Inspectie v/h Onderwijs
Allochtone kinderen krijgen niet een te laag schooladvies
26 april 2011
Uit onderzoek van onderwijsinstituut ITS (Radboud Universiteit
Nijmegen) in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat
allochtone kinderen in groep 8 van de basisschool niet stelselmatig een
lager advies voor de middelbare school krijgen dan ze aankunnen.
In onderwijskringen is herhaaldelijk de vrees uitgesproken dat
allochtone kinderen op een te laag niveau instromen in het voortgezet
onderwijs. Hun kwaliteiten zouden door een achterstand in de
Nederlandse taal niet herkend worden. De inspectie heeft deze
veronderstelling in 2007 al eens laten onderzoeken en herhaalde dat dit
jaar.
Beide studies onder de leerlingen van ruim vierhonderd basisscholen in
het hele land tonen dat onderadvisering bij allochtone kinderen echter
niet aan de orde is. Wel is gebleken dat autochtone kinderen uit
sociaal zwakke milieus soms een te laag advies krijgen, en autochtone
kinderen uit zogenoemde hogere milieus soms te hoog. ITS vond geen
verschil in schooladvies in grote steden en kleine gemeenten. Wel viel
op dat kinderen die de Cito-toets hadden gemaakt, iets hoger door hun
meesters en juffen werden ingeschat dan kinderen op scholen die niet
meedoen aan de Cito-toets.
Volgens het onderzoek hebben leerkrachten in het basisonderwijs in de
loop van de tijd veel ervaring opgedaan met allochtone kinderen in de
klas. Daardoor is er geen verschil meer op het gebied van schooladvies.
Autochtone kinderen uit lichte achterstandsmilieus werden daar de dupe
van. Voor hen, stelt de onderzoeker, is de laatste decennia weinig
aandacht. Dat leidt er soms toe dat ze mede vanwege hun afkomst op een
te gemakkelijke middelbare school terechtkomen.
Meer informatie
* Onderadvisering van allochtone leerlingen?
PDF-bestand, 107kB
Zie het origineel