Rijksoverheid
Themadag Netwerk voor Innovatie en Kwaliteit
Toespraak | 28-04-2011
Toespraak van minister Opstelten tijdens de themadag van het Netwerk
voor Innovatie en Kwaliteit op 14 april 2011.
Dames en heren,
Hartelijk welkom, hier in de Reehorst. Ik ben blij dat ik deze ochtend
in deze mooie omgeving met u van gedachten mag wisselen en het doet mij
ook deugd dat u hiervoor tijd wilde vrijmaken. Het politiewerk gaat mij
aan het hart en ik voel mij nauw verbonden met het werk dat u dagelijks
op straat verricht, om onze samenleving veiliger te maken. Ook verheug
ik mij op het thema dat u vandaag op de agenda heeft staan: de aanpak
van de bureaucratie. Dat vind ik een heel belangrijk onderwerp. U weet,
ik heb daar onlangs een Aanvalsplan voor opgesteld en dat wil ik hier
graag met u bespreken. Maar voordat ik inga op de inhoud van dat plan,
wil ik nog even iets zeggen over het mooie en zware beroep dat u heeft.
Als Minister van Veiligheid & Justitie ga ik regelmatig op werkbezoek
in het land. Bij zo'n gelegenheid praat ik graag met de dienders op
straat. Dat zijn de mensen die als eerste verschijnen als burgers
bellen, de mensen die de eerste klappen opvangen - soms zelfs
letterlijk - maar die ook veel problemen weten op te lossen. Op een
praktische manier, zodat burgers het gevoel hebben dat er ook echt iets
gebeurt. Bij die dienders op straat valt me altijd hun nuchtere en
betrokken houding op. Ik heb daar veel waardering voor. Zeker als je de
moeilijke omstandigheden in aanmerking neemt waaronder ze nogal eens
moeten werken. Dat is ook de reden dat dit kabinet - en ik in het
bijzonder - vóór de politie staat. Politiewerk is een vak en dat
beheerst u prima. U moet dan ook de ruimte krijgen om uw werk goed te
doen. En dat is dan ook precies de reden dat ik het Aanvalsplan
bureaucratie heb opgesteld. Het is zo langzamerhand wel duidelijk dat
we geen financiële ruimte hebben om deze kabinetsperiode méér agenten
aan te stellen. Maar we kunnen er wèl voor zorgen dat u in uw
beschikbare tijd méér kunt dóen en uw werk ook met meer plezier kunt
doen. Dat zijn twee belangrijke doelstellingen van het Aanvalsplan.
Vorige week was ik in de Tweede Kamer, om het Aanvalspan nog eens kort
toe te lichten. Wij willen dat u minimaal 25% tijd gaat besparen op uw
administratieve werkzaamheden. De definitie nemen we ruim: alles
waardoor u in uw dagelijkse werk langer dan noodzakelijk aan het bureau
gekluisterd blijft en niet de straat op kunt.
Wat zijn we aan het doen?
o Bureaucratie opruimen
o Zaken slimmer organiseren
o U meer ruimte geven voor het uitoefenen van uw vakmanschap
In de sector bureaucratie opruimen zijn we bezig met
o De invoering van het nieuwe Proces Verbaal Minderjarigen. U moet
nogal wat informatie aanleveren aan het OM, de Raad van de
Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg. Er wordt nu een nieuw formulier in
BVH ingevoerd, sommigen van u zullen er al mee werken. Daarin gaat u
terug van 7 naar 2 pagina's invulwerk. Dat scheelt alvast. [Op BVH kom
ik straks trouwens nog terug. Dit voor het geval u denkt: daar maakt
hij zich makkelijk van af.]
o In het verlengde hiervan zijn we bezig de 16 meest voorkomende
formulieren in BVH te vereenvoudigen. Die worden bij een volgende
release ingevoerd.
o We zijn ook bezig alle richtlijnen van het Openbaar Ministerie tegen
het licht te houden. Ik verwacht daar veel van, want hier zit veel
administratieve en procedurele rimram in. Uiteraard moeten we zorgen
dat het wel allemaal zorgvuldig blijft gebeuren, maar het kan - en moet
- eenvoudiger
o Verder zag ik het eerste politiejaarverslag op 2 A-viertjes al
voorbijkomen. Letterlijk én figuurlijk een klein resultaat, maar wel
een teken dat de bedoeling van het Aanvalsplan is overgekomen
o Dan nog iets over landelijke prioriteiten voor de politie. Die hebben
we bewust zó geformuleerd, dat we voor het meten van de voortgang geen
extra administratie hoeven te verrichten.
En tot slot de Wet Openbaarheid Bestuur: dat is een grote en terechte
ergernis. Natuurlijk is het nodig burgers te informeren; de WOB is er
niet voor niets. Maar een half miljoen dossiers doorakkeren omdat
iemand graag iets wil weten en daar commercieel gebruik van gaat maken
is te gek. Ik ben met mijn collega van BZK bezig de uitwassen aan te
pakken door de wet te veranderen.Dan de sector slimmer organiseren. Ook
op dat terrein zijn we druk bezig. Ik geef u een korte bloemlezing:
o De invoering van het Frontoffice Backoffice Concept uit
Hollands-Midden - in de wandel wel FoBo genoemd. Dit concept wil ik
opnemen als inrichtingseis voor de Nationale Politie. Kort gezegd komt
het erop neer dat administratieve ondersteuners u als diender veel werk
uit handen gaan nemen. Als u aan het bureau komt, hoeft u aangiften en
mutaties alleen maar te controleren en zonodig te ondertekenen. Ook
krijgt u op straat betere informatie, als u zich naar een melding
spoedt. FoBo levert u in de basispolitiezorg 20% extra operationele
tijd op. Dat is 1,5 uur per dag. Dat is spectaculair. En wat ik
minstens zo belangrijk vind: uw collega's uit Hollands Midden zijn er
zeer tevreden over. Die beleving vind ik minstens zo belangrijk als de
harde cijfers.
o Ook zijn we al een eind op weg om mobiele apparatuur te ontwikkelen,
waarmee u verdachten en veroordeelden kunt identificeren aan de hand
van vingerafdrukken en waarmee u digitaal bonnen kunt schrijven.
o Op langere termijn willen we dat de bulk van de strafrechtzaken
binnen 3 maanden wordt afgewerkt. In een aantal korpsen lopen al
projecten waarin de Officier van Justitie aan het bureau beslissingen
kan nemen. Een eerste rapportage uit Utrecht laat zien dat de helft van
de verdachten aan de hand van een kort proces verbaal en een beslissing
van de Officier kan worden afgewerkt. Ik juich dat van harte toe!
o In een 11-tal korpsen is inmiddels al de Boetevolgservice ingevoerd.
Die service houdt in dat burgers zelf de details van hun bekeuring
kunnen inzien. Dat is niet alleen service aan de burger, het scheelt de
politie ook handenvol werk aan WOB-verzoeken. Voortaan kunnen we
burgers eenvoudig naar de site verwijzen.
En dan het derde onderdeel van de trits, vakmanschap.
o Belangrijk vind ik dat u op straat stevig in uw schoenen staat. De
Politieacademie ontwikkelt een weerbaarheidprogramma, waarmee u gaat
trainen. In een moeilijk vak als het uwe moet er niet alleen aandacht
zijn voor fysieke weerbaarheid, maar ook voor psychische. Hoe pakt u
zaken aan, als u op straat bent? Hoe leert u van uw collega's? En hoe
treedt u bijvoorbeeld op in groepsverband? Dat zijn belangrijke vragen;
ze betekenen ook belangrijk onderhoudswerk voor uw taak op straat.
o Sturing vanuit vertrouwen. Belangrijk is dat er een sfeer heerst
waarin u en uw leidinggevenden vertrouwen hebben in het vakmanschap van
de diender op straat. Op cijfers managen past daar niet bij. Als
voorbeeld mogen de bonnenquota dienen die ik heb afgeschaft. Over dit
onderwerp heb ik eind vorig jaar, op deze zelfde plek, voor een zaal
met 500 wijkagenten ook al over gesproken. Ik wil daar graag nog even
op terugkomen. Na afloop van dat congres kreeg ik namelijk twee
interessante vragen: (1) zat het management dan fout met de cijfers en
de quota? En (2) hoeven we dan helemaal niet meer te schrijven? Op
beide vragen luidt het antwoord: nee! Bonnen schrijven is en blijft een
kerntaak van de politie, maar u bent zeer wel in staat om zelf te
bepalen waar dat nuttig en noodzakelijk is om de veiligheid te
bevorderen. Het goed invullen van deze kerntaak is een onderdeel van uw
vakmanschap.
Met de maatregelen die ik u zojuist noemde, zijn we er echter nog niet.
Ik verwacht dat we de komende tijd nog telkens nieuwe ideeën zullen
opdoen, om het werk op straat verder te verbeteren. Bij het Ministerie
van Veiligheid en Justitie hebben we een website waarop u meldingen
kunt doen. Ik roep u op om dat vooral ook te doen. Er zit veel
innovatiekracht in deze zaal en die wil ik graag aanboren. Laatst
stuitte ik op een mooi voorbeeld. Een diender uit een wijkteam stelde
de vraag waarom de hulpofficier (van justitie) toch steeds met de
deurwaarder mee moet als deze binnentreedt. Een formele eis, die veel
tijd kost. Nu bekijken we of we die bevoegdheid anders kunnen regelen;
dat u alleen komt als het er om gaat spannen. Zo simpel kan een idee
van u worden opgepakt. Een ander belangrijk punt waarover u eens mag
meedenken is het volgende: hoe kunnen we de uitvoering, de diender op
straat, meer aan het stuur zetten van ontwikkelingen? Nu zijn het
doorgaans toch de specialisten, portefeuillehouders, managers die aan
het roer staan. Hun ideeën zijn vaak niet slecht, maar de optelsom van
al die - op zichzelf goede - initiatieven leidt er vaak toe dat het
voor u op straat onwerkbaar wordt. Ik wil graag weten wat er écht werkt
op straat. Met een aantal van u ga ik daar straks over in gesprek.
Nog een paar zaken. Ik had het u al toegezegd: BVH. Dit systeem zou het
voor u makkelijker moeten maken, maar die belofte is niet waargemaakt.
Ik vind dit een serieus probleem, waar we dan ook serieus aan moeten
werken. Met de Tweede Kamer heb ik afgesproken dat we een rapport van
de Algemene Rekenkamer zullen afwachten, maar intussen ben ik al bezig
met de plannen. Per 1 mei neem ik de verantwoordelijkheid voor de vtsPN
over van de korpsbeheerders en dan ondernemen we snel actie. U en ik
willen niet dat u te veel tijd achter de PC doorbrengt; het echte werk
ligt op straat! Overigens ben ik al bezig de inboedel van de vtsPN te
inventariseren. Het beeld is dat we ons moeten concentreren op de
basissystemen voor de politie.
Nog iets: de aanwas van nieuwe administratieve lasten. Helaas is die
niet altijd te voorkomen. We zullen scherp blijven op regelgeving die
nieuwe administratieve lasten met zich mee brengen, maar soms kan het
niet anders, bijvoorbeeld door Europese regels of jurisprudentie. De
kunst is dan om de lasten zo beperkt mogelijk te houden, of compensatie
te bieden. Bijvoorbeeld bij de identificatie van verdachten en
veroordeelden. Daar is sinds kort een apart protocol waar u zich aan
moet houden. Dat wordt straks een stuk minder bezwaarlijk, als u
hierdoor op straat makkelijker de identiteit van uw `vaste klanten'
kunt vaststellen.
En dan? Ik hoor u denken: aardige speech, maar maakt hij het waar? Meer
blauw op straat is eerder beloofd. Waarom zou het hem wel lukken? Ik
weet dat ik die verwachtingen schep en dat doe ik bewust. We zitten nu
in de situatie waarin er één Minister verantwoordelijk is voor
Veiligheid en Justitie, in plaats van twee. Dat maakt het voor mij
makkelijker om zaken dóór te zetten. Bovendien is er straks één
Nationale Politie. Ook dit biedt kansen om de zaken eenvoudiger te
organiseren. Goede werkwijzen kunnen we straks eenduidig vaststellen,
we hoeven niet meer te "polderen" met 26 of 10 korpsen. U hoeft zich
dan ook niet meer voor te stellen als lid van een regiokorps, maar als
vertegenwoordiger van één Nationale Politie. Stelt u zich eens voor wat
voor een positieve impact dat kan hebben op ons allen! Dat betekent
niet dat het allemaal opeens heel makkelijk zal gaan - de stroperigheid
is uiteraard niet in een keer verdwenen - maar we kunnen wel degelijk
meters maken in dit dossier. En dat doe ik graag - samen met u. En over
die verwachtingen: ik zal met u blijven communiceren. Dus wees er van
overtuigd dat we elkaar gauw weer tegenkomen!