Kamervoorzitter Van der Linden relativeert belang meerderheidssteun coalitie
22 april 2011
De Eerste Kamer heeft alle vrijheid om onafhankelijk te oordelen over
de inhoud en kwaliteit van wetsvoorstellen. Omdat dit oordeel met name
wordt gebaseerd op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van
wetsvoorstellen, is de vraag minder relevant of er in de senaat een
meerderheid is vertegenwoordigd van partijen die een zittende
regeringscoalitie steunen. Dit verklaarde de Voorzitter van de Eerste
Kamer, René van der Linden, bij de opening van vervolgconferentie
'Staatsrecht en formatie' die woensdag 21 april plaatsvond in de oude
Zaal van de Tweede Kamer. Het initiatief tot de conferentie is genomen
door beide Kamers van de Staten-Generaal. Tweede Kamervoorzitter Gerdi
Verbeet ontving de deelnemers en besloot de conferentie.
Van der Linden relativeerde in zijn openingswoord het belang van een
meerderheidssteun in de Eerste Kamer voor de regerende coalitie. Hij
stelde vast dat de voorgaande conferentie over het staatsrecht en
kabinetsformaties plaatsvond kort voor de Tweede Kamerverkiezingen van
9 juni 2010. Die leverden een sterk versnipperd politiek landschap op,
waarbij de grootste partij slechts 31 zetels behaalde. Dat leidde tot
een opmerkelijke kabinetsformatie, memoreerde Van der Linden. Net als
bij de vorige conferentie benadrukte hij dat de rol van de Eerste Kamer
in het formatieproces bescheiden is en moet blijven.
Verhevigde aandacht
De Kamervoorzitter wees er op dat het staatsrecht niet statisch is,
maar door de jaren heen zich beweegt. "Over de wijze waarop kabinetten
moeten worden geformeerd is in de Grondwet niets te vinden. De rol van
de Eerste en Tweede Kamer wordt bepaald door gebruiken en praktijken
die deels zijn afgeleid van de onderlinge taakverdeling die wél in onze
Grondwet ligt besloten", aldus Van der Linden.
Hij stelde vast dat het kabinet op dit moment niet kan rekenen op een
structurele steun van een meerderheid in de Eerste Kamer. "Het is nog
steeds de vraag of dit na de verkiezingen van 23 mei anders zal zijn.
Deze situatie heeft de aandacht voor wat de Eerste Kamer doet,
versterkt. De verhevigde aandacht heeft echter niets te maken met een
opeens gewijzigde taakopvatting van de Eerste Kamer, maar met het feit
dat wordt verondersteld dat de regering minder gemakkelijk steun krijgt
voor haar voorstellen in de Eerste Kamer", zo stelde Van der Linden in
zijn openingstoespraak tot de conferentie.
Hij relativeerde ook de betekenis die wordt gehecht aan het politieke
primaat, dat naar algemene opvattingen bij de Tweede Kamer ligt.
Volgens Kamervoorzitter Van der Linden is de Eerste Kamer evenzeer een
politiek orgaan, maar worden partijpolitieke verschillen daar minder
vaak uitgemeten. "De Grondwet geeft wat betreft het vellen van een
oordeel over wetsvoorstellen een gelijkwaardige rol aan Eerste en
Tweede Kamer. Een wetsvoorstel wordt pas wet als beide Kamers daar
voluit 'ja' tegen hebben gezegd", aldus Van der Linden. Hij concludeert
dat in het dualisme tussen regering en Eerste Kamer een grote
meerwaarde schuilt.
De conferentie 'Staatsrecht en formatie' werd bijgewoond door Leden van
beide Kamers, door Vice-president Tjeenk Willink van de Raad van State,
enkele Staatsraden en een aantal wetenschappers.
Eerste Kamer der Staten Generaal