De patiënt, z'n klacht en de dokter
Datum: 19 april 2011
Oratie: mw. prof.dr. M.Y. Berger, 16.15 uur, Academiegebouw,
Broerstraat 5, Groningen
Titel: De patiënt, z'n klacht en de dokter
Leeropdracht: Huisartsgeneeskunde
Faculteit: Medische Wetenschappen
Prof.dr. Marjolein Berger gaat tijdens haar oratie in op het
spanningsveld tussen het volgen van het protocol en het leveren van
zorg op maat voor de individuele patiënt.
De huisartsgeneeskunde biedt goede en goedkope gezondheidszorg, stelt
Berger. Als het aan de overheid ligt zal het zorgaanbod van de huisarts
in de komende jaren verschuiven naar de zorg voor chronische ziekten én
de preventie hiervan. De zorg voor mensen met een chronische ziekte kan
voor een groot deel protocollair worden uitgevoerd door het monitoren
van indicatoren voor goed beleid. De huisartsvoorziening, oftewel het
team van zorgverleners in de huisartsenpraktijk, is uitstekend in staat
om deze zorg uit te voeren.
De kracht van de huisartsgeneeskunde ligt echter in het geven van zorg
op maat tijdens een een-op-een gesprek tussen huisarts en patiënt,
waarin de klacht van de individuele patiënt centraal staat. De huisarts
kent de patiënt en zijn omgeving, en kan 24 uur per dag, zeven dagen in
de week, een levenlang, zorg bieden. In het gesprek tussen huisarts en
patiënt gebruikt de huisarts zijn kennis over het beloop van klachten
en ziekten. Deze epidemiologische kennis wordt al zo'n 30 jaar lang
gebruikt om richtlijnen te geven voor het handelen van de huisarts.
Optimale zorg wordt pas gegeven wanneer de huisarts in het gesprek met
de patiënt deze algemene richtlijnen kan vertalen naar zorg op maat
voor zijn patiënt. Om deze vertaalslag te kunnen maken is
wetenschappelijk onderwijs en onderzoek naar veelvoorkomende klachten
in een academisch leer- en werkveld nodig. Hoogleraar Berger hoopt in
de komende jaren huisartsen te enthousiasmeren om samen een netwerk van
huisartspraktijken op te zetten waarin onderwijs, onderzoek en
patiëntenzorg op academisch niveau zal worden uitgeoefend.
Naar wens van de overheid is de preventie van hart- en vaatziekten met
verve opgepakt door de huisartsenberoepsgroep. Deze zorg dient een
maatschappelijk belang en is alleen kosteneffectief wanneer alle in
aanmerking komende - verder gezonde - mensen zich houden aan leefregels
en aanbevelingen voor het slikken van pillen. De winst voor de
individuele patiënt is erg klein, de last van een levenlang pillen
slikken groot. De huisarts moet zich realiseren dat hij in het
preventieconsult een keuze moet maken tussen het volgen van het
protocol - en daarmee het dienen van het maatschappelijk belang - of
het leveren van zorg op maat voor de patiënt. Berger kiest voor het
laatste.
Laatst gewijzigd: 12 april 2011 11:07
Rijksuniversiteit Groningen