Rijksoverheid
Kabinet stemt in met voorstel beter toezicht corporaties
Persbericht | 29-04-2011
Een nieuwe autoriteit gaat extern financieel toezicht houden op de
woningcorporaties in Nederland en op de naleving van de regels voor
staatssteun. Daarnaast moeten corporaties een scheiding aanbrengen
tussen de taken die zij met staatssteun uitvoeren en commerciële
activiteiten zonder staatssteun. De minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties houdt toezicht op onder meer governance,
integriteit en de prestaties van de corporaties.
De ministerraad heeft op voorstel van minister Donner van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties ingestemd met toezending van dit
wetsvoorstel aan de Tweede Kamer.
Met het wetsvoorstel geeft het kabinet invulling aan de afspraken in
het regeerakkoord om het functioneren van woningcorporaties als
ondernemingen met een maatschappelijke taak te verbeteren. In het
wetsvoorstel onderstreept het kabinet de rol van corporaties bij de
uitvoering van de woonopgave van gemeenten op het terrein van de
sociale huursector en maatschappelijk vastgoed. Het kabinet hecht
waarde aan concrete afspraken hierover tussen gemeenten en corporaties.
De nieuwe autoriteit, die de opvolger zal zijn van het Centraal Fonds
Volkshuisvesting, krijgt zelfstandige bevoegdheden waaronder de
mogelijkheid een aanwijzing te geven. De autoriteit houdt toezicht op
de circa 400 corporaties. Voor het interne toezicht van corporaties
wordt de positie van de Raad van Toezicht versterkt. Zo moet de Raad
van Toezicht vooraf goedkeuring geven over omvangrijke voorstellen
zoals grootschalige verkoopbesluiten. Ook moet de Raad verantwoording
afleggen in het jaarverslag. De interne toezichthouder is eveneens
verantwoordelijk voor een goed functionerend bestuur van de corporatie.
Een sterk functionerend intern toezicht is belangrijk. Daarmee kunnen
incidenten die zich in het verleden hebben voorgedaan worden
verminderd. De minister kan bij slecht functioneren een of meer leden
van de Raad van Toezicht ontslaan. Verder krijgen corporaties de
mogelijkheid om het eigen functioneren te verbeteren. Breed gedragen
voorstellen daarvoor kan de minister op verzoek van de sector algemeen
bindend verklaren.
Een aantal bevoegdheden blijft een ministeriële verantwoordelijkheid.
Interactie is nodig tussen beleid en uitvoering als het bijvoorbeeld
gaat om fusiebesluiten, integriteit, rechtmatigheid of taken die
betrekking hebben op de prestaties en de samenwerking tussen
corporaties en gemeenten. Politieke verantwoording ligt in het
verlengde daarvan. De verantwoordelijke minister houdt de mogelijkheid
een externe toezichthouder aan te wijzen.
Een tweede element in het wetsvoorstel vormt de uitvoering van het
besluit van de Europese Commissie over staatssteun aan
woningcorporaties. Aan dit besluit is deels invulling gegeven via een
ministeriële regeling die gericht is op de woningtoewijzing. Het
huidige wetsvoorstel legt woningcorporaties aanvullend de verplichting
op een scheiding door te voeren tussen activiteiten die met staatssteun
mogen worden uitgevoerd en overige activiteiten.
De primaire taak voor corporaties is het bieden van huisvesting aan
huurders met een inkomen tot 33.614 euro en maatschappelijk vastgoed
zoals buurthuizen of brede scholen. Daarvoor blijft staatssteun
beschikbaar. Bij overige activiteiten kan de corporatie een rol spelen,
zoals bij huisvesting van middeninkomens met de bouw van duurdere huur-
en koopwoningen. Voorwaarde is dat dit plaatsvindt zonder staatssteun
en onder gelijke condities met commerciële partijen. Ook hierop zal de
nieuwe autoriteit toezicht gaan houden.