SGP
Nu écht tijd voor eerlijke belastingen
De SGP vindt het teleurstellend dat de staatssecretaris de kans niet
heeft opgepakt om in zijn fiscale agenda de mogelijkheden te verkennen
voor een leefvormneutralere belastingheffing. SGP Kamerlid Elbert
Dijkgraaf: âDaarmee doet de staatssecretaris volstrekt geen recht aan
het brede gevoel in de Kamer én in de maatschappij dat het verschil in
belastingdruk tussen en binnen de verschillende leefvormen wel erg
extreme vormen aanneemt. Waarom zouden een alleenstaande en een
alleenverdiener duizenden euroâs meer belasting moeten betalen dan
tweeverdieners?â
---
Schriftelijk overleg fiscale agenda
19 mei 2011
E. Dijkgraaf
In het schriftelijk overleg stelt de SGP de staatssecretaris veel
vragen over de grote verschillen in belastingdruk tussen en binnen de
verschillende leefvormen. Zo vraagt de SGP de staatssecretaris of hij
het nog te verdedigen vindt dat heel veel mensen - individuen én
huishoudens! - fiscaal met duizenden euroâs benadeeld worden, zonder
dat ze daar verandering in kunnen aanbrengen. Alleenstaanden, mensen
met een beperking of handicap, mensen met veel informele zorgtaken,
mensen die gebruik maken van hun keuzevrijheid om arbeid en zorg te
verdelen zoals zij dat wenselijk vinden; allen passeren in het debat de
revue. Anderen krijgen fiscaal juist veel voordelen en toeslagen,
zonder dat ze die voor hun draagkracht eigenlijk nodig hebben. Elbert
Dijkraaf: âDe vraag rijst wat er op deze manier nog overblijft van de
maatschappelijk breed gesteunde heffing naar draagkracht in de
inkomstenbelasting.â
Duidelijk wordt in het debat dat deze verschillen in netto draagkracht
in de eerste plaats ontstaan vanwege de inconsequent gehanteerde
draagkrachtbegrippen. Daarnaast wordt het verschil in draagkracht ook
veroorzaakt door een sterke toename van het aantal fiscale instrumenten
waarmee geprobeerd wordt niet-fiscale doeleinden, zoals
arbeidsparticipatie na te streven. De SGP toont op basis van de
literatuur aan dat de grenzen daarvan bereikt zijn. Elbert Dijkgraaf:
âHet overgrote deel van de Nederlanders is zich helemaal niet bewust
van de fiscale prikkels die de overheid op hen afvuurt, laat staan dat
ze op basis daarvan het gewenste gedrag zouden gaan vertonen.â
Ook constateert de SGP dat het voor partners die wél beschikken over
fiscaal inzicht vooral zeer aantrekkelijk is om beide partners evenveel
van het bruto inkomen te laten verwerven, en niet zoals beoogd een
toename van de arbeidsparticipatie in aantal uren. De kortingen die de
overheid geeft aan deze groep kosten miljarden, terwijl ze toch niet
van plan zijn te stoppen met werken. Gewezen wordt ook op groepen
mensen die ongevoelig zijn voor fiscale prikkels: of 1) omdat zij wel
zouden willen werken, maar dat niet kunnen, of 2) omdat zij - in
weerwil van de duizenden euroâs aan prikkels toch een andere keuze
maken, vaak ingegeven door hun persoonlijke omstandigheden, of 3) omdat
zij de inmiddels vele heffingskortingen niet meer kunnen verzilveren
doordat zij een te laag inkomen hebben.
Tenslotte wordt aangetoond dat een toename van de betaalde
arbeidsparticipatie niet altijd hoeft te betekenen dat de schatkist
daarmee een stuk rijker wordt, zodat we de vergrijzing op kunnen
vangen. Integendeel, bij een andere verdeling van arbeid en zorg tussen
partners kunnen de belastinginkomsten drastisch dalen. Ook kan een te
grote nadruk op het verrichten van betaalde arbeidsparticipatie ertoe
leiden dat minder informele zorg geleverd wordt. Dat kan vervolgens
weer zorgen voor een groter gebruik van duurdere vormen van
geformaliseerde zorgvoorzieningen.
Deze constateringen roepen bij de SGP de fundamentele vraag op of we op
de juiste weg zitten met ons belastingstelsel. Zij vinden dat de
regering zich veel terughoudender moet opstellen met het inzetten van
allerlei instrumenten om daarmee gedrag van mensen te sturen. Zeker een
liberale staatssecretaris moet dat idee aanspreken.
Prof. dr. A.L. Bovenberg en prof. dr. L.G.M. Stevens constateren in hun
position paper voor de studiecommissie Belastingstelsel dat een
deugdelijk belastingstelsel rechtvaardig, effectief en eenvoudig
behoort zijn, en dat binnen deze randvoorwaarden de budgettaire en
instrumentele functie van de belastingheffing moet worden vormgegeven.
De SGP vraagt de staatssecretaris inzicht te geven in de verschillende
mogelijkheden die er zijn om binnen die randvoorwaarden een
leefvormneutraler belastingstelsel te realiseren, in kaart te brengen
wat alle relevante kosten en baten van die mogelijkheden zijn en welke
mogelijke tijdpaden van invoering realistisch zijn? Daarbij denken zij
onder andere aan de volgende themaâs:
* Het stoppen van de afbouw van de algemene heffingskorting.
* Het introduceren van een leefvormafhankelijke
draagkrachtkorting zodat kosten voor primair levensonderhoud niet
belast worden.
* Het verminderen van ineffectieve heffingskortingen, zoals
de inkomens afhankelijke combinatiekorting, in ruil voor lagere
belastingtarieven.
* Vereenvoudiging van het fiscale stelsel door
grondslagverbreding in ruil voor lagere belastingtarieven (eventueel
inclusief toeslagen en aftrek van de hypotheekrenteaftrek).
* De invoering van een sociale vlaktaks, bijvoorbeeld met
inkomensafhankelijke heffingskortingen en een toptarief, zodat het
gewenste instrumentarium voor progressiviteit behouden blijft.
* De invoering van een splitsingstelsel (al dan niet met een
splitsingsfactor).
De kern hiervan is dat:
* gewaarborgd wordt dat over noodzakelijke kosten geen
belasting wordt geheven
* belastingheffing zoveel mogelijk gelijk is tussen en binnen
leefvormen
* keuzevrijheid zoveel mogelijk gerespecteerd wordt en ook
het niet bestaan van keuzevrijheid gerespecteerd wordt
* de effectiviteit ten aanzien van arbeidsparticipatie en
economische groei met name gezocht wordt in zo laag mogelijk tarieven
van de belasting in plaats van in allerlei ineffectieve gebleken
detailregelingen.
2011 05 18 Schriftelijk overleg fiscale agenda SGP-fractie
definitief.pdf
Zie het origineel