Terugblik hoorzitting Ontwikkelingssamenwerking
De commissie voor Buitenlandse Zaken hield maandag 18 april een
openbare hoorzitting over het kabinetsbeleid Ontwikkelingssamenwerking.
Gesproken is met de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid,
ontwikkelingsorganisaties, vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en
de wetenschap. Pieternel Gruppen van het magazine IS was erbij en
schreef een verslag.
De hoorzitting werd opgedeeld in 4 rondetafelgesprekken. De Focusbrief
Ontwikkelingssamenwerking die de staatssecretaris van Buitenlandse
Zaken op 18 maart 2011 aan de Tweede Kamer heeft gestuurd stond daarbij
centraal. Hierin zijn veel adviezen gebruikt uit het WRR-rapport. De
hoorzitting was bedoeld ter voorbereiding op het overleg tussen de
commissie Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer met staatssecretaris
Ben Knapen over de Focusbrief.
Eerste ronde: auteurs WRR-rapport
Peter van Lieshout en Robert Went, auteurs van het veelbesproken
WRR-rapport Minder pretentie, meer ambitie, kregen als eerste de
gelegenheid om hun rapport toe te lichten. De Tweede Kamerleden waren
vooral heel benieuwd naar hun mening over de focusbrief
ontwikkelingssamenwerking van staatssecretaris Knapen. Van Lieshout
vond de hooflijnen herkenbaar en fair neergezet. De boodschap: maak de
hulp breder, gerichter en specifieker is goed doorgedrongen.
Over de uitwerking van de kennisstrategie zijn de auteurs van het
rapport minder tevreden. Het is belangrijk om voldoende te invetseren
in kennis. Ontwikkelingshulp is heel moeilijk. Het systeem moet zo
gecreerd worden dat er meer leermomenten in zitten. Ervaringen van
maatschappelijke organisaties en ambassades moeten teruggekoppeld
worden en er moeten lessen uit getrokken worden.
De Kamerleden probeerden hen over de landenlijst uitspraken te
ontlokken. Van Lieshout: Het is duidelijk dat er nog veel ingevuld moet
worden maar we gaan er vanuit dat er veel mooie analyses gaan komen.
Dat Indonesië er met een jaarinkomen van 2000 euro wel op de lijst
staat en Vietnam waar het jaarinkomen van de helft minder is al als
overgangsland wordt aangemerkt, viel ook Van Lieshout op. Maar dat moet
u maar aan Knapen vragen. Wat de auteurs achteraf gezien nog hadden
willen aanscherpen was de houding naar de multilaterale instellingen.
Ook het thema van werkgelegenheid had met de wijsheid van achteraf wel
een prominente plek verdiend. Over werkgelegenheid vind je nauwelijks
iets terug in de literatuur over ontwikkelingssamenwerking. Wat nu in
het Midden-Oosten gebeurt, kon plaatsvinden door het verwaarlozen van
de werkgelegenheid. Veel jongeren lopen overgekwalificeerd rond. In
veel landen zie je dat mensen wel goed zijn opgeleid maar dat er geen
werk is. Blindstaren op onderwijs heeft volgens de auteurs van het
WRR-rapport geen zin. Er zou veel beter gekeken moeten worden naar het
realiseren van passend onderwijs zodat mensen na het behalen van hun
diploma ook iets kunnen doen waar in het land behoefte aan is.
Tweede ronde: maatschappelijk middenveld
Jan Bouke Wijbrandi directeur van Unicef Nederland wees er in de tweede
ronde waarin maatschappelijke organisaties hun zegje mochten doen, wel
op dat onderwijs van groot belang is voor de ontwikkeling van mensen.
Geen economische ontwikkeling zonder sociale bodem. Het Nederlandse
publiek wil ook graag zien dat er scholen worden gebouwd.
Van der Steenhoven (coördinator WO=MEN Dutch Gender Platform) pleitte
voor een apart genderbeleid. Nu is het genderbeleid ondersteunend voor
de vier andere themas. Dat is geen linkse hobby, maar een kwestie van
put your money where your mouth is. Vanuit maatschappelijke
organisaties kwam er veel kritiek op de focusbrief van Knapen. Een
treurigstemmend verhaal volgens René Grotenhuis, algemeen directeur
Cordaid. Het zet niet de kaders waar we over tien jaar zijn. Grotenhuis
stoort zich ook aan het gebrek aan het ontbreken van een serieus
kennisbeleid: Daarvoor worden we steeds naar de volgende brief
verwezen. Als we niet investeren in kennis komen we niet op de next
level.
Ook het landenlijstje kan zijn goedkeuring niet wegdragen.
Latijns-Amerika wordt helemaal niet genoemd. Dat laat een beperkte blik
op het vraagstuk van armoede zien. 80% van de armen woont niet meer in
ontwikkelingslanden. Vooral ook in opkomende landen en in grote steden,
ook in Latijns-Amerika) ontstaan pockets of poverty.
Herman Wijffels, die namens de Worldconnectors praat, vindt het hele
concept van een landenlijst ongelukkig. Het was volgens hem logischer
geweest als de vier themas leidend zouden zijn geweest. Nu ga je een
relatie aan met landen waar een thema misschien nu urgent is maar over
een tijdje niet meer. Overigens kan Wijffels zich goed vinden in de
vier themas die Knapen heeft neergezet in zijn focusbrief.
Derde ronde: bedrijfsleven
Over het algemeen zijn de sprekers in deze ronde tevreden over de
beleidsomslag waarbij het bedrijfsleven meer nadruk krijgt. Volgens Bob
Van der Bijl, managing director Netherlands-African Business Council
(NABC), liggen er veel kansen in Afrika maar heeft het bedrijfsleven
die nog niet ontdekt: onbekend maakt onbemind. Sinds midden jaren
negentig hebben sommige landen uitstekend gepresteerd, aldus Van der
Bijl en heeft de financiéle crisis Afrika het minst getroffen. Toch
overheerst het beeld dat Afrika het continent van de zielepieten is.
Als ik in Afrika ben vragen zij mij niet om hulpprogrammas af te
leveren maar om met handelsmissies, investeerders en toeristen te
komen.
Tierry Sanders van de Bid network benadrukt het belang van het midden-
en kleinbedrijf. Er gaat wat hem betreft te veel aandacht naar de
multinationals maar er zou meer aandacht en subsidie naar het mkb
moeten gaan. Verder onderstreept hij het belang van de waarde van
maatschappelijke organisaties voor het bedrijfsleven. Er moet niet
vergeten worden dat bedrijven als Philips netwerken gebruiken van de
grote slurpers zoals Driessen (PVV-Kamerlid) hen noemt om producten op
plaats van bestemming te krijgen en bijvoorbeeld effectief aan
marketing doen. Ook vindt Sanders dat particulier initiatief in
Nederland veel meer beloond zou moeten worden.
Bijna alle sprekers zijn het er over eens dat de nadruk op het
bedrijfsleven in het nieuwe beleid meer in geld vertaald moet worden.
Vierde ronde: wetenschap
Wiet Janssen (Universiteit van Twente) wil dat er beter wordt nagegaan
welke hulp wel en niet werkt. Bouwen van ziekenhuizen, waterpompen,
uitdelen van medicijnen werkt volgens hem niet. Er ontspint zich een
discussie met kamerlid Driessen over de vraag hoeveel hulp niet heeft
gewerkt of zelfs contraproductief is geweest. Jansen geeft in zijn
proefschrift aan dat de hulp in de helft van de gevallen niet heeft
gewerkt. Driessen heeft het over 50 miljard weggegooid
ontwikkelingsgeld. Hoebink en Dietz wijzen er op dat hulp vaak lastig
te meten is.
Ook in deze ronde wederom zorg over kennis. Ton Dietz, directeur Afrika
Studie Centrum Leiden, spreekt over de kaalslag die momenteel te zien
is bij kennisinstituten. Hij vindt dat er naar een systeem toe gewerkt
moet worden zoals het Britse ODI. Kennisinstituten zoals NCDO zouden in
zon systeem geïntegreerd moeten worden. Nu is kennis erg gefragmenteerd
en is er geen onderlinge cohesie en synergie. Verder zou wat hem
betreft Buitenlandse zaken platforms moeten opzetten voor de 4
speerpunten die ze hebben. Een samenhangend kennisbeleid, dat bundelen
en ermee netwerken.
* » Het hele verslag van de hoorzitting
* » Nieuws: duurzame pioniers gezocht
* » Nieuws: Global Changemakers Masterclasses