Vrije Universiteit Amsterdam

Springstaartfysiologie tijdens temperatuuradaptatie


* Startdatum: 17-05-2011


* Tijd: 11.45


* Locatie: Aula


* Titel: Physiology of thermal phenotypic plasticity. Springtails, lipids and temperature tolerance


* Spreker: J.A. van Dooremalen


* Promotor: prof.dr. J. Ellers


* Onderdeel: Faculteit der Aard- en levenswetenschappen


* Wetenschapsgebied: Aard- en levenswetenschappen


* Evenementtype: Promotie

Coby van Dooremalen ontdekte dat de leeftijd van het individu, soort, periode van aanpassing, mate van de temperatuursverandering, de richting van de temperatuursverandering en de bodemdiepte waar de springstaartensoort leeft effect hebben op de plasticiteit van lichaamsvetaanpassing.

Organismen kunnen zich aanpassen aan een veranderende omgeving op korte termijn (fysiologisch) en langere termijn (genetisch). Het fenotype van een organisme is de som van zijn genotype (zijn genen) en het effect van de omgeving (fysiologische status). De mogelijkheden en flexibiliteit die een organisme heeft om zijn fenotype aan te passen aan de omgeving heet fenotypische plasticiteit. De vraag is in welke mate organismen dit kunnen.

Aanpassingen aan veranderende omgevingstemperatuur zijn vooral voor ectothermen belangrijk omdat hun lichaamstemperatuur afhankelijk is van hun omgeving. Van Dooremalen onderzocht hoe springstaarten (een klein ectotherm bodembeestje) hun lichaamsvetten aanpassen aan temperatuur en hoe plastisch ze zijn in hun aanpassing. Vet aanpassen is belangrijk voor het functioneren van het hele lichaam, omdat celmembranen (gemaakt uit vetzuren) het lichaam bij elkaar houden op microschaal en het beschermen tegen invloeden van buitenaf. Opslagvet is een belangrijke energiebron voor het lichaam. Het vet moet dan echter wel in bruikbare vorm zijn en bijvoorbeeld niet te zeer gestold als gevolg van de lage temperatuur.

In de literatuur ontdekte Van Dooremalen naast de genoemde effecten daar nog mogelijke effecten bij van dieet, lucht- of bodemvochtigheid en de interactie met enzymen. Membraan- en opslagvetten vertoonden een hoge mate van plasticiteit in reactie op temperatuur, waaruit zij concludeert dat vetzuuraanpassingen waarschijnlijk essentieel zijn voor de fysieke eigenschappen van lichaamsvet onder verschillende omgevingstemperaturen.

Hoewel Van Dooremalens resultaten geen direct bewijs vormen voor het behoud van de homeoviscositeit van lichaamsvet in reactie op temperatuur, wijzen ze samen in de richting van adaptieve veranderingen in lichaamsvetten die het weerstandsvermogen kunnen verhogen tijdens de temperatuursveranderingen waaraan deze dieren worden blootgesteld.

Het proefschrift is te downloaden via VU-DARE

© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam