Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Belgie
wijzigingen vanaf januari 2012
Studentenarbeid: wijzigingen vanaf januari 2012
Op voorstel van beide Vice-Eerste ministers, Joëlle Milquet, minister
van Werk, en Laurette Onkelinx, minister van Sociale Zaken, is het
kern-kabinet op 15 april 2011 akkoord gegaan met een hervorming van de
studentenarbeid die de huidige regeling versoepelt en vereenvoudigt.
Het nieuwe stelsel wordt per 1 januari 2012 van kracht en heeft dus
geen enkele weerslag op de prestaties van jobstudenten in de loop van
dit kalenderjaar en in het bijzonder van komende zomer. Het is perfect
evenwichtig en veel transparanter. De invoering ervan is bovendien
budgettair neutraal. De hervorming biedt niet alleen grotere eenvoud en
meer soepelheid, maar houdt ook rekening met volgende twee belangrijke
principes:
* de student blijft voor alles een student en is geen werknemer met
een bijzonder statuut;
* de studentenarbeid mag geen deloyale concurrentie vormen voor de
arbeid van laaggeschoolde werknemers en andere werkzoeken-den.
Ter bijkomende info: gedurende de zomer van 2010 hebben 337.377
jongeren binnen het kader van de studentenarbeid gewerkt.
De nieuwe regeling vereenvoudigt dit alles vanaf januari 2012: voortaan
kunnen studenten 50 dagen presteren, gespreid over het hele jaar, en ze
genieten daarbij van één enkel bijdragen-stelsel!
De nieuwe regeling bepaalt het volgende:
1. Jaarlijks aantal toegelaten dagen aan beperkte bijdragen: 50
Het aantal dagen dat studenten jaarlijks binnen de regeling van de
studentenarbeid kunnen presteren, wordt opgetrokken tot 50, gespreid
over het hele jaar.
2. Slechts één enkele solidariteitsbijdrage
De twee bestaande periodes met hun uiteenlopende specifieke
sociale-zekerheidsbijdragepercentages (23 dagen gedurende de zomer aan
7,51 procent, 23 dagen buiten de zomertijd aan 12,51 procent) worden
vervangen door een jaarlijks contingent aan dagen âstudentenarbeidâ met
één enkele socialezekerheidsbijdrage van 8,13 procent, die dus voor
het hele jaar geldt. Aangezien het vastgelegde contingent 50 dagen
bedraagt, is deze hervorming budgettair neutraal. Deze
socialezekerheidsbijdrage bestaat uit twee deelbijdragen, namelijk een
solidariteitsbijdrage van 5,42 procent ten laste van de werkgever en
een solidariteitsbijdraga van 2,71 procent ten laste van de student,
wat neerkomt op een nieuw evenwicht vertrekkend van de verschillende
percentages die nu worden toegepast.
3. De huidige beperking tot zes maanden voor een overeenkomst voor
tewerkstelling van studenten wordt opgetrokken tot twaalf maan-den
Momenteel kan een student slechts gedurende zes maanden met een
overeenkomst voor tewerkstelling van studenten bij dezelfde werkgever
worden tewerkgesteld. Het optrekken van die beperking tot twaalf
maanden zal het voor werkgevers mogelijk maken contracten voor de duur
van een jaar te sluiten en bijvoorbeeld een student voor één
weekenddag gedurende het hele jaar of gedurende de twee volledige
zomermaanden aan te werven.
4. Een efficiënter controlesysteem voor de Sociale Zekerheid
Een teller om zowel de student als de werkgever toe te laten het
overblijvende saldo aan dagen te tellen
Bovendien wordt ook het systeem gemoderniseerd om het aantal effectief
gepresteerde dagen te tellen. Elke werkgever zal voortaan een ë
multi-Dimona »-aangifte doen, waarin het aantal dagen studentenarbeid
die de student op basis van de gesloten overeenkomst verricht, per
kwartaal vermeld worden. Deze gegevens vormen de basis van de nieuwe ë
teller studentarbeid » van de RSZ, die op elk moment door zowel de
student als de werkgever geraadpleegd zal kunnen worden. Deze laatste
zal er voortaan dus zeker van kunnen zijn dat de student het contingent
van 50 dagen per jaar niet heeft overschreden!
Dit systeem zal het voor de controlediensten mogelijk maken om de
toepassing van de bestaande regels daadwerkelijk te controleren,
terwijl de werkgevers voortaan de gewenste rechtszekerheid hebben wat
betreft het aantal nog beschikbare dagen en de studenten de
mogelijkheden die hen ter beschikking gesteld worden beter kunnen
benutten zonder onbeschermd te zijn tegen risicoâs, met name wat
betreft eventuele arbeidsongevallen.
De consultatie van het saldo van het dagencontingent door de werkgever
zal mits strikte naleving van de privacy van de student gebeuren.
Alleen het overblijvende dagensaldo zal toegankelijk zijn. De
consultatie van dat contigent zal kunnen via de webstek van de RSZ en
middels een toegangscode die de student aan de werkgever meedeelt.
Behalve het saldo van het contingent zal de student ook een volledig
zicht krijgen van de dagen waarvoor een Dimona-aangifte is gebeurd en
van de werkgevers die deze aangiften hebben gedaan. Ook dat zal kunnen
via de webstek van de RZS, waar de student zich via de elektronische
identiteitskaart toegang toe verleent.
Een zeer vaak up-to-date gebrachte teller
Het saldo van het contingent zal altijd up-to-date zijn, aangezien de
Dimona-aangiftes bijna onmiddellijk online worden geregistreerd en
verwerkt.
Het systeem van een teller van het aantal dagen dat iemand binnen de
regeling van de studentenarbeid werkt, bestaat momenteel niet, wat de
huidige regeling zwaar en moeilijk te controleren maakt.
Het principe van Dimona bestaat erin dat men de RSZ via elektronische
communicatie op de hoogte brengt van de tewerkstelling van een
werknemer, aan de hand van een uniek identificatienummer, het
RSZ-nummer van de werkgever of zijn nummer van de Kruispuntbank van de
ondernemingen, evenals het INSZ-nummer van de werknemer. Dimona legt de
arbeidsrelatie tussen de werkgever en de werknemer met zekerheid en op
eenvormige wijze vast.
Wat betreft de werkgever die de student minder dagen doet werken dan
aangegeven door de Dimona-in, wordt het quotum automatisch rechtgezet
op het moment van de âcross controlâ multi-Dimona/Dimona op het einde
van de tweede maand die volgt op het einde van het betrokken kwartaal.
Bovendien
* doet de werkgever ofwel spontaan een rechtzetting van het
contingent (maar zonder dat er een verplichting is om dat
systematisch te doen);
* ofwel, indien de werkgever geen spontane rechtzetting heeft gedaan,
doet hij het op de uitdrukkelijke vraag van de student om zijn
quotum recht te zetten met het aantal niet gewerkte dagen,
bijvoorbeeld omdat hij deze dagen wil gebruiken om bij een andere
werkgever te werken; ofwel, indien de werkgever weigert de
rechtzetting te doen, kan de student zich richten tot de RSZ om het
saldo van het contingent te doen rechtzetten.
Dit laat toe om de formaliteiten te beperken die door de werkgevers
vervuld moeten worden, terwijl ook de belangen van elke partij in acht
worden genomen.
Zolang het contingent van 50 dagen wordt gerespecteerd, worden de
socialezekerheidsbijdragen van de regeling âstudentenarbeidâ toegepast.
Zodra er een overschrijding van het contingent is bij eenzelfde
werkgever of de bepalingen met betrekking tot het contingent niet
worden nageleefd, volgt er een sanctie.
5. Gezinsbijslagen: naar een beter evenwicht
Momenteel mogen studenten in de loop van het eerste, het tweede en het
vierde kwartaal 240 uur per kwartaal werken en mogen ze wat de
gezinsbijslagen betreft, in het derde kwartaal onbeperkt werken. Bij
overschrijding verliest men de kinderbijslagen voor het betrokken
kwartaal. Maar, indien deze overschrijding in het tweede kwartaal
gebeurt, verliest men de bijslagen voor het tweede en derde kwartaal.
Het kernkabinet heeft beslist deze bijzondere regel eveneens op te
heffen, dit wil zeggen: indien deze overschrijding in het tweede
trimester gebeurt, verliest men alleen de bijslagen voor het tweede
trimester.
6. Inwerkingtreding per 1 januari 2012, waarna een evaluatie volgt
Joëlle Milquet en Laurette Onkelinx zullen de wettelijke en
reglementaire aanpassingen ter zake aan de volgende ministerraad
voorleggen. Dit gaat om een beslissing die in lopende zaken genomen kon
worden, aangezien ze zich inschrijft in de continuïteit van een
beslissing ter zake die door het kernkabinet van 12 februari 2010 al
genomen werd. Deze hervorming van de studentenarbeid wordt dus van
kracht per 1 januari 2012 en zal het voorwerp uitmaken van een eerste
evaluatie voor het einde van het tweede kwartaal van 2013 door de
Nationale Arbeidsraad in samenwerking met de RSZ, de Fod Werk en Fod
Sociale Zekerheid.
Bron: persbericht van het kabinet van de minister van Werk
Â
Â
Â
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg -