Rijksoverheid
Symposium `Lessen en bevindingen slachtofferregistratie en
(zelf)redzaamheid', over de `Poldercrash'
Toespraak | 28-04-2011
Toespraak van minister Opstelten tijdens het symposium `Lessen en
bevindingen slachtofferregistratie en (zelf)redzaamheid', over de
`Poldercrash' in Hoofddorp op 27 april 2011.
Dames en heren,
Welkom allemaal, in het Raadhuis van de gemeente Haarlemmermeer. Goed
om te zien dat u met zoveel professionals op het gebied van
crisisbeheersing bij elkaar bent gekomen voor dit uitstekende en
leerzame initiatief. U wordt hier vanmiddag geïnformeerd over de vraag
welke lessen we kunnen trekken uit het vreselijke vliegtuigongeluk dat
zich ruim twee jaar geleden, niet ver van deze plaats, heeft
voltrokken: de crash met een toestel van Turkish Airlines vlakbij de
Polderbaan, ook wel de `Poldercrash' genoemd. Dat gaat u doen aan de
hand van de twee onderzoeksrapporten, waarvan ik zojuist de eerste
exemplaren in ontvangst heb mogen nemen: (Zelf)redzaamheid tijdens de
Poldercrash en Slachtofferregistratie in redelijkheid en realiteit. Dat
laatste rapport rapport is overigens breder toepasbaar dan de
`Poldercrash', denk bijvoorbeeld ook aan het andere afschuwelijke
incident dat over drie dagen precies twee jaar geleden plaatsvond: de
aanslag, in Apeldoorn, op Koninginnedag of nog zeer recent het
schietincident in Alphen aan de Rijn.
U begrijpt, ik heb die rapporten net pas officieel overhandigd
gekregen. Ik ga ze uiteraard nog goed bestuderen. Wel was de
organisatie van dit symposium zo vriendelijk om mij - op hoofdlijnen -
op de hoogte te stellen van de inhoud. Dat stelt mij in staat om hier,
ten overstaan van u, alvast een eerste reactie te geven.
Allereerst enkele observaties over de Poldercrash. U weet, die is
eerder onderzocht; onder andere door de Inspectie Openbare Orde en
Veiligheid en door de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Een belangrijke
bevinding was destijds dat bij de Poldercrash de eerste hulp door
slachtoffers zelf en door toevallig passerende burgers direct op gang
kwam. Burgers hebben bij die hulpverlening een belangrijke rol
gespeeld. En dat is iets wat je ook bij andere incidenten en
crisissituaties ziet: hulpverlening is geen "statische" bezigheid, maar
moet zo goed mogelijk aansluiten op de activiteiten die ter plekke al
worden ontplooid! Dat brengt de situatie nu eenmaal met zich mee: op
het moment dat de hulpdiensten op de rampplek arriveren, hebben anderen
- medeslachtoffers, passanten - vaak al vormen van hulpverlening in
gang gezet, soms zelfs tot spontaan opgezette opvanglocaties aan toe!
Daar zul je als officiële hulpverlenende dienst dus rekening mee moeten
houden. Het is overigens noodzakelijk: vooral in de eerste fase van een
groot incident kun je immers alle handen goed gebruiken.
Zelfredzaamheid is ook iets om rekening mee te houden, waar het gaat om
slachtofferregistratie. Dat blijkt onder meer uit de evaluaties door de
Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Openbare Orde en
Veiligheid. Als mensen daartoe maar enigszins in staat zijn, willen ze
vaak zo snel mogelijk weg van de rampplek. Probeer het u zich maar eens
voor te stellen: wat zou uw eigen reactie zijn? Bij de cafébrand in
Volendam en de vuurwerkramp in Enschede ging het net zo. Veel mensen
hebben op zo'n moment wel iets anders aan hun hoofd dan om zich
officieel als slachtoffer te laten registreren. Toch is het ontzettend
belangrijk dat mensen zich registeren: de verwanten moeten kunnen
worden geïnformeerd, en het is van belang als naderhand met
slachtoffers contact kan worden gezocht voor nazorg. We hebben dus een
taak om dit ook aan de mensen uit te leggen en ze daar zelf het belang
van te laten inzien.
Zelfredzaamheid en slachtofferregistratie. Twee onderwerpen die, zo
blijkt uit deze eerdere evaluaties, nadere aandacht behoefden. Te meer,
omdat ze met elkaar samenhangen. Maar ondanks die samenhang, hield de
slachtofferregistratie nog steeds te weinig rekening met het
zelfredzaam handelen van mensen. Tijd om een en ander eens goed te
laten uitzoeken; heel goed ook dat dit nu kon, zo kort na een aantal
specifieke en ingrijpende incidenten, die iedereen nog heel goed voor
de geest staan. Ik ben dan ook blij met deze beide rapporten. De
thematiek sluit bovendien goed aan bij de visie die ik, als minister
van Veiligheid & Justitie, heb op de rol van de Veiligheidsregio's bij
het stimuleren én goed benutten van zelfredzaamheid. Graag wil ik de
onderzoekers dan ook van harte bedanken!
Dan bent u nu vast nieuwsgierig naar de vraag: wat is dan mijn visie op
zelfredzaamheid? Wel, mijn uitgangspunt is dat de neiging van mensen om
zelfredzaam op te treden en om anderen te helpen een gegeven is. Mensen
hebben de drang om zichzelf in veiligheid te brengen. En als ze daartoe
in staat zijn, hebben ze vaak ook een sterke neiging om hun medemensen
in nood te helpen - zeker wanneer ze zien dat er overduidelijk (nog) te
weinig hulpcapaciteit beschikbaar is. Dat is mooi en goed en wat je als
overheid zou moeten doen, is daar op een goede manier gebruik van
maken. Dat gebeurt nog niet voldoende. Dáár gaan we ons de komende tijd
meer op richten.
Waar denk ik dan aan? In de eerste plaats aan een betere voorbereiding.
Hoe kun je als overheid ervoor zorgen dat individuele burgers beter
zijn voorbereid op noodsituaties? Je kunt hen kennis bijbrengen en het
bewustzijn vergroten: wat zijn de risico's, zijn er
handelingsperspectieven - enzovoort. Maar meer kennis en een groter
bewustzijn zijn niet genoeg. Zelfredzaamheid versterken betekent ook
weten hoe te handelen. Dit kan door het vergroten van de vaardigheden,
bijvoorbeeld via een EHBO-cursus. En je kunt zorgen dat de burger - in
ieder geval - beschikt over een basis aan materiële voorzieningen die
essentieel zijn in noodsituaties: het `noodpakket'.
Maar daarbij blijft het niet. Willen we dat zelfredzaamheid in
noodsituaties daadwerkelijk de rol gaat vervullen die we haar
toedichten, dan moet er méér gebeuren. Dan volstaat het niet om alleen
de individuele voorbereiding door burgers te stimuleren; dan zul je óók
oog moeten hebben voor de rol van de reguliere hulpverlening en
bedrijven. Zowel bij de voorbereiding, als gedurende de crisissituatie.
Ik ben een groot voorstander van een zo actief mogelijke rol van burger
en bedrijfsleven bij veiligheid in het algemeen. Ik kom daarom
binnenkort met een plan met concrete acties om deze rol verder te
stimuleren.
Het is van groot belang dat bedrijven stilstaan bij de vraag hoe
zelfredzaam ze zijn. Te meer als ze kwetsbare personen herbergen, of
verantwoordelijk zijn voor kwetsbare processen. Bedrijven zullen zich
dus moeten voorbereiden op de vraag hoe ze een ramp en de daarmee
gepaard gaande problemen te lijf kunnen gaan en hoe ze hun personeel in
veiligheid kunnen brengen. Maar ook: hoe ze de reguliere hulpdiensten
zo goed mogelijk kunnen ondersteunen, zodra deze in het bedrijf of de
directe omgeving daadwerkelijk hulp komen verlenen.
Op hun beurt zullen ook de reguliere hulpdiensten aspecten die te maken
hebben met zelfredzaamheid goed moeten inbouwen in hun voorbereiding.
Dit betekent dat hulpverleners al in de planvorming, opleiding én
oefeningen in aanraking moeten komen met het fenomeen zelfredzaamheid.
Op die manier leren ze niet alleen rekening te houden met burgers en
bedrijfspersoneel dat zelfredzaam is, maar ook - belangrijker nog - zo
goed mogelijk van hun activiteiten gebruik te maken, zodat ze hun
krachten kunnen bundelen, voor een optimaal resultaat!
We hebben al veel goede voorbeelden van redzaamheid gezien. De
Poldercrash was er één van. U hebt vast die beelden nog voor ogen van
boeren die hun trekkers beschikbaar stelden om gewonden af te voeren.
Of hun schuur, om slachtoffers een eerste opvang te bieden. Maar ook
toevallige passanten, die hun auto langs de kant van de snelweg
parkeerden om hulp te gaan verlenen. Ook na de aanslag op Koninginnedag
en de cafébrand in Volendam hebben omstanders en omwonenden direct
concrete hulp geboden.
Wat mij opvalt is dat zowel uit het vandaag aangeboden onderzoek, als
uit eerder onderzoek door het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid
blijkt dat kennis van EHBO of Bedrijfshulpverlening een belangrijke
motivatie vormt om bij een incident of ramp tot concrete hulp over te
gaan. Voorbereiding en kennis blijken dus goede drijfveren; het loont
dus om dit blijvend te stimuleren!
Hoe goed je je echter ook voorbereidt, in een echte noodsituatie zullen
zich ook altijd onvoorziene zaken voordoen. Dan komt het ook op andere
factoren aan. Deels gaat het daarbij om persoonlijke eigenschappen
zoals veerkracht en improvisatievermogen; daar heb ik als minister
weinig invloed op. Cruciaal is echter ook - en daar heb ik gelukkig wèl
iets over te zeggen - een goede crisiscommunicatie. Laten we mensen
tijdens een acute noodsituatie goed informeren over wat zij wel of
juist niet moeten doen om zichzelf te redden! De kansen die nieuwe
media, zoals twitter en chatfora op internet, op dat terrein bieden
hebben daarbij zeker ook mijn aandacht.
Hoe zouden we deze visie van een rolverdeling tussen hulpverlening,
burgers en bedrijven nu in de praktijk kunnen realiseren? Ik zou graag
willen dat daartoe het volgende bereikt wordt :
- zelfredzaamheid krijgt een duidelijke plaats in beleidsplannen en
werkprocessen van gemeenten en veiligheidsregio's. Processen zoals
registratie en opvang en verzorging houden rekening met de kansen en
uitdagingen die zelfredzaamheid biedt;
- in opleidingen en oefeningen leren hulpverleners hoe zij
zelfredzaamheid optimaal kunnen benutten. Daarbij zouden ook burgers
betrokken moeten worden;
- aansprakelijkheids¬vraagstukken moeten zo min mogelijk vragen
opleveren en geen belemmering vormen voor burgers en ondernemers die
actief willen zijn bij veiligheid. Hier wordt aan gewerkt;
- hulpverleners en andere betrokken professionals incorporeren -
gegeven de specifieke situatie - zelfredzaamheid optimaal in hun
processen en beïnvloeden hiermee de uitkomst van de hulpverlening in
positieve zin;
- risico- en crisiscommunicatie wordt - door het Ministerie van
Veiligheid & Justitie, veiligheidsregio's en hulpdiensten- nog meer
ingezet om zelfredzaam handelen mogelijk te maken en te stimuleren;
- daarnaast blijft het aanspreken van individuele burgers en bedrijven
op de mogelijkheden die zij hebben om zich, met behulp van kennis,
kunde en materieel, beter voor te bereiden op noodsituaties een
belangrijk vereiste.
Dit ideaalbeeld is nog niet bereikt, maar ligt wel in het verschiet en
ik wil ernaar streven dit beeld waar te maken.
Dames en heren, zoals ik in het begin van mijn toespraak al opmerkte:
zelfredzaamheid heeft ook invloed op de slachtofferregistratie, het
tweede onderwerp dat hier vanmiddag op het programma staat. Ook daar
wil ik kort nog iets over zeggen. Het primaire doel van
slachtofferregistratie is het kunnen informeren van verwanten. Dat
moeten we altijd voor ogen houden. Ik constateer dat het proces van
slachtofferregistratie nog onvoldoende is ingericht op zelfredzame
burgers, die de rampplek op eigen gelegenheid verlaten of zelf hun
verwanten in kennis stellen. Dat lijkt me niet de bedoeling. Een goede
slachtofferregistratie moet juist rekeninghouden met zelfredzame
burgers. De dagelijkse routine van hulpverleners dient bovendien in de
systematiek centraal te staan.
Deze punten komen niet alleen naar voren uit de beide onderzoeken die
ik hier vandaag in ontvangst heb mogen nemen. Ze spelen ook een
belangrijke rol in het landelijk traject dat momenteel loopt, en dat
zal uitmonden in een landelijke standaard voor slachtofferregistratie.
Ik ben ook blij dat beide rapporten, een prima initiatief van de
Veiligheidsregio's Kennemerland en Amsterdam-Amstelland, gebruikt
worden door het team dat bezig is deze landelijke standaard de
ontwikkelen. Het streven is erop gericht deze standaard deze zomer te
kunnen presenteren.
Ik weet: alle betrokken hulpdiensten hebben - naast het informeren van
verwanten - hun eigen doelen bij slachtofferregistratie. Maar ik zou u
willen oproepen om met z'n allen bij te dragen aan dat ene
overkoepelende doel dat bij slachtofferregistratie altijd voorop moet
staan: het goed en tijdig informeren van verwanten. Ik hoop dat dit
symposium ertoe zal bijdragen dat u zich uiteindelijk allemaal zult
committeren aan deze landelijke standaard. Alleen dan, zo is mijn vaste
overtuiging, kunnen we het proces van slachtofferregistratie succesvol
laten verlopen!
Ik wens u een goede en vruchtbare discussiemiddag toe!