Luizenhoudende gele weidemier beïnvloedt plantengroei
Datum: 18 april 2011
Gele weidemieren beïnvloeden met hun graafwerk en luizenhouderij de
bovengrondse plantengroei, concludeert biologe Ciska Veen. De
weidemieren zorgen plaatselijk voor een verandering in de
bodemsamenstelling waardoor andere plantensoorten kunnen groeien. Grote
grazers zoals runderen doen deze effecten op de plantengroei echter
teniet. Veen promoveert op 29 april 2011 aan de Rijksuniversiteit
Groningen.
De gele weidemier, Lasius flavus, is een mierensoort die grote
nestbulten maakt en daar in symbiose leeft met wortelluizen. Hoewel de
dieren onder de grond leven, hebben ze een groot effect op de
plantengroei. Veen onderzocht dit effect op biodiversiteit in
graslanden in Junner Koeland aan de Vecht en op Schiermonnikoog.
Nestbulten
De mieren woelen grond omhoog uit diepere bodemlagen, met een andere
samenstelling en pH. Deze graafwerkzaamheden geven de bodem bovendien
een lossere structuur. Takjes, bladeren en ander organisch materiaal
worden hierdoor sneller omgezet in voedingsstoffen. `De grond is
bovendien schoner,' zegt Veen. `Die bevat veel minder ziekteverwekkers
zoals aaltjes.'
De gunstige omstandigheden op de nestbulten is terug te zien in de
plantengroei. Op de bulten vond Veen meer rood zwenkgras (Festuca
rubra) en minder zeekweek (Elytrigia atherica) dan naast de nestbulten.
Luizenhoeders
Ook een andere bezigheid van de mieren, luizen hoeden, blijkt van
invloed te zijn op de bovengrondse plantensamenstelling. `Het grootste
deel van het dieet van de mieren bestaat uit honingdauw, dat door
wortelluizen wordt uitgescheiden,' vertelt Veen. Om het zich
gemakkelijk te maken houden de mieren deze luizen in de nestbulten,
waar de wortelluizen goed verzorgd worden. `De mieren melken de luizen
als het ware, net zoals wij koeien houden. En ze broeden zelf de
luizeneitjes uit.'
`De aanwezigheid van wortelluizen heeft effect op de vegetatie,'ertelt
Veen, `omdat de ene plantensoort veel beter tegen wortelluizen kan dan
de andere. Op de nestbulten krijg je dus groei van soorten die goed
bestand zijn tegen de luizen.'
Hazenbegrazing
Bovengrondse grazers, zoals koeien en hazen, kunnen het effect van de
gele weidemier op de plantengroei versterken of juist teniet doen,
ontdekte Veen. Welk van de twee situaties zich voordoet, hangt af van
het type grazer. `Hazen zijn heel kieskeurig bij het kiezen van hun
voedsel,' vertelt Veen. `Hazen eten graag het voedzame rode zwenkgras
dat op de nestbulten staat. Zwenkgras kan goed tegen deze begrazing en
gaat zelfs sterker groeien. Koeien daarentegen hebben veel meer voedsel
nodig dan hazen en hebben ook een grotere bek waardoor ze niet zo
selectief zijn. Ze stimuleren ook de groei van zwenkgras, maar in een
veel groter gebied. Ze doen dus het effect van de door de weidemieren
gebouwde nestbulten teniet.'
Albinomieren
De gele weidemier komt ook gewoon in de tuin voor, maar zonder
opvallende nestbulten. Veen: `Je kunt ze tegenkomen als je bijvoorbeeld
een container verplaatst. Ze kunnen slecht tegen de zon, in
tegenstelling tot bijvoorbeeld de zwarte mier en de bosmier. Het zijn
eigenlijk albinomieren.'
In een tuin hoeven de weidemieren echter meestal geen nestbulten te
bouwen. `De nestbulten bouwen ze om boven de vegetatie uit te komen, om
zonlicht op te vangen. De zonnewarmte is nodig om de eitjes uit te
broeden. In onze strak gemaaide gazons vangen ze zonder verhoging al
genoeg zonlicht.'
Curriculum Vitae
Ciska F. Veen (Apeldoorn, 1981) studeerde ecologie aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Ze voerde haar promotieonderzoek uit bij
het Center for Ecological and Evolutionary Studies (CEES) en de
Community and Conservation Ecology Group (COCON) van de RUG. Het
onderzoek werd medegefinancierd door een NWO-pioniersbeurs. Inmiddels
is Veen werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Ecologie
(NIOO-KNAW). De titel van haar proefschrift luidt: Living apart
together - interactions between aboveground grazers, plants and soil
biota.
________________________________________
Redactie
Afdeling Communicatie / Postbus 72, 9700 AB Groningen / 050-363 44 44 /
communicatie@rug.nl / www.rug.nl
Afmelden Persberichten
E-mail: communicatie@rug.nl
Rijksuniversiteit Groningen
De Rijksuniversiteit Groningen behoort tot de top van de Europese
research-universiteiten en is internationaal georiënteerd. De
universiteit is maatschappelijk actief en voelt zich betrokken bij haar
omgeving. Talent, ambitie en prestatie van de 27.000 studenten en 5.500
medewerkers worden waar mogelijk gehonoreerd.
Laatst gewijzigd: 18 april 2011 12:09
Rijksuniversiteit Groningen