Vebego
Coen Ruys:"Prima, die zorgkwaliteitsstappen van minister Schippers, maar ze
gaan niet ver genoeg!.."
06 May 2011
Minister Schippers van VWS wil toe naar een prestatiebekostiging van
ziekenhuizen op basis van prijs, maar vooral op basis van kwaliteit. Zo
schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer. Volgens de minister ligt
er een taak voor de zorgverzekeraars om scherp(er) in te kopen. Die
hebben op hun beurt aangekondigd alleen nog ziekenhuiszorg in te kopen
die voldoet aan kwaliteitscriteria die onlangs door de Nederlandse
Vereniging van Heelkunde zijn gepubliceerd. Hierbij wordt gekeken naar
de frequentie van het aantal ingrepen/operaties op jaarbasis door een
ziekenhuis. Zorgverzekeraars, waaronder Achmea en CZ hebben
aangekondigd dat uiterlijk per 1 januari 2012 alle ziekenhuizen aan
deze kwaliteitsnormen moeten voldoen. Zoniet, dan ontvangen ze voor de
desbetreffende behandelingen, waaronder complexe operaties voor onder
andere borstkanker en darmkanker, geen vergoeding meer. Maar is
`frequentie' nu maatgevend voor de `echte' kwaliteit? Het resultaat van
de medische behandeling zegt toch veel meer over de kwaliteit dan de
frequentie van het aantal ingrepen?
Laat ik voorop stellen dat het prijzenswaardig is, de kwaliteitseisen
van minister Schippers. Deze sluit ook prima aan bij onze visie
(Assist) op goede, betaalbare en transparante zorg. Het is daarnaast
goed te constateren dat de markt (zorgverzekeraars/ziekenhuizen en
medisch specialisten) de brief van de minister ter harte neemt en er
ook mee aan de slag gaat. Maar, dit alles gaat mij, zoals gezegd, niet
ver genoeg. Wat ik mis in dit hele verhaal is kwaliteit op basis van
medische outcome, ofwel: medisch resultaat. Natuurlijk zou je kunnen
zeggen `oefening baart kunst' en de frequentie van een ingreep speelt
daarin wel degelijk een rol. Maar de frequentie biedt geen garantie
voor kwaliteit. De echte kwaliteit van zorg is de medische outcome.
Deze dient te worden gemeten en transparant gemaakt te worden. Een
instrument dat daarbij helpt, is het ZorgProgramma, dat we samen
ontwikkelen met medisch specialisten. In het ZorgProgramma worden alle
activiteiten en verrichtingen als het gaat om de behandeling van een
patiënt, in combinatie met een Diagnose Behandel Combinatie (DBC), op
een overzichtelijke en uniforme manier beschreven. Bij de ontwikkeling
van een ZorgProgramma is de eerste stap het bepalen van de medische
outcome. Vervolgens wordt binnen het programma het proces beschreven
dat leidt tot deze uitkomst. Dat lijkt logisch, maar het vooraf
benoemen van het medische resultaat is in Nederland (nog) geen
gemeengoed. Vanuit Assist ontwikkelen we al acht jaar ZorgProgramma's
in en met verschillende ziekenhuizen. Daaruit blijkt dat het
behandeltraject anders wordt ingericht als het doel van te voren
duidelijk is bepaald. Goed voorbeeld daarvan is de ontwikkeling van het
Zorgprogramma voor een gecombineerd eerste en tweedelijns
Moeder-Kind-Centrum, waarbij één van de medische doelen is: het
terugdringen van de perinatale sterfte van 1% naar 0,7%. Dit doel
vertaalt zich onder meer naar extra aandacht voor voorlichting. Zo
wordt er een huisbezoek ingepast bij alle zwangeren in de 33e week van
de zwangerschap, en is er multidisciplinair overleg waarin alle
hoog-risico-patiënten worden besproken. Zodra de kwaliteitsparameters
bekend zijn, kunnen de uitkomsten worden gemeten. Dit is informatie
waar patiënten echt wat mee kunnen. In dit geval, maar ook in andere
situaties kunnen patiënten mede dankzij een ZorgProgramma, dat is
toegespitst op medische outcome, een echte kwaliteitskeuze maken. Je
kiest nu eenmaal voor dat ziekenhuis waar de kans dat je beter naar
buiten stapt het grootst is en niet voor het ziekenhuis dat tig keer
dezelfde operatie heeft uitgevoerd.
Ziekenhuizen moeten meer samenwerken en onderlinge afspraken maken
Ziekenhuizen en medisch specialisten zullen, mede door de vastgestelde
kwaliteitscriteria, tot de conclusie komen dat ze niet meer alle
specialistische ingrepen kunnen en mogen uitvoeren. Om de continuïteit
van zorg te kunnen garanderen en te zorgen voor een regionaal
evenwichtig aanbod, zullen ziekenhuizen onderling afspraken moeten
maken. Dit gebeurt bijvoorbeeld al bij de zogenoemde A-12-ziekenhuizen
(4 ziekenhuizen, MC Haaglanden, Bronovo Ziekenhuis, het Lange Land
ziekenhuis en het Groene Hart Ziekenhuis, gelegen aan de snelweg A12)
die de handen ineen hebben geslagen en zorg hebben geconcentreerd. Niet
ieder ziekenhuis doet alles meer. Dat verbetert de kwaliteit van zorg,
is efficiënter en het maakt de zorg ook goedkoper. Het is goed om
dergelijke afspraken niet van bovenaf op te leggen, via het bestuur,
maar om het proces bottom up te laten plaatsvinden. Daarin zou de visie
en expertise van de medisch specialisten leidend moeten zijn. Door dit
proces met de specialisten van de betrokken ziekenhuizen te doorlopen,
maken de professionals onderling afspraken. Dit doet niet alleen recht
aan hun eigen deskundigheid, maar zorgt ook voor draagvlak. Ook hier
kan een belangrijke rol weggelegd zijn voor een ZorgProgramma. Wederom
wordt gestart met de medische outcome. Vervolgens kan bijvoorbeeld
worden afgesproken dat de diagnosestelling en nabehandeling in het ene
ziekenhuis plaatsvindt, maar de ingreep in het andere ziekenhuis. De
patiënt houdt dan zijn/haareigen arts, maar wordt geopereerd op die
plek waar de kans op het beste medisch resultaat het hoogst is. Niet
alleen het ziekenhuis, maar vooral de patiënt is hier bij gebaat.
Kortom, ziekenhuizen zullen - al dan niet gestimuleerd door de overheid
en zorgverzekeraars - nog meer werk gaan maken van kwaliteit: de
medische outcome. En als duidelijk is wat die inspanningen opleveren in
termen van medisch resultaat dan zullen patiënten zelf die deze
inspanningen honoreren. De consument als allesbepalende factor; dat is
echte marktwerking.
Drs. Coen Ruys,
arts en directeur bij Assist Zorgverbetering