SGP


Algemeen overleg NIMD

20 april 2011
Van der Staaij

De rol van Nederlandse politieke partijen om democratiseringsprocessen en de opbouw van politieke partijen in ontwikkelende democratieën te ondersteunen heeft toegevoegde waarde. Dat vormde dan ook de reden voor oprichting van het NIMD destijds.
Het NIMD staat in institutioneel opzicht momenteel op een belangrijke tweesprong. Houden politieke partijen een substantiële rol bij het NIMD of wordt die rol hen ontnomen, zoals feitelijk de staatssecretaris wenst. Mijn insteek is dat de bijzondere inbreng van politieke partijen juist gerevitaliseerd moet worden. Ook de IOB-evaluatie stelt dat de unieke en hybride structuur van het NIMD nog steeds relevant en actueel is. Zie pagina 14 van de evaluatie.

Als gevolg van een IOB-evaluatie is een reorganisatieproces bij het NIMD in gang gezet, dat per 1 maart zijn beslag heeft gekregen. De uitkomst van deze reorganisatie vind ik teleurstellend. De inbreng van politieke partijen op de werkvloer is nagenoeg verdwenen. En nu komt de staatssecretaris daar nog eens over heen door te bepalen dat politieke partijen geen rechtstreekse verantwoordelijkheid voor het NIMD moeten dragen, en dus uit het bestuur moeten. De partijen zouden nu als slager hun eigen vlees keuren. Is die vaststelling niet arbitrair? Over zaken als partijfinanciering gaat de Kamer toch ook zelf? Niet het politieke karakter van het instituut is volgens mij het probleem, maar juist het aantrekken van steeds meer niet-politieke medewerkers. Is het NIMD niet onbedoeld vervormd tot een gewone NGO? Op deze wijze is het oorspronkelijke mandaat veranderd in âzonder politieke partijen, voor politieke partijenâ, waar het eerder nog âvan politieke partijen, voor politieke partijenâ was.

De SGP wil dat het NIMD weer haar kracht zoekt in de oorspronkelijke opzet. Het huidige gedepolitiseerde NIMD mist het zo noodzakelijke draagvlak binnen de partijen, mist partijpolitieke kennis en ervaring en is niet in staat om noodzakelijke kennis aan te boren binnen de Nederlandse partijen, mist de politieke legitimatie in het buitenland en heeft geen entree tot de relevante politieke cirkels. Dat moet anders. Politieke partijen zouden de grip op het NIMD weer terug moeten krijgen, inclusief de bevoegdheid, om (binnen gestelde criteria natuurlijk) zelf hun eigen keuzes te maken en inbreng te bepalen. De nu voorgestelde ontkoppeling van het democratiseringswerk van politieke partijen lijkt mij een onjuiste route.

Dit overwegende, vraag ik mij af of we niet moeten nadenken over een verlegging van de subsidielijnen van zowel het âMATRA politieke partijen programmaâ als het NIMD van Buitenlandse Zaken naar Binnenlandse Zaken. De bestaande lijnen kunnen dan worden toegevoegd aan de al bestaande partijfinanciering, met een geoormerkte subsidie voor democratiseringswerk, inclusief een multiparty component, uit te keren aan de partijstichtingen, in een langjarig kader, met voldoende middelen.
Op deze wijze krijgen politieke partijen de regie weer terug over het belangrijke democratiseringswerk, zij het dat het ministerie niet alleen het recht heeft, maar ook aangemoedigd wordt om heldere gebruikscriteria op te stellen. Ik denk hierbij breder dan alleen het MATRA-werk tijdelijk âte reddenâ met een overgang van deze lijn naar BZK. Hierbij kunnen we ook het NIMD weer terug brengen in de schoot van politieke partijen. Alleen zo kan het nu verloren ownership en draagvlak binnen de partijen weer terug komen. Is de staatssecretaris bereid dit serieus te overwegen?
Het geografisch werkterrein wordt in deze opzet ook verbreed naar partijen en jonge democratieën buiten Europa. Denk aan Egypte en dergelijke. Ziet ook de staatssecretaris hierin geen belangrijke voordelen?

Mijn fractie bepleit derhalve voortzetting van het NIMD-werk, maar dan weer in het verband waarin dat zou moeten: âVan partijen, voor partijenâ. Ik heb voldoende vertrouwen in de capaciteit van politieke partijen om dit productief en effectief vorm te geven.