De Nederlandse Bank
DNBulletin
Nederlands overschot op de lopende rekening hangt samen met spaaroverschot
bedrijven
Datum 20 april 2011
Thema Economie
Spaaroverschot gelokaliseerd bij bedrijven
Het nationale spaaroverschot van Nederland, dat tot uiting komt in het
overschot op de lopende rekening, is grotendeels gelokaliseerd bij niet
financiële bedrijven.
Sinds het uitbreken van de eurocrisis staan de onevenwichtigheden
binnen de EMU in de schijnwerpers. De landen met tekorten op de lopende
rekening van de betalingsbalans zijn relatief hard geraakt door de
financiële crisis, terwijl landen met een overschot op de lopende
rekening (zoals Nederland) de crisis relatief goed zijn doorgekomen.
Het Nederlandse overschot op de lopende rekening hangt vooral samen met
de internationalisering van het bedrijfsleven. Het nationale
spaaroverschot is sinds de eeuwwisseling grotendeels gelokaliseerd bij
de niet-financiële bedrijven. Verder heeft ook de daling van het
begrotingstekort van de overheid sinds begin jaren negentig bijgedragen
aan het overschot. De veelgehoorde redenering dat het spaaroverschot
dankzij de hoge pensioenbesparingen vooral bij huishoudens
gelokaliseerd is, is niet correct. Het spaaroverschot van huishoudens
is sinds de eeuwwisseling nihil.
Sinds begin jaren negentig is het overschot op de lopende rekening in
Nederland opgelopen door een toenemend uitvoeroverschot van goederen en
diensten. De lopende rekening van de betalingsbalans geeft een
overzicht van de belangrijkste transacties van een land met het
buitenland. Daarbij gaat het om de ex- en import van goederen en
diensten maar bijvoorbeeld ook om betalingen van salarissen, dividenden
en rente van en naar het buitenland. Het Nederlandse lopende
rekeningoverschot behoort nu tot de hoogste in het eurogebied. In het
eurogebied en de G20 wordt momenteel gesproken over hoe de mondiale
onevenwichtigheden in te dammen. Daarbij speelt ook de vraag in welke
mate landen met een overschot op de lopende rekening - zoals Nederland
- hun economisch beleid zouden moeten aanpassen. Volgens DNB is dit
alleen wenselijk als duidelijk is dat de onbalans samenhangt met een
onderliggende economische verstoring.
In landen als Spanje, Portugal, Ierland en Griekenland hangen de
omvangrijke tekorten op de lopende rekeningen samen met langdurige
verslechteringen in hun concurrentieposities, waardoor de export
relatief duurder en de import goedkoper werd. De loonontwikkeling liep
in deze landen lange tijd uit de pas met de
productiviteitsontwikkeling. Volgens dezelfde redenering kan een
overschot op de lopende rekening samenhangen met een te gematigde
loonontwikkeling. In Nederland is hier echter geen sprake van geweest.
De prijsconcurrentiepositie van Nederland is ten opzichte van de tweede
helft van de jaren 90 juist verslechterd, met name ten opzichte van
ontwikkelde landen buiten het eurogebied.
Het externe overschot van Nederland is per definitie gelijk aan het
saldo van inkomens en bestedingen, ofwel het spaarsaldo. Anders gezegd:
Nederland heeft een overschot op de lopende rekening omdat het in
totaliteit meer verdient dan het besteedt, m.a.w. het heeft een
positief nationaal spaarsaldo. Dit biedt een ander perspectief om tegen
het externe overschot aan te kijken. Het spaarsaldo wordt berekend door
de investeringen af te trekken van de besparingen. Wanneer we het
nationale spaarsaldo uitsplitsen naar het spaarsaldo van de
verschillende economische sectoren (bedrijven, overheid en gezinnen)
kunnen we achterhalen hoe het overschot op de lopende rekening (dus het
nationale positieve spaarsaldo) is opgebouwd. Uit de bijgaande grafiek
blijkt dat er een significante stijging in het spaarsaldo van
Nederlandse niet-financiële bedrijven heeft plaatsgevonden. Het
spaarsaldo van bedrijven is toegenomen door een combinatie van
aanzienlijk hogere bedrijfsbesparingen en wat lagere binnenlandse
investeringen. De investeringen van Nederlandse bedrijven in het
buitenland zijn in deze periode juist sterk toegenomen. Er zijn echter
geen aanwijzingen dat er iets mis is het Nederlandse
investeringsklimaat. In tegendeel, Nederland scoort doorgaans zeer goed
op de internationale ranglijsten voor het investeringsklimaat en de
Nederlandse arbeidsmarkt floreert. De hogere netto investeringen in het
buitenland hangen waarschijnlijk samen met het internationaliseren van
het bedrijfsleven sinds de jaren negentig. De mogelijkheden voor
buitenlandse investeringen zijn in deze periode steeds groter geworden.
Dit hangt samen met technologische ontwikkelingen (zoals in de ICT),
met het tot stand brengen van vrij kapitaalverkeer in de EU in 1990 en
het verdwijnen van wisselkoersrisico met het invoeren van de euro in
1999.
Grafiek spaaroverschot
Verder heeft ook de daling van het begrotingstekort (negatieve
spaarsaldo) van de overheid bijgedragen aan de stijging van het
nationale spaaroverschot. Het begrotingstekort is in de jaren negentig
sterk gedaald in aanloop naar de EMU. Ook na de vorming van de EMU is
het begrotingstekort initieel relatief laag gebleven, in lijn met de
afspraken in het Stabiliteits- en Groeipact.
De veelgehoorde redenering dat het spaaroverschot dankzij de hoge
pensioenbesparingen vooral bij huishoudens gelokaliseerd is, is niet
correct. Het spaaroverschot is sinds de eeuwwisseling immers nauwelijks
meer gelokaliseerd bij de huishoudens. Ook als de verplichte
pensioenbesparingen worden meegerekend, liggen de totale besparingen
van Nederlandse huishoudens al geruime tijd onder die van het
eurogebied. Sinds midden jaren negentig zijn Nederlandse huishoudens
meer hypotheekleningen aangegaan. Dit hangt deels samen met de
stijgende huizenprijzen en de versoepeling van hypotheekvoorwaarden in
de jaren negentig. Hierdoor werd het makkelijker om overwaarde van de
eigen woning te verzilveren. De consumptie kon zodoende meer toenemen
dan het besteedbaar inkomen, waardoor de besparingen daalden. Bovendien
zijn huishoudens meer gaan investeren in hun eigen huis. Het
spaaroverschot van huishoudens is sinds de jaren negentig dan ook
gestaag afgenomen en schommelt het afgelopen decennium rond de nul.
Meer over Economie
+ Versnelde stijging van exportprijzen van China
+ Opkomende economieën zijn drijvende kracht achter herstel
wereldhandel
+ Flexibele arbeidsmarkt beperkt gevolgen crisis
+ De Chinese invloed in Europa: enter the dragon?
+ Nieuw model voor economische voorspellingen
Alle artikelen