Rijksoverheid
Akkoord bereikt over een solide, slim en sober waterbeheer
Dit is een gezamenlijk persbericht van het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu, het IPO, de VNG, de Unie van Waterschappen en
de Vewin.
Nieuwsbericht | 21-04-2011
Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven
hebben concrete afspraken gemaakt over een doelmatiger waterbeheer.
Uitgangspunt van het Bestuursakkoord Water is het beschermen van
Nederland tegen overstromingen, een goede kwaliteit water en de
beschikbaarheid van voldoende zoetwater. De vijf samenwerkingspartners
willen met minder kosten en minder bestuurlijke drukte Nederland droog
en veilig houden. Kenmerkend voor de nieuwe aanpak is een solide,
simpel en sober waterbeheer. Dat betekent een structurele besparing
oplopend tot 750 miljoen euro in 2020 en een beperkte stijging van de
waterlasten voor burgers en bedrijven. Dat heeft staatssecretaris Atsma
(Infrastructuur en Milieu) vandaag samen met het IPO, de VNG, de Unie
van Waterschappen en de Vewin bekend gemaakt.
Co-financiering waterkeringen
Het Bestuursakkoord Water vormt een stevige basis om Nederland nu en in
de toekomst waterveilig te houden en zeker te zijn van voldoende schoon
water. Waterveiligheid blijft topprioriteit. Grote inspanningen blijven
nodig om te zorgen voor voldoende zoetwater van goede kwaliteit en om
wateroverlast tegen te gaan (watersysteem) en om drinkwaterbereiding,
riolering en waterzuivering (de waterketen) optimaal te laten werken.
De besparing van 750 miljoen euro komt voor een deel uit de waterketen
(450 miljoen euro) en voor een deel uit het beheer van het watersysteem
(300 miljoen euro). Rijk en waterschappen hebben ondermeer afgesproken
dat de aanleg en verbetering van de dijken en duinen (primaire
waterkeringen) niet langer alleen door het rijk wordt betaald, maar dat
rijk en waterschappen ieder de helft voor hun rekening nemen. Hiermee
kan het lopende Hoogwaterbeschermingsprogramma volledig worden
uitgevoerd en kan een start worden gemaakt met het
waterveiligheidsprogramma, dat nog volgt op de derde toetsing van
dijken en duinen, die onlangs is uitgevoerd. Het is aan Rijkswaterstaat
en de waterschappen samen om het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma
vorm te geven en aan te sturen.
Minder bestuurlijke drukte
Naast minder kosten leidt het Bestuursakkoord Water tot aanzienlijk
minder bestuurlijke drukte. Vanuit het principe "je gaat erover of
niet" zijn voor alle taken in het waterbeheer afspraken gemaakt om te
zorgen dat niet meer dan twee overheden bij een taak betrokken zijn. Zo
zal de toetsing van dijken en duinen niet langer van waterschappen via
provincies naar rijk gaan, maar zullen de waterschappen hun
toetsresultaten direct neerleggen bij het rijk. Ook zal de toetsing
niet langer om de zes jaar plaatsvinden, maar om de twaalf jaar. Voor
de regionale waterkeringen stelt de provincie de kaders. Het waterschap
voert de toetsing uit en rapporteert hierover aan de provincie.
Waterplannen en kostentoedelingsverordeningen van de waterschappen
hoeven niet langer te worden goedgekeurd. Dit betekent minder
bestuurlijke drukte, minder tijdverlies en meer efficiency.
Slimmer samenwerken
Er komt een scheiding tussen beleid en toezicht enerzijds en uitvoering
anderzijds. Het Rijk gaat over het beleid van het hoofdwatersysteem en
de provincie is verantwoordelijk voor het regionaal watersysteem.
Uitvoering en beheer is een zaak van Rijkswaterstaat en waterschappen.
Rijk en provincie zien toe op de uitvoering. Ook het aantal plannen
wordt minder. Rijk en provincies gaan niet langer afzonderlijke
waterplannen maken. Water gaat met milieu, ruimtelijke ordening en
andere aspecten van de leefomgeving deel uitmaken van integrale
plannen. Dit past bij de centrale rol van de provincie als regionaal
gebiedsregisseur. Het integrale plan biedt het kader voor
Rijkswaterstaat en het waterschap. Voor het waterbeheer gaan de
waterschappen beheerprogramma's maken en jaarlijks vindt met de
provincie overleg plaats over de voortgang. Gemeenten en waterschappen
gaan het rioleringsbeheer en het zuiveringsbeheer beter op elkaar
afstemmen en maken daarbij optimaal gebruik van de kennis van de
drinkwaterbedrijven. Hiermee is een besparing oplopend tot 450 miljoen
euro in 2020 te realiseren.
Documenten en publicaties
Quotes van vertegenwoordigers van alle betrokken partijen
Rapport | 21-04-2011
Nadere onderbouwing doelmatigheidswinst 750 miljoen euro in 2020
Rapport | 21-04-2011