Partij van de Arbeid

Partij van de Arbeid


Den Haag, 26 april 2011

Vragen van Jadnanansing (PvdA) en De Rouwe (CDA) over de hoogte en wijze van toerekenen van kosten bij instellingscollegegelden bij tweede studies

aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

>
> 1. Heeft u kennis genomen van signalen, o.a. van Stichting Collectieve Actie (1), over de hoogte van instellingscollegegelden die gevraagd worden door instellingen voor het volgen van een tweede bachelor- of masterstudie en wat is uw oordeel hierop? >
>
> 2. Kloppen deze signalen en zo ja hoe beoordeelt u deze signalen, waarbij er wordt aangegeven dat instellingen - zonder nadere onderbouwing - disproportionele collegegelden van soms 14 tot 20.000 euro vragen voor een tweede studie, waardoor deze studies onbereikbaar worden voor veel studenten? >
>
> 3. Hoe verhoudt deze ontwikkeling zich met de oorspronkelijke doelstellingen van de betreffende wetgeving en de wetsbehandeling? >
>
> 4. In hoeverre kan er naar uw mening nog gesteld worden dat onderwijsinstellingen in alle redelijkheid, transparantie en binnen hun verantwoordelijkheidsgevoel handelen wanneer zij dergelijke hoge collegegelden in rekening brengen? >
>
> 5. Hoe kijkt u aan tegen de uitgangspunten die Stichting Collectieve Actie formuleert dat de kosten voor tweede studies in verband moeten worden gebracht met de kwaliteit, de kostprijs en het verlies in rijksbijdrage voor de onderwijskosten per student? >
>
> 6. Welke zaken heeft u concreet besproken n.a.v. uw toezegging in het wetgevingsoverleg Hoger Onderwijs van 29-11-2010, waarin u de toezegging deed om in gesprek te gaan met onderwijsinstellingen over de informatievoorziening rond de beprijzing van de tweede studie? >
>
> 7. Welke mogelijkheden ziet u en tot welke zaken bent u bereid om te zorgen dat de hoogte van instellingscollegelden door onderwijsinstellingen weer in lijn wordt gebracht met de oorspronkelijke doelstelling van deze wetgeving? >
> (1) http://www.stcau.nl >


Partij van de Arbeid