Rijksvoorlichtingsdienst
Atsma en dijkgraven helpen West-Nederland aan zoet water
Ondanks de plaatselijke buien van de afgelopen dagen houdt de droogte in Nederland aan en stroomt er onvoldoende rivierwater ons land binnen. Rijkswaterstaat en de waterschappen treffendaarom maatregelen om West-Nederland van voldoende zoet water te voorzien. Voor het eerst sinds 2003 is vandaag het gemaal ''de Aanvoerder'' in Utrecht aangezet om water van de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal naar West-Nederland te leiden. De deuren in de Leidsche Rijn zijn gesloten, zodat er geen water meer vanuit de Leidsche Rijn naar het Amsterdam-Rijnkanaal kan stromen. Staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) en de dijkgraven Poelmann (hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden) en Doornbos (hoogheemraadschap Rijnland) hebben samen het gemaal aangezet en de deuren gesloten .
Normaal gesproken krijgt West-Nederland zoet water vanuit de Hollandsche IJssel bij Gouda. Echter, zout zeewater dat via de Nieuwe Waterwegbinnenkomt veroorzaakt verzilting van de Hollandsche IJssel.. Normaal gesproken wordt het zeewater als het ware teruggeduwd door de zoetwater afvoer van de Rijn, waardoor het zoute water niet te ver landinwaarts kan komen. Nu de Rijnafvoer zo laag is, door langdurige droogte in Duitsland en minder smeltwater in Zwitserland kanhet zeewater landinwaarts binnendringen. Dat brengt risico's met zich mee voor boeren en boomkwekers in de regio GoudaMet de nu genomen maatregelen kunnen de waterschappen het tekort aan zoetwater voor ondermeerde agrarische sector in West-Nederland voorlopig tegengaan. Onder meer gemaal De Aanvoerder in De Meern is hiervoor speciaal gebouwd. Via een stelsel van doorvoergemalen en watergangen komt het zoete water in Rijnland terecht, waar het vervolgens ook kan worden doorgesluisd richting Delft (hoogheemraadschap van Del
fland) en Rotterdam (hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard).
''Ik ben trots op het watersysteem dat we in Nederland hebben. Bijzondere omstandigheden kunnen we niet voorkomen. Maar we kunnen wèl voorkomen dat we daardoor verrast worden en onvoldoende zijn voorbereid. Waterschappen en Rijkswaterstaat volgen de situatie van uur tot uur. En we nemen samen de noodzakelijke maatregelen om schadelijke effecten zoveel mogelijk te voorkomen'', aldus staatssecretaris Atsma.
De aanvoer van extra water zorgt vanaf 19 mei voor hogere waterstanden op sommige kanalen. Hierdoor hebben schepen minder ruimte om onder bruggen door te varen en ontstaat er extra stroming. Het is daarom nodig een vaarverbod uit te vaardigen en de scheepvaart op bepaalde routes te stremmen (zie hieronder). Het inbrengen van extra zoet water in West-Nederland is niet de enige maatregel die wordt genomen tegen de droogte. Ook het waterpeil op het IJsselmeer en Markermeer wordt extra opgezet om ook in de komende weken aan de watervraag te kunnen voldoen. Om verdere verzilting van het Haringvliet te beperken, wordt de scheepvaart beperkt geschut. De inzet van de zoutriolen en visriolen worden verder geoptimaliseerd.
Atsma: ''In de toekomst kunnen we vaker te maken krijgen met extreme omstandigheden. Dan weer hevige buien en piekbelasting van onze rivieren. Dan weer forse droogte. De droogte die we nu meemaken, onderstreept dat we nu al na moeten denken welke maatregelen nodig zijn om ook voor komende generaties voldoende zoetwater beschikbaar te houden in Nederland. Juist te daarvoor hebben we het Deltaprogramma. Dat waarborgt dat we ook in bijzondere situaties veilig blijven tegen het water en kunnen beschikken over voldoende zoet water van goede kwaliteit''
De volgende vaarverboden en stremmingen zijn nodig ivm zoetwatertoevoer:
· bij de Leidsche Rijn
· de Oude Rijn (tussen Haanwijk en de Snellerbrug te Woerden),
· de Lange en Korte Linschoten en de Montfoortse vaart.
· de sluizen bij De Meern, Haanwijk, Bodegraven, Oudewater en Montfoort voor het scheepvaartverkeer gestremd.
· Het scheepvaartverkeer op de Oude Rijn (tussen Woerden en Bodegraven), Grecht, Dubbele Wiericke, Kromwijkerwetering en de Jaap Bijzerwetering heeft te maken met tijdelijk hogere waterstanden en dus met lagere doorvaarthoogten.