Inspectie v/h Onderwijs


Gemeentelijk toezicht kinderopvang moet nog beter

21 april 2011

Gemeenten moeten meer werk maken van het toezicht op de Kinderopvang. Het ontbreekt nu nog te vaak aan regie door gemeenten. Die conclusie trekt de Inspectie van het Onderwijs in haar jaarrapport over kinderopvang.

De inspectie constateert dat er al veel vooruitgang is geboekt, maar dat verdere verbeteringen nodig blijven. Gemeenten hebben de wettelijke plicht om toezicht te houden op de kinderopvanglocaties en gastouderbureaus en bij tekortkomingen te handhaven. De GGD-en voeren deze inspecties namens de gemeenten uit.

Wettelijke plichten

Inspecteur Generaal van het Onderwijs Annette Roeters: `De kwaliteit van de kinderopvang is van groot belang. Kinderen moeten zich veilig voelen en de kans krijgen zich te ontwikkelen. Ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat hun kind in goede handen is. Ondernemers in de kinderopvang zijn verantwoordelijk voor die kwaliteit. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang. Zij moeten daar dus serieus werk van maken en hun wettelijke plichten nakomen'.

Regie van gemeenten

Een belangrijk verbeterpunt is volgens de Onderwijsinspectie dat gemeenten meer regie moeten nemen en taken en procedures intern goed beleggen. Alle locaties moeten onderzocht worden, zodat er zicht is op de kwaliteit van de kinderopvang. Handhaving mag niet achterwege blijven. En daar ontbreekt het nog weleens aan. Via het project `Achterblijvende gemeenten kinderopvang' heeft de Onderwijsinspectie gekozen om gemeenten individueel aan te spreken en verbeterafspraken met hen te maken. Daardoor hebben veel gemeenten verbeteracties in gang gezet en worden er goede resultaten geboekt. De Onderwijsinspectie verwacht dat deze trend zich in 2011 doorzet.

Landelijk Register Kinderopvang

In 2009 had ruim 70 procent van de gemeenten een of meer fouten in zijn register voor de kinderopvang. In 2010 is een Landelijk Register Kinderopvang ingevoerd dat de betrouwbaarheid aanmerkelijk vergroot. Dat moet ook want het register is voor ouders een belangrijke informatiebron bij de keuze voor een kinderopvanglocatie. Ook zijn de eerste GGD-en gaan werken met de Gemeenschappelijke Inspectie Ruimte. Dat is een geautomatiseerd systeem ter verhoging van de efficiency en effectiviteit.

Situatie verbeterd

De situatie over 2009 is al beter dan in 2008. Het aantal verplichte jaarlijkse GGD-onderzoeken is in 2009 gestegen van 75 procent naar 80 procent van de locaties. En de tekortkomingen in de kindercentra die binnen hetzelfde jaar zijn opgelost, is gestegen tot ruim de helft (van 45 naar 55 procent). Gelet op de vele landelijke ontwikkelingen in de kinderopvang en de controle van duizenden nieuwe gastouderopvanglocaties in 2010 waarmee gemeenten en GGD-instanties te maken hadden, krijgen die verbeteringen meer betekenis.

Achtergrond

De Inspectie van het Onderwijs kijkt via tweedelijns toezicht jaarlijks of gemeenten voldoen aan hun wettelijke taken met betrekking tot het toezicht op de kinderopvang. Dit betreft het bijhouden van het register, de uitvoering van verplichte onderzoeken en de handhaving. Wanneer de kwaliteitseisen op de kinderopvang niet worden nageleefd, zal de gemeente hierop moeten handhaven. De Inspectie kijkt niet naar de kwaliteit van de kinderopvang of het toezicht door de GGD, maar of gemeenten hun opgedragen taken goed uitvoeren. Eind 2009 telde Nederland ruim 4.000 locaties voor dagopvang, ruim 5.000 voor buitenschoolse opvang en ruim 800 gastouderbureaus.

Meer informatie


* Kwaliteit gemeentelijk toezocht kinderopvang 2009 en 2010 PDF-bestand, 991kB

Zie het origineel