Politie Rotterdam Rijnmond

Politie gestart met digibon

Datum publicatie: 26-04-2011 12:14

De politie in de regio's Zuid-Holland-Zuid en Rotterdam-Rijnmond zijn in samenwerking met het OM gestart met een pilot met een digitaal bonnenboekje. Het doel hiervan is een verlichting van de administratieve last en kostenreductie.

Het digitale bonnenboekje is een innovatieve techniek waarmee met handterminals op straat digitaal een mini proces-verbaal kan worden opgemaakt. Dit is op zich niet nieuw maar de handterminals zijn uitgerust met intelligente software waardoor een aantal nieuwe toepassingen mogelijk zijn. De software leidt de agent stapsgewijs door de procedure voor het opmaken van het mini proces-verbaal en maakt gebruik van een volledig geautomatiseerd feitcodeboekje (hierin staan alle overtredingen met hun specifieke kenmerken). Hierdoor wordt de kans op fouten minimaal.
De handterminal is uitgerust met GPS waarmee de exacte locatie bepaald kan worden. Ook wordt direct informatie opgevraagd bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW), want door de kentekenplaat te scannen krijgt de verbalisant de voertuiggegevens.

Nabije toekomst
In de nabije toekomst kan via de barcode op het (nieuwe) rijbewijs ook informatie uit het rijbewijsregister opgevraagd worden. Daarnaast wordt het mogelijk door een automatische koppeling met de Gemeentelijke Basis Administratie middels het burgerservicenummer(BSN) van de verdachte informatie op te vragen.

Als het proces-verbaal compleet is kan deze met een druk op de knop worden verzonden naar de backoffice. De backoffice verzendt het proces-verbaal naar het CJIB.

Geen `geeltje' meer
Bij een bekeuring op staande houding is het gebruikelijk -maar niet wettelijk verplicht- dat de doordruk(het `geeltje') van de handgeschreven bon wordt meegegeven aan de verdachte. Wordt een `digibon' gemaakt, dan blijft dit, net als bij een bekeuring op kenteken, achterwege. Men krijgt dus ook geen geprinte ticket in handen. Dit hoeft ook niet, omdat de agent de bekeuring persoonlijk aanzegt.

In juli vindt een evaluatie van de pilot plaats. Op basis van de resultaten die uit de pilot naar voren komen, kan bijstelling van de werkwijze plaats vinden. Daarna wordt gekeken of de werkwijze verder in de korpsen wordt uitgerold. Dit is mede afhankelijk van de landelijke ontwikkelingen.