveau, prijzen, huisvesting. Talentontwikkeling (fase 4) In de zin van excelleren (ontwikkelen van bijzondere talenten) stelt de gemeente vanwege het budget geen middelen beschikbaar. Ook in het particuliere circuit kan ondersteuning worden geboden aan wie wil deelnemen aan een (voor)opleiding in de kunsten of aan toptalent. Via de website worden belangstellenden gewezen op het aanbod op dit gebied. Praktische uitwerking
Vervolg (fase 3 en 4) Zodra een kind in de vrije tijd wil deelnemen aan een cursus in een bepaalde cultuurvorm (als vervolg op de kennismaking en oriëntatie op school), kan het zich daar verder in bekwa men door het nemen van lessen of het volgen van een cursus. Deze lessen en cursussen wor den niet gesubsidieerd. Zowel kinderen als volwassenen zullen dit voortaan zelf moeten be kostigen. Zij kunnen zich voor dit type onderwijs wenden tot de particuliere aanbieders van
9
-
dans, theater, beeldende kunst en muziek. Omdat deze kinderen in het voortraject intensief op school en de wijk zijn begeleid, kunnen de cultuurcoaches voor een zgn. `warme overdracht' zorgen door met kennis van het educa tieve netwerk in Leeuwarden ouders en kinderen te adviseren over vervolgcursussen. Digitale markt: afstemming nietgesubsidieerd aanbod In het nieuwe model komt er een platform waarop vraag en aanbod met betrekking tot cul tuureducatie bij elkaar komen en inzichtelijk worden gepresenteerd. Dat fungeert als een di gitale markt. Met zo'n marktplaats of `Digitaal Kunstenplein' gaat de gemeente investeren in het maken en onderhouden van een website waar in één oogopslag actueel en interactief te zien is wat er op cultuureducatief gebied in Leeuwarden wordt aangeboden. Er zijn links op te vinden naar alle aanbieders van kunst en cultuureducatie (particuliere aanbieders, col lectieven van zzp'rs, culturele instellingen, amateurkunstorganisaties). De opzet en werking is nauw verbonden aan het Uitburo (zie verder). Deelnemers kunnen zelf rechtstreeks afspra ken maken over deelname aan cursussen. Deze webportal vormt een digitaal platform waar, door een interactieve inrichting en door gebruik te maken van social media, veel ruimte wordt gegeven aan de gebruikers. Dat gebeurt door kennis te delen en ervaringen uit te wis selen tussen deelnemers aan cursussen (bv oordeel over kwaliteit) en om individuen die een gezamenlijke activiteit willen organiseren samen te brengen, bv koorzang of een uitvoering. Aanbieders die voldoen aan de vereiste kwaliteitsmaatstaven kunnen op de webportal zelf `content' plaatsen en actueel houden. Zij kunnen doorlinken naar hun website om informatie te verstrekken of om rechtstreeks zaken te doen met de deelnemers. De gemeente subsidieert een coördinator die de website beheert en die centrale afspraken kan maken over niveau, minimale prijzen, huisvesting etc. We gaan onderzoeken waar de webcoördinator het beste ondergebracht kan worden. Tot een digitaal Kunstenplein worden alleen gekwalificeerde docenten toegelaten en er worden afspraken gemaakt over de te han teren financiële ondergrens, zodat reële prijzen gehanteerd worden. We formuleren een op dracht voor de webportal, waarin kwaliteit en minimumprijzen geborgd zijn. Jeugdcultuurfonds: betaalbaarheid voor kinderen Het ontwikkelen van je eigen creativiteit en het laten horen of zien wie je bent en wat er in je leeft, heeft grote effecten. Wie aan kunst doet, krijgt meer zelfvertrouwen, het concentratie vermogen neemt toe en het vergroot de sociale vaardigheden. Deze effecten zijn juist zo be langrijk voor de groep kinderen in achterstandsposities. Hun zelfbewustzijn groeit, ze krijgen meer oog voor hun kansen en meer zelfvertrouwen om ze aan te grijpen. Bij kinderen uit gezinnen die in een achterstandspositie verkeren, kunnen de financiën een drempel vormen om zich te bekwamen in een kunstvorm. Om deze kinderen de gelegenheid te geven wél deel te nemen, gaat de gemeente een afdeling van het Jeugdcultuurfonds op richten in Leeuwarden. Het Jeugdcultuurfonds zorgt er voor dat kinderen in armoedesituaties op een eenvoudige en niet bureaucratische manier toch cultuurlessen kunnen volgen. Het fonds wordt (net als het Jeugdsportfonds) gevoed door een storting van de gemeente en dat budget wordt met behulp van sponsoring verdubbeld. Bij het oprichten van dit fonds krij gen gemeenten steun van het landelijke Jeugdcultuurfonds. Dat werft landelijk fondsen en ontwikkeld landelijke promotiecampagnes. Het streven is om een publiek/privaat fonds te zijn met draagvlak bij overheden, burgers en bedrijven. Zo zorgt de landelijke organisatie voor een gedeeltelijke matching van de gemeentelijke investeringen uit andere fondsen. Het geld bijvoorbeeld dat het Jeugdcultuurfonds ontving van de Sponsor Bingo Loterij wordt in gezet als aanvulling op gemeentegelden. Ervaringen in Amsterdam, Rotterdam, Tilburg, Eindhoven en ook in Alkmaar leren dan het werkt. De gemeente stelt een bedrag van 50.000, ter beschikking. Het bestuur en de landelijke stichting zorgen er voor dat dit gematcht wordt met rond 40.000, particulier geld.
10
Hiermee kunnen ca. 200 kinderen geholpen worden. Huisvesting Particuliere docenten die een les of bedrijfslocatie nodig hebben, organiseren dit in de toe komst zelf. Een mogelijkheid om ruimten daarvoor te huren doet zich bijvoorbeeld voor in de basisscholen, wijkcentra en in gebouwen die van functie veranderen. Een actueel overzicht zal op de digitale markt te vinden zijn. Centrale locatie voor educatieve activiteiten Daarnaast vergroot een pand met meerdere professionals onder één dak de herkenbaarheid en verscheidenheid van het educatieve aanbod en draagt bij aan de vindbaarheid voor klan ten/ deelnemers. Naast besparing op kosten van bedrijfsvoering , levert de nabijheid van col lega's ook mogelijkheden voor creatieve samenwerking en kruisbestuiving, wat zich kan ver talen in nieuw programmaaanbod en diensten. De gemeente zal ondernemers en Parnas medewerkers die een doorstart willen maken en die overwegen om bedrijfsvoering te com bineren, faciliteren bij het opzetten van een cultureel bedrijfsverzamelgebouw. Beheer en exploitatie wordt door de betrokken ondernemers zelf georganiseerd. Financieel De gemeente subsidieert de webcoördinator (0,5 fte), de website en het Jeugdcultuurfonds. Om de website te ontwikkelen zijn eenmalige middelen nodig, deze worden uit het budget van 2012 bekostigd.
Organisatie van Kunst voor ieder Kind (KIK) o Onderbrengen van de werkeenheid KIKeducatie Om een succesvolle start van het programma mogelijk te maken, wordt het cultuuraanbod zo veel mogelijk geïntegreerd in het bestaande activiteitenaanbod en belegd bij professionele organisaties die in de stadswijken op soortgelijke wijze actief zijn. Dat lukt om budgettaire redenen niet in het onder wijsveld. Er is weliswaar grote belangstelling om cultuureducatie een plaats te geven (en de middelen voor Kunstmenu zullen in het nieuwe model blijvend worden ingezet), maar scholen zijn niet in de ge legenheid (extra) middelen voor organisatie beschikbaar te stellen en de organisatiekracht te leveren. De werkorganisatie die de cultuurcoaches en de programmacoördinator samen vormen die we aan duiden met de werknaam KIKeducatie brengen we onder bij een bestaande professionele instelling. Deze heeft als opdracht om de kindgerichte cultuureducatie op scholen en in wijken in de stad te ver zorgen (het deel dat de gemeente subsidieert fase1: kennismaken en fase 2: oriënteren). We vragen de kinderopvangorganisaties in de stad gezamenlijk hiervoor een aanbod te ontwikkelen. Deze organisaties zijn met hun opvangvoorzieningen gezamenlijk in alle stadswijken aanwezig. Dat vormt een stedelijk netwerk van locaties voor buitenschoolse activiteiten in of nabij de scholen. De in stelling die deze opdracht krijgt, is verantwoordelijk voor een buitenschools cultuuraanbod op alle scholen in de stad, toegankelijk voor alle kinderen. Dat kan worden aangevuld met het eigen activitei tenaanbod. Ook is samenwerking mogelijk met bijvoorbeeld sportcoaches, waardoor een breder en samenhangend aanbod ontstaat. Door de overeenkomst in taken levert het onderbrengen van de werkorganisatie KIKeducatie bij de buitenschoolse opvang efficiencywinst op. De werkeenheid wordt organisatorisch bij een van de instellingen aangehaakt. Vanuit deze instelling organiseert de coördinator het gehele programmaaanbod (in en na schooltijd). De activiteiten na schooltijd kunnen plaatsvinden in school, op een locatie voor kinderopvang of in een wijkgebouw. In het aanbod zal rekening worden gehouden met de reeds aanwezige beschikbare faciliteiten. Scholen hoeven niet zelf het aanbod te organiseren. De coördinator stelt het educatieve aanbod samen in overleg met de scholen.
11
o Kwaliteit van het nieuwe programma We zullen de kwaliteit van de cultuureducatie langs verschillende invalshoeken bewaken en borgen: Inhoudelijk. Het programma wordt verzorgd door gekwalificeerde docenten met professionele vaar digheden op kunstzinnig en pedagogisch gebied. Cultuurcoaches en hun (programma)coördinator moeten voldoen aan kwaliteitseisen die vastliggen in het functieprofiel `cultuurcoach'. Dat profiel is niet georiënteerd op een welzijnsvisie, maar is gericht vanuit een cultuurvisie. Organisatorisch. De Leeuwarder culturele instellingen blijven betrokken bij het Kunstmenu en zullen ook betrokken worden bij de oriëntatie(doe)activiteiten. De coördinator heeft door het organiseren van het Kunstmenu intensief contact met alle Leeuwarder cultuurinstellingen en de scholen. Andere Leeuwarder instellingen, zoals amateurkunstverenigingen, en creatieve ondernemers (zzp'ers) zullen betrokken worden bij het buitenschoolse aanbod. Beleidsmatig. De kwaliteit van het aanbod van cultuureducatie wordt gewaarborgd door de eisen die de gemeente daaraan stelt. Dat wordt vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst met de betrokken instellingen. Daarin zullen onder andere nadere afspraken worden gemaakt over een herkenbare plek voor KIKeducatie in de aanbiedende organisatie, de taken en verantwoordelijkheden van de coördina tor, de functieprofielen en competenties van de betrokken cultuurcoaches. Voorafgaand aan het opstellen van deze uitvoeringsovereenkomst, spreken we met alle mogelijke aanbieders en afnemers van cultuureducatie, waaronder alle scholen en kinderopvangorganisaties. Door overleg met de kinderopvangorganisaties die de buitenschoolse opvang verzorgen, waar we de werkorganisatie KIKeducatie willen onderbrengen, streven we naar een gezamenlijk gedragen project. o Pilots Het programma Kunst voor ieder Kind is in hoofdlijnen beschreven. Voorafgaand aan de daadwerkelij ke start van het programma zal met behulp van pilots (start najaar 2011) de precieze inhoud van het activiteitenprogramma nader worden vastgesteld. Deze pilots zullen in overleg met de scholen, de kunst en amateurkunstinstellingen en de buitenschoolse opvang plaatsvinden. Het werkmodel zal verder worden uitwerkt tot educatief programma dat in de wijken en op scholen wordt aangeboden. In overleg met betrokkenen worden dan de details per wijk en per school bepaald. Het aanbod zal maatwerk worden per wijk, afgestemd op de mogelijkheden die de binnen en buiten schoolse ac commodaties bieden voor het uitvoeren van kunstzinnige activiteiten. De uitwerking vraagt ook in me thodisch en didactisch opzicht nog uitwerking, waarbij de scholen zelf een centrale rol spelen, zoals over de ontwikkeling van lespakketten. Werkafspraken worden gemaakt over de aanschaf en logistiek van materialen, gereedschappen en instrumenten. We gaan de pilots ontwikkelen in samenwerking met diverse instellingen. Daarvoor overleggen we met onder andere de gezamenlijke hafabramuziekverenigingen, het Fries Museum en andere geïnte resseerden over mogelijke aansluiting bij de cultuureducatieactiviteiten. Als in de pilots blijkt dat de werkorganisatie (cultuurcoaches en hun coördinator) nog op andere wijze gevoed moeten worden met en door het culturele veld, dan zal de gemeente dat organiseren.
B. Een modern Uitburo
Het BMCadvies laat zien dat samenvoegen van backoffice taken nauwelijks tot een bezuiniging leidt. Wel kan er een grotere output gerealiseerd worden op het terrein van marketing, de productie van nieuw (podiumkunst)aanbod en de organisatie van evenementen. Om de culturele kerninstellingen te versterken heeft het daarom onze voorkeur om een bureau voor collectieve marketing in te richten, dat werkzaam is voor álle culturele instellingen. Daar komen vraag en aanbod in Leeuwarden bij el kaar. Daarnaast betekent het een extra stimulans voor de culturele instellingen.
12
Dit Uitburo nieuwe stijl kan een partner van de culturele instellingen zijn en een gidsfunctie voor het publiek vervullen. Voor de sector: aanjager van innovatie van marketing en kaartverkoop verzamelaar van marktkennis uitvoerder van collectieve marketingprojecten Voor de cultuurconsument: aanbieder van de complete cultuuragenda sterk consumentenmerk voor informatie en kaartverkoop producten waarmee diverse publiekgroepen gericht worden bediend (bijv. Uitkrant, Uitgids etc.) Voor de gemeente: motor om nieuwe doelgroepen te bereiken met een aansprekend cultuuraanbod promotor van Leeuwarden als cultuurstad Met de komst van een modern Uitburo zullen we de term `BV Cultuur' voortaan niet meer te gebrui ken, omdat die naam als begrip te vaag is en als aanduiding van de rechtspersoon hoogstwaarschijnlijk inadequaat. Het moderne Uitburo zien wij bij voorkeur ondergebracht bij een van de bestaande cultu rele kerninstellingen met voldoende grootte, affiniteit en ervaring om dit complexe functiegebied on der te brengen. Bij De Harmonie is al personeel in dienst voor marketing & promotie en de marketeers van het huidige Fries Uitburo zijn er ondergebracht. Er zijn samenwerkingsrelaties (Marketing Leeu warden) en nieuwe zijn in ontwikkeling (Fryslan2018/Omrop Fryslân in kader van Kulturele Haadstêd 2018). Nader onderzoek moet uitwijzen of onderbrengen van dit modern Uitburo bij De Harmonie het meest verstandig is. Al ligt het voor de hand om het Uitburo nieuwe stijl onder te brengen bij de struc tuur die al voorhanden is, zodat samenvoeging ook tot versterking leidt. Productiebureau voor amateurkunst Initiatiefnemers voor nieuwe culturele producties in Leeuwarden kunnen geen beroep doen op een kenniscentrum dat kan `schakelen' en `makelen' naar eerder opgedane kennis en ervaring. Dat leidt tot telkens opnieuw het wiel uitvinden. Een productiebureau kan daarin voorzien door vanuit een cen trale plek ondersteuning te bieden aan de ontwikkeling en organisatie van culturele producties. Het kan als `cultuurmakelaar' meer samenhang in het aanbod brengen, een impuls geven aan de eigen rea lisatiekracht en de lokale organisatie van festivals, producties en evenementen versterken. Ook op dat gebied is al veel praktische kennis voorhanden bij De Harmonie (Straatfestival, Noordelijk Filmfestival). We zullen de middelen inzetten ( 50.000, per jaar) die eerder door de gemeente zijn vrijgemaakt voor een productiebureau voor de amateurkunst. De contouren daarvan zijn beschreven in een ambtelijk werkdocument onder de werknaam PIER. Ook dit initiatief kan bij het Uitburo onder gebracht worden. Incidentele cultuursubsidies De incidentele subsidies die er zijn voor cultuur en mogelijk ook andere budgetten worden overgedra gen aan een extern subsidieloket. In de vorm van een fonds wordt deze uitvoeringstaak buiten de gemeente ondergebracht. In een uitvoeringsovereenkomst zal nader vastgelegd worden welke rege lingen en budgetten worden overgedragen en tegen welke uitvoeringskosten. Ook moet geregeld worden hoe het toekennen van subsidies vanuit een onafhankelijke positie plaatsvindt. Voordien zal de provincie gevraagd worden of dit (snel)loket mede ingericht kan worden ten behoeve van cultuur subsidies/fondsen van de provincie.
13
Begroting en financiële risico's
fte Kennismaken kunstmenu cultuurcoaches (regulier) cultuurcoaches (extra rijk) Orienteren cultuurcoaches (regulier) cultuurcoaches (extra rijk) cultuurcoordinator materiaal Verzelfstandigen webcoordinator website kinderfonds Uitbureau marketeer activiteiten productiebureau Onvoorzien
Totaal
kosten incl werkplek en overhead 70.000 25.300 16.867 124.300 108.533 45.500 20.000 32.500 10.000 90.000 85.000 15.000 65.000 6.000 714.000
0,46 0,31 2,26 1,97 0,70
0,50
1,00 1,00
Totaal te besteden herinvesteren productiebureau Beschikbare middelen kunstmenu Bijdrage scholen kunstmenu te genereren middelen kinderfonds (externe subsidies) bijdrage rijk combi
totaal
Het aangescherpte scenario gebaseerd op Cultuurkeus zoals dat hiervoor is beschreven, kan worden gerealiseerd met inzet van de financiële middelen die beschikbaar zijn en komen. Dat zijn: - de `terugploegmiddelen' ( 430.000); - de middelen die al in de gemeentebegroting (programma Cultuur) beschikbaar zijn voor Kunst menu ( 50.000) en voor het Productiebureau ( 50.000); - de bijdrage van de scholen aan het Kunstmenu ( 30.000); - te genereren middelen ( 40.000) voor Jeugdcultuurfonds uit externe subsidies; - matchingsbijdrage van het rijk voor extra combinatiefunctionarissen ( 114.000). Risico's Een deel van het personeel van Parnas (ca. 10 fte) was voor de fusie werkzaam bij het voormalige Ge meentelijke Muziekinstituut Leeuwarden en heeft formeel nog steeds een aanstelling in gemeente dienst. De omvorming van de cultuureducatie levert nieuwe banen op als cultuurcoach. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor muziekdocenten om (tegen rendabele tarieven) particulier lesaanbod te gaan verzorgen (via de digitale marktplaats). Waar geen doorstroming kan plaatsvinden ontstaan wacht geldverplichtingen voor de gemeente. De Regeling combinatiefuncties (Impuls Brede scholen, sport en cultuur) loopt tot 2012. De verwach ting is dat deze regeling wordt voortgezet. Mocht het rijk besluiten om wel te stoppen met de regeling, dan hoeft de basis van het plan niet te worden aangepast, maar zullen de extra uren inzet voor de aandachtswijken komen de vervallen. In het Programma Cultuurparticipatie, waarin Rijk, Provincie en gemeente bijdragen, wordt een deel van de middelen aan het Kunstmenu besteed. Het cultuurparticipatiebudget loopt tot 2012. De ver wachting is dat dit wordt voortgezet. Zowel het rijk als de provincie kunnen besluiten te stoppen of minder uit te trekken voor deze regeling. Dan blijft nog het gemeentelijk budget beschikbaar. Omdat
14
430.000 50.000 50.000 30.000 40.000 114.000 714.000
een deel daarvan flexibel is belegd, kan de keuze worden gemaakt een groter deel daarvan in te zetten voor de bekostiging van het Kunstmenu. In de nieuwe opzet van cultuureducatie zijn middelen opgenomen om deel te nemen aan het Jeugd cultuurfonds. Het landelijke Jeugdcultuurfonds hoogt de gemeentelijke bijdrage op met 20% en daar boven zullen er lokaal aanvullende subsidies moeten worden verkregen. Als deze ambities niet worden gehaald, is het stellen van prioriteiten nodig en kunnen minder kinderen worden bediend.
Intensieve samenwerking van culturele instellingen
De culturele kerninstellingen in Leeuwarden zullen, gezien de situatie, méér met elkaar op een niet vrijblijvende wijze moeten gaan samenwerken. Samenwerking met niet gesubsidieerde instellingen moet eveneens worden nagestreefd. Het doel van deze nieuwe vormen van samenwerking zal zijn: meer doen met minder geld. Dat is vooral van belang om de kwetsbaarheid van de afzonderlijke instel lingen te verminderen. De bedrijfsvoering van culturele instellingen staat onder druk. In het bekende Big Sixrapport zijn de pijnpunten in beeld gebracht en deze zijn sindsdien niet verbeterd: De Harmonie ondervindt grote gevolgen van de recessie en moet ingrijpen in de exploitatie. Bibliotheek Leeuwarden kampt met financiële tegenvallers (provinciale bezuiniging op Bibliotheek service Fryslân) en staat voor strategische keuzes in huisvesting en aanbod; een centrale bibliotheek met drie nevenvestigingen lijkt niet langer te handhaven. De lokale omroep Mercurius zoekt aansluiting bij andere partners zoals de mediagerelateerde oplei dingen in de stad, dit is des te harder nodig omdat de gemeente het subsidie gefaseerd verlaagt. Parnas constateert minder cursisten en vreest niet uit te komen met het gemeentelijk subsidie. Alleen de twee kleine, en daarmee ook kwetsbare instellingen, Poppodium Romein en het Filmhuis, la ten geen specifieke tegenvallers zien. Voor het Filmhuis is er het perspectief van nieuwe, aantrekkelij ke huisvesting. Het Filmhuis werkt nauw samen met Tresoar (filmarchief) en het Fries Museum. Samenwerking van culturele instellingen We stimuleren samenwerking vanuit de te verwachten inhoudelijke meerwaarde. We verwachten dat het te vormen Moderne Uitburo het instrument marketing zal inzetten voor álle culturele instellingen en niet alleen met podiumkunst gerelateerde producten en innovaties. Er moet meer gedaan worden met de bestaande middelen door te streven naar intensieve vormen van samenwerking. Op de lange termijn kan efficiencywinst worden geboekt door verbindingen te leggen tussen provinciaal en gemeentelijk gefinancierde culturele instellingen die in dezelfde `bedrijfskolom' opereren. Wellicht ook voor minder voor de hand liggende samenwerkingsverbanden bij voorbeeld met niet gesubsidieerde organisaties. We zullen hierover nader overleg voeren met de provincie. De resultaten van dit onderzoek zullen we door vertalen in de (inhoudelijke) opdracht aan instellingen en de daaraan gekoppelde financiële middelen. Als eerste geldt dat voor de Bibliotheek. Aan de hand van de notitie die de bibliotheek heeft geprodu ceerd over passende oplossingen voor de (financiële) problemen zullen we op korte termijn een be leidsvisie formuleren. We zullen daarin het onderzoek betrekken dat we gaan verrichten naar de mo gelijkheden van samenwerking en samenwonen van Bibliotheek, Tresoar en HCL. We betrekken de in stellingen vroegtijdig bij dit onderzoek. Voor samenwerking zien we ook mogelijkheden in de plannen voor de ontwikkeling van het Harmo niekwartier. We betrekken alle relevante culturele instellingen tijdig bij deze planontwikkeling. In ver band met het realiseren en exploiteren van een poppodium in dit gebied vindt samenwerking plaats tussen Romein en De Harmonie die is gericht op organisatorische afstemming en het uiteindelijke sa mengaan van deze beide organisaties. Met Mercurius blijven we in gesprek over mogelijke samenwer kingspartners. Het Grafisch Atelier (nu gevestigd in de kelder als onderhuurder van Parnas) zullen we faciliteren bij het zoeken naar nieuwe huisvesting.
15
Samenwerking tussen HCL, Bibliotheek en Tresoar Er zijn veel parallellen tussen de publieksfunctie van HCL, Tresoar en Bibliotheek Leeuwarden. Mo menteel vindt al op incidentele basis samenwerking plaats . Een meer uitgebreide samenwerking kan voordelen opleveren, zowel inhoudelijk als financieel; hierin heeft vooral de Bibliotheek een belangrij ke rol. Er zijn voldoende overeenkomsten tussen de organisaties om verregaande samenwerking door te voeren, samenvoeging is een stap te ver omdat daarmee het karakter en de unieke identiteit van de organisaties verloren gaat. Wij zullen deze samenwerkingsvariant in overleg met de betrokken partijen verder uitwerken. In deze verkenning zullen ook de maatregelen in beeld worden gebracht die het HCL zal doorvoeren om versobering aan te brengen in de publieksfunctie van de organisatie. Samenwerken onderhoudsaspecten accommodaties Er zijn mogelijkheden om op het terrein van de accommodaties en het vastgoed besparingen te vin den. Deze zijn vooral gelegen in vergaande samenwerking tussen de verschillende culturele instellin gen onderling en met de gemeente als eigenaar van de gebouwen met het oog op het eenduidig rege len van de verdeling van onderhoudskosten. Dat kan met uniforme huurovereenkomsten en via ge sprekken aan de hand van de beheerprogramma's met het doel deze beter op elkaar af te stemmen. Over de resultaten van een energiescan die van belang kunnen zijn voor het energiezuinige gebruik van culturele accommodaties zal de raad afzonderlijk worden geïnformeerd.
Popcultuur
Met de keuze voor cultuurparticipatie en educatie komt het accent vooral te liggen op de basisscho len. Dat is in het voordeel van de 4 tot 12jarigen waarvan er nu veel meer dan voorheen aan bij voor beeld het Kunstmenu kunnen gaan deelnemen. Maar onze aandacht gaat ook uit naar jongeren boven de twaalf jaar. Het BMCadvies stelt nadrukkelijk dat er in Leeuwarden ontwikkelkansen zijn om het cultureel klimaat een extra stimulans te geven: door voor het thema popcultuur te kiezen in het cul tuurbeleid in het algemeen en in het onderdeel cultuureducatie in het bijzonder. Popcultuur: schakel naar een doorgaande leerlijn Geen kunstdiscipline is zo sterk verweven met het leven van alledag als popmuziek. Popmuziek is een kunstdiscipline die tevens heel dicht bij de belevingswereld van de jongeren staat. Popcultuur gaat over een breed spectrum van cultuuruitingen en is overal om ons heen: op straat, op tv, op internet en sociale media, in modewinkels, op podia, in films en games, kranten en tijdschriften. Popcultuur is veel meer dan popmuziek alleen, popcultuur is ook kleding, film en nieuwe media, vormgeving (denk aan graffiti b.v.) en dans. Door popcultuur in een vroegtijdig stadium een herkenbare plek in het cultuureducatieaanbod van de basisschooljongeren te geven ontstaat een doorgaande leerlijn voor jongeren vanaf 12 jaar. Dit kan door nadruk te leggen op populaire muziek en bandvorming in het basisonderwijs via groepsgerichte cursussen op scholen en in wijkcentra en door middel van de voorgestelde oriëntatielessen. Hiermee ontstaat een vanzelfsprekend cultuureducatief vervolg voor jongeren in Leeuwarden die zich op het gebied van popcultuur verder willen ontplooien. Daar is alle reden toe omdat Leeuwarden een actief popklimaat en een stevige basisinfrastructuur voor popcultuur kent. Op titel van pop werkt Leeuwarden als magneet die jongeren uit de hele regio naar de stad trekt. Wij mogen trots zijn op de vele popgroepen die de stad telt, de festivals, poppodia met landelijke erkenning en de aan de popcultuur gerelateerde opleidingen op hbo en mboniveau. Dit versterkt tevens de binding van jongeren met de stad, een stad waar veel te doen is, waar ruimte is om talenten verder te ontwikkelen en een stad die popcultuur serieus neemt.
16
Poppodium en Harmonie Met de realisatie van een nieuw poppodium zal in de binnenstad een bruisende voorziening ontstaan die voor een nieuwe impuls en dynamiek gaat zorgen. Met de projectopdracht Planontwikkeling Har moniekwartier is een belangrijke stap gezet voor het realiseren van onder andere een poppodium in het Harmoniekwartier. Een mogelijkheid om de exploitatie te verbeteren is om het poppodium ook overdag te gebruiken. In dat kader wordt onderzocht of er verbindingen gelegd kunnen worden met pop/media/cultuur gerelateerd onderwijs. Daarnaast willen we onderzoeken of de organisatie van het poppodium is onder te brengen bij De Harmonie. De kerntaak van beide instellingen kent een grote overlap. We denken daarbij aan ma nagement, programmering, marketing en beheer. Naar verwachting levert dit een positief effect op voor de exploitatie van het toekomstig nieuw poppodium. Naast dit effect voor de exploitatie ver wachten we van het poppodium in de nieuwe situatie een grotere inverdiencapaciteit: grotere zalen, meer bezoekers, ruimere openingstijden en daarmee een grotere (horeca)omzet. De plannen voor herontwikkeling bevinden zich nu in een oriënterende fase waarbij inzicht wordt ge geven in een mogelijk programma, projectpartners en de financiering. Daarbij is het zoeken van sa menwerking met andere (commerciële) partners een belangrijk aandachtspunt. De planning richt zich erop om rond de zomer van 2011 duidelijkheid te hebben over de koers, en eind 2011, begin 2012 een concrete uitwerking klaar te hebben. Start realisatie kan dan in 2013/2014 plaatsvinden.
Gevolgen voor Parnas
Het vertrekpunt voor de omvorming is de noodzaak om de rijksbezuinigingen ook in het domein cul tuur op te vangen. Door de subsidie aan de instelling Parnas als zodanig te beëindigen en een deel van deze middelen te herinvesteren in de culturele kerninfrastructuur, lijkt voortzetting van het Centrum voor de kunsten Parnas onwaarschijnlijk. Het plan dat Parnas gepresenteerd heeft (Kunstplein Leeuwarden) schuift op in de richting van meer cultureel ondernemen en een actievere rol in de wijken. Er worden interessante ideeën in aangedra gen, vooral voor docenten die voor zichzelf willen beginnen en samenwerking zoeken. De kern van het plan is dat Parnas meer contractactiviteiten gaat genereren, een deel van de docenten in een col lectief van zzp'ers aan Parnas verbonden blijft en de accommodatie aan het Raadhuisplein blijft ge handhaafd en deels als bedrijfsverzamelgebouw gaat functioneren. In het bedrijfsplan van Parnas kan het aangedragen voorstel alleen bestaan wanneer de gemeente een jaarlijks subsidie van 860.000 voor activiteitenkosten beschikbaar stelt. Bovendien moet de ge meente de huisvestingskosten blijven betalen (huur 225.000). In vergelijking met nu zou de nieuwe werkwijze volgens opgave van Parnas een gunstiger verhouding opleveren van publiek geld versus pri vate financiering (van 60% 40% naar 45% 55%). Nu draagt de gemeente 1.4 miljoen bij aan de ex ploitatie van Parnas, dat zo dan met ruim 3 ton dalen. Dat betekent weliswaar een afslanking , maar de uitvoering kan alleen gerealiseerd worden wanneer de gemeente jaarlijks blijft bijdragen met een fors structureel subsidie. De hele operatie is gestart omdat de gemeente drastisch moet bezuinigen, ook op cultuur. Bovendien moet er niet alleen een vervolg komen voor cultuureducatie, maar moeten ook de resterende culture le instellingen worden versterkt. Dit plan voldoet niet aan deze twee voorwaarden. Het levert maar in zeer beperkte mate een bijdrage aan de noodzakelijke bezuinigingen en bevat geen voorstellen voor structuurverbetering. Het kan daarom als zodanig niet als alternatief dienen. Ook nadat de subsidierelatie met gemeente is beëindigd, is het goed denkbaar en ook aan te bevelen dat Parnas, dan zonder subsidie, een doorstart maakt op de particuliere markt en daarbij vooral de fo cus legt op amateurs en kunstonderwijs. Waardevolle elementen in het plan van Parnas zijn daarom
17
waar mogelijk meegenomen in deze uitwerking, zoals de afstemming tussen vraag en aanbodkant in de cultuur(educatie) in de vorm van een digitale marktplaats en de inzet van cultuurcoaches. Ook een bedrijfsverzamelgebouw voor particuliere aanbieders van cultuureducatie zal nader worden onder zocht. Transitie na beëindigen subsidies aan Parnas Voor het centrum voor de kunsten zijn de gevolgen ingrijpend. Het wegvallen van de subsidies raakt de werkgelegenheid van mensen die nu aan het werk zijn bij Parnas. In de overgangsperiode tot 1 ja nuari 2013 zal zorgvuldig worden samengewerkt en overleg worden gevoerd over een sociaal plan. Wij zien toekomstmogelijkheden voor Parnasdocenten als cultuurcoach bij de nieuwe werkorganisa tie, of als aanbieder van educatieve cursussen voor eigen rekening (individueel als zzp'er, in collegiale samenwerking in de vorm van een coöperatie of maatschap, in dienst van een culturele onderneming). De aanwezige frictiegelden worden constructief ingezet om samen met Parnas docenten te onder steunen bij de overstap naar zelfstandig ondernemerschap, de functie van cultuurcoach of andere ar beid. Het voormalig GMLpersoneel is in dienst van de gemeente, we bieden hen passende arbeid aan. Zo kunnen muziekdocenten als zelfstandig ondernemer gaan lesgeven via de digitale cultuurportal. Op die manier blijft waardevolle kennis en ervaring met cultuureducatie voor Leeuwarden behouden.
Herijken kadernota Cultuurvuur
De kadernota voor het gemeentelijke cultuurbeleid Cultuurvuur staat nu in een ander daglicht dan bij het verschijnen ervan enkele jaren geleden. Was de ambitie bij de vaststelling vooral gericht op het op niveau brengen en zo mogelijk ophogen van het gemeentelijk budget voor cultuur, sinds vorige jaar staat het cultuurprogramma in het teken van `meer doen met minder geld'. We zullen daarom over gaan tot het herijken van de kadernota en uw raad voorstellen doen over wensen en voornemens die komen te vervallen, of die worden omgevormd dan wel getemporiseerd.
6. Inspraakprocedure
Het concept voorstel inzake de omvorming in kunst en cultuur is sinds het uitkomen van het college programma in het voorjaar van vorige jaar onderwerp van gesprek in onze contacten met het culturele veld. Met de start van de werkzaamheden van de cultureel kwartiermaker is het aandachtsgebied ver breed en heeft overleg plaatsgevonden met een nog bredere kring van betrokkenen en geïnteresseer den op lokaal en provinciaal niveau. Om kennis te nemen van onze opvattingen hebben we dit visiedocument in de inspraak gebracht en om commentaar voorgelegd aan organisaties en instellingen in het culturele veld. De stukken waren voor een ieder digitaal beschikbaar. Voor alle belangstellenden is er gedurende een periode van drie weken gelegenheid geboden om zienswijzen schriftelijk kenbaar te maken. Bovendien was het moge lijk om mondeling in te spreken tijdens een inspraakbijeenkomst op 28 april. De ingekomen reacties zijn door ons voorzien van commentaar en neergelegd in een Reactienota "Samenvatting en beant woording ingekomen zienswijzen bij Omvorming cultuur". De Reactienota maakt integraal deel uit van de stukken die ter besluitvorming worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Wij verwijzen u naar de inhoud van deze nota. Waar de ingediende reacties aanleiding hebben gegeven voor aanscherping en bijstellingen, hebben wij deze verwerkt in dit Visiedocument.
18
7. Vervolg
Nadat een beslissing is genomen in de modellenkeus, start de fase van het daadwerkelijke kwartier maken om de omvorming in cultuur te effectueren. Wij zullen deze opdracht bij een projectorganisatie binnen de ambtelijke dienst neerleggen in plaats van bij een extern bureau omdat veel uitvoeringsde tails nauw verweven zijn met de gemeente
8. Resumé
Het aangescherpte model Balans zoals dat in dit visiedocument is beschreven, is evenwichtig samen gesteld. Het steunt op twee pijlers: Kunst voor ieder kind (kunst en cultuureducatie) en Een modern Uitburo (versterking culturele kerninstellingen). Het heeft onze voorkeur omdat het een duurzame en toekomstbestendige oplossing is. Het bevordert het ontstaan van meer cultureel ondernemerschap, brengt focus aan door te kiezen voor kinderen, legt verbindingen met nieuwe partners en creëert kan sen voor intensieve samenwerking tussen culturele instellingen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, , burgemeester , secretaris.
19
---- --
Gemeente Leeuwarden