Rijksoverheid
27 april 2011
Project Vervanging F-16
Kosten operationele testfase Tijdens het algemeen overleg van 20 april jl. over de aanschaf van het tweede F35 testtoestel heb ik toegezegd de Kamer nader te informeren over de kosten indien in 2014 alsnog zou worden besloten te stoppen met de operationele testfase van de F-35. Voor twee testtoestellen, de bijkomende middelen en het Memorandum of Understanding zal Nederland verplichtingen zijn aangegaan en betalingen hebben gedaan voor een bedrag van ruim 270 miljoen (prijspeil 2010). Ook zal in 2014 al een deel van de eerder gemelde exploitatiekosten van 32 miljoen zijn betaald. De betaalde bedragen moeten in 2014 worden beschouwd als sunk costs. Als zou worden besloten de beide testtoestellen niet te behouden maar weer af te stoten, kunnen op de genoemde kosten verkoopopbrengsten in mindering worden gebracht. In de jaarrapportage van het project Vervanging F-16 over 2010 (Kamerstuk 26 488 nr. 258) van 17 maart jl. is de mogelijke verkoopopbrengst van het eerste testtoestel en
de onderdelen met een lange levertijd van het tweede testtoestel geschat per december 2010. De opbrengst zal in 2014 vanzelfsprekend lager zijn, aangezien de prijs van nieuwe toestellen de komende jaren vanwege de productieleercurve zal dalen. Derhalve kan op dit moment geen schatting worden gemaakt. Overigens kan de opvolger van de F-16 niet zonder operationele beproevingen in gebruik worden genomen. In de jaarrapportage van het project Vervanging F-16 over 2009 (Kamerstuk 26 488 nr. 232) van 13 april 2010 zijn de extra kosten van een alternatieve operationele testfase voor de F-35 geschat op 200 miljoen. Tweede motor F-35 Het Amerikaanse ministerie van Defensie heeft 25 april jl. bekendgemaakt dat het contract voor de ontwikkeling van de F136-motor, de tweede motor voor de F-35, is beëindigd. Deze stap volgt op de goedkeuring door het Congres van de defensiebegroting voor 2011 waarin anders dan in voorgaande jaren geen geld is opgenomen voor de verdere ontwikkeling van deze
motor.
De begroting werd definitief met de ondertekening door president Obama op 15 april jl. In antwoorden van 1 april jl. op vragen van de leden Eijsink en Van Dijk heb ik de Kamer mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie geïnformeerd over de mogelijke gevolgen voor Nederland (Handelingen TK 2010-2011, aanhangsel nr. 2057). De producent van de F136-motor is het Fighter Engine Team (FET) dat bestaat uit General Electric en Rolls Royce. Het FET heeft laten weten de ontwikkeling van de F136-motor in eigen beheer op beperkte schaal te willen voortzetten in de hoop dat het Congres in de defensiebegroting voor 2012 alsnog geld daarvoor beschikbaar stelt.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
drs. J.S.J. Hillen