Gemeente Tilburg

Persbericht
4 april 2011

Eigen kracht burgers centraal in Tilburgse zorgbeleid

Maatschappelijke ondersteuning aanvullend op wat burger zelf kan

De eigen kracht van burgers vormt de kern van het nieuwe Tilburgse zorg- en welzijnsbeleid. Dat staat in het meerjarenbeleidskader maatschappelijke ondersteuning 2012-2015, dat het college ter vaststelling voorlegt aan de raad. Maatschappelijke ondersteuning is daarin - veel meer dan in de afgelopen vier jaar - aanvullend op wat de burger zelf kan en moet doen. Het meerjarenbeleidskader dat Vitaliteit en Veerkracht heet, wordt op 18 april in de commissie Maatschappij besproken en op 23 mei in de gemeenteraad.

Verantwoordelijkheid

"We kennen de Tilburgers als sociaal, robuust en gezellig. Als mensen die verantwoordelijkheid kunnen nemen, voor zichzelf en voor elkaar", licht wethouder Marjo Frenk de nieuwe koers toe. "Burgers verhelpen heel veel problemen op eigen kracht. Ze zorgen voor elkaar in gezinnen en families. En ook in verenigingen, bedrijven en andere netwerken pakken burgers hun verantwoordelijkheid voor elkaar op. Als de gewoonste zaak van de wereld en zonder dat er meteen iets tegenover staat. Zo'n 39 procent van de volwassen Tilburgers doet wel eens vrijwilligerswerk. En ongeveer 10 procent zorgt voor een chronisch ziek of gehandicapt familielid. Dit willen we verder stimuleren. Het wordt het zwaartepunt van ons beleid."

Als deze hulp van familie en vrijwilligers onvoldoende is, komen algemene professionele voorzieningen aan bod. En in laatste instantie kan een beroep worden gedaan op individuele voorzieningen. Frenk: "Daarbij kijken we ook naar de talenten van de mensen die zorg vragen. Veel burgers die ondersteuning nodig hebben op het ene terrein, willen op een ander terrein graag iets voor hun medeburgers betekenen. Zo houden ze contact en voelen ze zich prettiger. Als het lukt om de eigen kracht van mensen aan te spreken, kunnen ze vaak bergen verzetten."

Pijlers

Het nieuwe beleid telt drie pijlers. De eerste is preventie en lokaal gezondheidsbeleid, gericht op het voorkomen van problemen. Wmo in de wijk is de tweede pijler. Daarin staat de maatschappelijke ondersteuning voor ouderen en mensen met een beperking centraal. Die wil de gemeente steeds meer op wijkniveau organiseren. Dicht bij de klant, overzichtelijk en zo weinig mogelijk bureaucratisch. De derde pijler betreft een goede toegang tot zorg voor mensen met meervoudige problemen.

Stijgende zorgvraag

Tilburg telt ruim twaalfduizend 75-plussers. De komende twintig jaar worden dat er anderhalf keer zoveel. Dat komt door de geboortegolf van na de Tweede Wereldoorlog en de toegenomen levensverwachting. Het aantal Tilburgers met dementie verdubbelt in die periode tot ongeveer 4.300. Het aantal Tilburgers met een verstandelijke beperking (IQ minder dan 80) schommelt tussen de 1.800 en 2.000. Er zijn 6.000 tot 8.000 mensen met een lichamelijke beperking. En ongeveer 2.000 mensen met een psychiatrisch probleem. Mensen met beperkingen wonen steeds meer in gewone wijken. Ze vallen steeds vaker onder verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente ziet de vraag naar zorg dus toenemen.

Krimpende budgetten

Tegenover de stijgende vraag staan krimpende zorgbudgetten. In de gemeentebegroting 2011 staat 72,5 miljoen euro voor de Wmo. Voor de begroting 2012 is dat budget zeker 1,3 miljoen euro minder, en wordt voorlopig rekening gehouden met een aanvullende bezuiniging van 5,1 miljoen euro. Vanaf 2013 moet Tilburg nieuwe taken op gaan pakken. Die worden overgeheveld vanuit de Awbz, zonder dat het totale budget mee komt. Het gaat daarbij om dagbesteding en begeleiding van mensen met beperkingen. En om gehandicaptenzorg voor mensen met een IQ boven de 70.

Om zorg te kunnen garanderen voor wie het echt nodig heeft, moet de gemeente Tilburg scherpe keuzes maken. Een automatisch recht op voorzieningen in een bepaalde situatie is niet meer aan de orde. Dat er in de afgelopen jaren een beroep op bepaalde ondersteuning kon worden gedaan, betekent niet dat het in de toekomst ook nog kan. Per situatie wordt gekeken wat echt nodig is en hoe lang dat nodig is. In het algemeen krijgen mensen met lichte problemen hulp van vrijwilligers. En mensen met zware problemen van beroepskrachten. En soms zal het een combinatie worden van eigen kracht, vrijwilligers, beroepskrachten en individuele voorzieningen. Maatwerk dus.

---