Rijksoverheid
Datum 22 april 2011
Stand van zaken en wijze van nakoming toezeggingen en uitvoering
aangenomen moties in het kader van de behandeling van de
kabinetsreactie op het rapport commissie De Wit
Ons kenmerk
FM/2011/8556M
Uw brief (kenmerk)
2011D16611
Geachte voorzitter,
In de brief met kenmerk 2011D16611 word ik verzocht om de Kamer op korte
termijn te informeren over de stand van zaken en de wijze van nakoming van de
door mij tijdens de behandeling van de kabinetsreactie op het rapport "Verloren
krediet" van de Tijdelijke commissie onderzoek financieel stelsel (commissie De
Wit) gedane toezeggingen, alsmede over de uitvoering van de aangenomen
moties. Voor wat betreft de uitvoering van de motie Braakhuis c.s. (31980, nr. 34)
verzoekt de Kamer mij specifiek om haar te informeren over de opzet van de
halfjaarlijkse voortgangsrapportage van de implementatie van de 27
aanbevelingen van de commissie De Wit. Ook verzoekt de Kamer mij de tien
punten van het actieplan financiële sector mee te nemen in deze halfjaarlijkse
voortgangsrapportage. In deze brief ga ik in op deze verzoeken. Daarbij zij
opgemerkt dat ik in de brief d.d. 15 maart 2011 aan de Kamer naar aanleiding van
het notaoverleg reeds ben ingegaan op de door mij gedane toezeggingen tijdens
dit overleg1, en de overige toezeggingen vervat zijn in de aangenomen moties. In
onderstaande ga ik daarom in op de uitvoering van de aangenomen moties. In de
bijgevoegde tabel zijn de moties en de follow-up die ik hier aan heb gegeven of zal
geven samengevat.
Uitvoering aangenomen moties
Motie nr 19. Gesprekken met NVB aangaan om voorstellen te bezien om
spaargeld uit DGS geen risico te laten lopen door zakenbankactiviteiten.
In het debat op 7 maart jl. heb ik u voor de zomer een nadere nota over dit
onderwerp toegezegd. Zoals aangegeven in het debat op 17 maart jl. zal ik in deze
nota niet enkel de positie van de banken (en de NVB) meenemen, maar ook
aandacht besteden aan de potentiële effecten voor andere stakeholders zoals het
bedrijfsleven en consumenten.
1 Kamerbrief kenmerk FM/2011/7132M
Directie Financiële Markten
Ons kenmerk
FM/2011/8556M
Motie nr 20. Actieve inzet Brussel herziening strikte geheimhoudingsplicht
Mijn ambtenaren zijn, conform de wens van de Kamer, gesprekken aangegaan in
Brussel. Hierbij staat de vraag centraal hoe om te gaan met de plicht om enerzijds
toezichtvertrouwelijke informatie vertrouwelijk te houden en anderzijds publieke
organen de reële mogelijkheid te geven om (democratische) controle uit te kunnen
oefenen. De ambtelijke diensten van de Europese Commissie hebben begrip voor
dit vraagstuk en hebben aangegeven in dit licht de Europese
geheimhoudingsregels nog eens te bezien. Zodra de Europese Commissie hier zelf
een standpunt over heeft bepaald, zal ik de Kamer hierover informeren.
Motie nr 22. Als uit verdiepend onderzoek van de Monitoring Commissie Code
Banken blijkt dat de naleving van de beloningsbepalingen uit de Code Banken
onvoldoende is en de toezichthouders niet hebben ingegrepen bij onvoldoende
naleving van wet- en regelgeving, aanvullende wetgeving verkennen die DNB en
de AFM verplicht vooraf en actief in te grijpen bij onwenselijk risicovol
beloningsbeleid en de Tweede Kamer hierover informeren.
De Monitoring Commissie Code Banken monitort de naleving van de Code Banken,
waaronder de codebepalingen die mede gericht zijn op een duurzaam
beloningsbeleid. In dit verband voert ze - mede op mijn verzoek - dit jaar een
verdiepend onderzoek uit naar het beloningsbeleid van banken. De toezichthouders
houden intensief toezicht op de naleving van het Besluit Beheerst Beloningsbeleid
door de financiële sector. Daarbij onderzoekt DNB in hoeverre het beloningsbeleid
van financiële instellingen voldoet aan de Regeling Beheerst Beloningsbeleid 2011
van DNB. Uiterlijk september 2011 zal DNB haar bevindingen op basis van dit
onderzoek op geaggregeerde wijze publiceren. Tevens zal DNB dit jaar- evenals in
2009 - een kwantitatief beloningsonderzoek uitvoeren. Overeenkomstig de motie
zal ik mede aan de hand van deze onderzoeken bezien of de betreffende
aanvullende wetgeving noodzakelijk is.
Motie nr 24. Passende maatregelen regering zodat banken de Code Banken
kunnen aanvullen overeenkomstig de aanbevelingen van de commissie De Wit en
de Kamer voor september 2011 informeren over de implementatie van deze
maatregelen.
Ik heb de motie, en het belang dat de Kamer hieraan hecht, expliciet onder de
aandacht van de banken gebracht en zal dit nauwgezet volgen. Ik zal de Kamer
hierover - overeenkomstig de motie - voor september 2011 berichten.
Motie nr 25. Vóór 1 mei 2011 met concrete voorstellen te komen ter invulling van
duurzaam aandeelhouderschap, bijvoorbeeld in de vorm van een loyaliteitsdividend
en/of verzwaard stemrecht.
De minister van V&J zal voor 1 mei 2011 in een brief uitgebreid ingaan op lange
termijn aandeelhouderschap, mede naar aanleiding van de motie van de leden Van
Geel, Hamer en Slob2 en de motie van de leden Blanksma-van den Heuvel en
Slob3. Momenteel wordt gewerkt aan deze brief.
Motie nr 26. Voorbereiding wetgeving om bepalingen uit de Code Banken indien
mogelijk op zeer korte termijn wettelijk te kunnen verankeren als uit de
rapportage van de monitoring commissie blijkt dat onvoldoende is voldaan aan
aanbeveling 2 van de commissie De Wit.
2 Kamerstukken II 2008/09, 31371, nr. 197.
3 Kamerstukken II 2010/2011, 31980, nr. 25.
Directie Financiële Markten
Ons kenmerk
FM/2011/8556M
Ik zal inderdaad voorbereidingen treffen om op korte termijn tot wetgeving te
kunnen overgaan, uiteraard voor zover lopende wetgevingstrajecten het toelaten.
Ik zal ook vol inzetten op de implementatie van richtlijnen en nationale
initiatieven.
Motie nr 27. Jaarlijkse rapportage door CPB en DNB gezamenlijk.
In het debat op 17 maart jl. heb ik de Kamer reeds aangegeven dat ik, indien deze
motie zou worden aangenomen, het verzoek om een gezamenlijke rapportage aan
het onafhankelijke CPB en DNB zou overbrengen. Dit is onlangs gebeurd per brief.
Hierin wordt het CPB en DNB gevraagd om een brief terug te sturen die met de
Kamer kan worden gedeeld, en wordt hen verzocht aan te geven of en op welke
wijze invulling kan worden gegeven aan deze breed door de Kamer gedeelde wens
voor een gezamenlijke rapportage.
Motie nr 28. Zorgen dat nummerportabiliteit zo snel mogelijk wordt ingevoerd en
de Kamer voor het zomerreces informeren over de stappen die hiertoe worden
genomen.
In het Europese gremium voor betalingsverkeer, de Payments Committee, van 31
maart jl. is nummerportabiliteit door Nederland reeds onder de aandacht gebracht.
Ik zal de Kamer uiterlijk voor het zomerreces informeren over de stand van zaken
op het terrein van nummerportabiliteit en de Overstapservice. Ik zal dit doen bij
het toesturen van de jaarrapportage van het Maatschappelijk Overleg
Betalingsverkeer over 2010, die ik voor het begin van de zomer verwacht te
ontvangen.
Motie nr 30. Alle bonussen bij staatsgesteunde instellingen vanaf 2008 eenmalig
tegen 100% belasten, of aftrek totale bonusbedrag in de vennootschapsbelasting
weigeren.
In het plenaire debat van 17 maart jl. heeft de Kamer het kabinet verzocht een
brief te sturen over de manier waarop deze motie zal worden uitgevoerd. Het
kabinet is met uw Kamer van mening dat financiële ondernemingen die staatssteun
ontvangen uiterst terughoudend moeten omgaan met het verstrekken van
bonussen. Op dit moment werkt het kabinet daarom aan een verdere integrale en
samenhangende aanpak van de bonuscultuur bij banken en bij instellingen die
staatssteun ontvangen. Voor het zomerreces zal ik een brief sturen, waarin de
contouren van het kabinetsbeleid, dat zich richt op de korte termijn en op de lange
termijn, op dit terrein worden geschetst. In samenhang hiermee wordt in die brief
ook ingegaan op de uitvoering van de motie van Van Vliet.4
Motie nr 33. Oproep financiële instellingen om gedragscodes op te stellen
Het kabinet vindt het net als de commissie De Wit heel belangrijk dat de gehele
financiële sector stappen zet om een cultuuromslag te realiseren. Aan deze motie
heb ik tijdens het plenaire debat van 17 maart 2011 invulling gegeven door de
financiële sector op te roepen, waar relevant, gedragscodes te formuleren. Ik heb
het hierna tevens expliciet onder de aandacht gebracht bij DUFAS en de
pensioenfederatie, laatstgenoemde in overleg met de minister van SZW, die
verantwoordelijk is voor het toezicht op pensioenfondsen. De verzekeraars hebben
onlangs hun eigen gedragscode gepresenteerd, de "governance principes". Deze
code is gelijk aan het niveau van de Code Banken en is per 1 januari 2011 in
werking getreden. Voor de pensioenfondsen geldt dat voor de zomer een
4 Kamerstukken II 2010/11, 31980, nr. 30.
Directie Financiële Markten
Ons kenmerk
FM/2011/8556M
wetsvoorstel over de governance en medezeggenschap van pensioenfondsen door
de minister van SZW via internet ter consultatie wordt aangeboden.
Retailfondsbeheerders zijn in Nederland al wettelijk verplicht om voor een goede
fund governance te zorgen. Daarbij geldt een gedragscode, de DUFAS Principles of
Fund Governance, als referentiekader voor een integere bedrijfsvoering en
zorgvuldige dienstverlening van fondsbeheerders. DUFAS onderzoekt op dit
moment of aanvulling van de code noodzakelijk is in het licht van huidige en
komende wetgeving.
Motie nr 34. Halfjaarlijkse voortgangsrapportage aan de Kamer over de
implementatie van de aanbevelingen van de commissie De Wit.
Ik zal, conform de wens van de Kamer, de Kamer halfjaarlijks rapporteren over de
implementatie van de 27 aanbevelingen van de commissie De Wit. Ik zal hierbij
iedere aanbeveling separaat behandelen. Daarnaast zal ik in de
voortgangsrapportage in detail ingaan op elk van de tien punten van het actieplan
financiële sector. Ik ben voornemens om de Kamer de eerste
voortgangsrapportage in september per brief te doen toekomen, gelijktijdig met de
jaarlijkse wetgevingsbrief, waarin in detail wordt ingegaan op de inhoud en
planning van alle wet- en regelgeving die ik voornemens ben te treffen. Bij deze
brief worden ook de wetgevingswensen van DNB en de AFM gevoegd. De
voortgangsrapportage en de wetgevingsbrief zullen de Kamer een goed
samenhangend beeld geven over de voortgang op het terrein van wet- en
regelgeving. De tweede halfjaarlijkse voortgangsrapportage over de implementatie
van de aanbevelingen van de commissie De Wit en het actieplan financiële sector
zal ik de Kamer in het voorjaar van 2012 doen toekomen.
Motie nr 37. Wettelijke verankering van de koppeling van de bankierseed aan de
geschiktheids- en betrouwbaarheidstoetsing van DNB.
Ik werk momenteel aan een meer formele status van de moreel-ethische
verklaring uit de Code Banken. Hierover wordt thans overleg gevoerd met de
Nederlandse Vereniging van Banken, DNB en de AFM. Hierbij wordt gekeken naar
diverse opties, waaronder ook - in lijn met de motie - de mogelijkheid om de
moreel-ethische verklaring uit de Code Banken te koppelen aan de geschiktheidsen
betrouwbaarheidstoetsing van bestuurders van banken door DNB. Daarnaast
wordt onder meer gekeken naar de tijdens het notaoverleg van 7 maart en het
plenaire debat van 16 en 17 maart 2011 naar voren gebrachte optie van een
register. Ik zal de Kamer over de uitkomst hiervan spoedig na het overleg
informeren.
Hoogachtend,
De minister van Financiën
mr. drs. J.C. de Jager