GroenLinks
GroenLinks en de grote wereld: van anti-Europees en antimilitaristisch naar
pro-Europees interventionisme
Donderdag 14 april 2011, 15:22u - Anna van Dijk
GroenLinks gaat terug naar haar roots. Bij het twintigjarige bestaan
organiseren het Wetenschappelijk Bureau en de GroenLinks Academie een
lezingencyclus over de idealen van GroenLinks. Joost Lagendijk keek
naar de ontwikkeling van de visie van GroenLinks op een aantal
internationale onderwerpen, vooral vrede en veiligheid en Europese
integratie.
Door Simon Otjes*
Lagendijk was internationaal secretaris en vice-partijvoorzitter van
GroenLinks tussen 1989 en 1994. Ook als lid van het Europees Parlement
(tussen 1998 en 2009) hield hij zich bezig met buitenlands beleid.
Lagendijk's centrale stelling was dat internationale gebeurtenissen een
belangrijke rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van de standpunten
van GroenLinks.
`Vraagstukken van oorlog en vrede hebben voortdurend tot discussie
binnen de partij geleid. Nieuwe conflicten stelden GroenLinks voor
nieuwe dilemma's. Bij het voorbereiden van deze lezing werd ik er weer
op gewezen hoeveel oorlogen er in de laatste twee decennia zijn
geweest', aldus Lagendijk.
`De Koude Oorlog was een jaar voorbij toen GroenLinks werd opgericht.
Dit conflict had een dominante invloed op het denken binnen GroenLinks:
de NAVO en het Warschaupact (de alliantie van communistische staten -
SO) hadden allebei een defensiestrategie gebaseerd op kernwapens.' De
Verenigde Staten en de Sovjet-Unie konden allebei niet direct ingrijpen
in conflicten binnen de invloedssfeer van de ander, omdat dit een
kernoorlog zou uitlokken: 'Toen in 1968 de Tsjechen en Slowaken in
opstand kwamen, wilden we hen steunen maar dat was ondenkbaar.' In
feite was er sprake van een bevroren wereld. De voorlopers van
GroenLinks verzetten zich tegen het blokdenken en het militaire
karakter daarvan: `Het was niet onze NAVO, we wilden die kernwapens
niet en we konden niet ingrijpen.' De grote antikernwapendemonstraties
in de jaren '80 waren een duidelijke illustratie van deze afkeer.
'In 1990 ontdooide de wereld. Dat zou grote invloed hebben op het
denken binnen GroenLinks.' Tijdens de Golfoorlog (1990-1991 - SO),
waarin een brede internationale coalitie onder leiding van de Verenigde
Staten en met mandaat van de Verenigde Naties de Iraakse bezetting van
Koeweit ongedaan maakte, was daar nog weinig van te merken: 'GroenLinks
was fel gekant tegen die oorlog. GroenLinks had weinig sympathie voor
de Amerikaanse president George Bush en wees de oorlog af met het
argument dat er enkel werd ingegrepen vanwege de oliebelangen. Ik ben
was zelf voorzitter van het anti-Golfoorlogcomité.
De omslag kwam snel daarna, toen het optreden van Saddam Hoessein
problemen opleverde voor de Koerden in Noord-Irak. In het voorjaar van
1992 stelde het Westen (de Verenige Staten, Frankrijk en het Verenigd
Koninkrijk - SO) een no-fly zone in. GroenLinks steunde om humanitaire
redenen die militair afgedwongen no-fly zone. De Koerdische oppositie
vroeg om onze hulp.'
Een ander conflict dat leidde tot fundamentele veranderingen in de
visie van GroenLinks op vrede en veiligheid, was de oorlog in
Joegoslavië die in juni 1991 ontstond na de afscheiding van Slovenië en
Kroatië. Eind 1991 viel Servië Kroatië binnen: `De stad Vukovar werd
met de grond gelijk gemaakt. Europa keek er machteloos naar. Ook
GroenLinks wist niet wat ze moest doen. Er werd niet ingegrepen.' Dit
alles speelde zich af in de tijd dat het eerste programma van
uitgangspunten van GroenLinks werd opgesteld. 'De vredes- en
veiligheidsparagaaf was redelijk onschuldig: een humanitaire
vredespolitiek en pan-Europese niet-militaire veiligheidsorganisaties.'
Na heftige discussies hierover op het congres van december 1991, volgde
uitstel, en in oktober 1992 werd een zeer uitgebreide
veiligheidsparagraaf aangenomen. Lagendijk: `Het is een compromistekst,
maar tegelijk een doorbraak in het denken over het gebruik van
militaire middelen: GroenLinks kan instemmen met militaire operaties
onder VN-vlag die ten doel hebben vrede te handhaven (peacekeeping -
SO). Militaire operaties die ten doel hebben vrede op te leggen (peace
enforcing - SO) zijn echter alleen aanvaardbaar op zeer zwaarwegende
humanitaire gronden, met name het voorkomen van genocide.'
'Nog steeds mocht dit niet worden uitgevoerd door de NAVO, terwijl dit
de enige organisatie was die dat kon doen. Dat was een echo uit het
Koude Oorlogsverleden. Wat wel erg opvallend is, is de vernieuwde visie
op de rol van het Nederlandse leger: een klein professioneel leger
moest ter beschikking staan van een multinationale vredesmacht om op te
treden ter handhaving en eventueel herstel van de internationale
rechtsorde. Het was wel een ongemakkelijk opschuiven. Er was heel wat
verzet in de partij tegen het idee om soms militair in te grijpen. Deze
standpunten werden aangenomen met zeer geringe meerderheden.'
De oorlog in Joegoslavië was nog lang niet voorbij. Lagendijk: `Tussen
1992 en 1995 woedde er in Bosnië-Herzegovina een burgeroorlog: Serviërs
zuiverden gebieden van Bosnische Moslims en Kroaten, en als zij de kans
kregen deden de Kroaten en Moslims dat even hard terug. Op televisie
verschenen beelden die deden denken aan de concentratiekampen uit de
Tweede Wereldoorlog: vermagerde mensen die tegen prikkeldraad aan
stonden. Er moest wat gebeuren maar de Europese Unie was verdeeld. De
oorlog ging door. In 1995 hebben de Verenigde Staten uiteindelijk
ingegrepen. Het algemene gevoel was: dit nooit meer, op de deurmat van
Europa mogen mensen elkaar niet afmaken.' In de zomer van 1995 werd dit
gevoel nog versterkt door de val van Srebrenica: 'een klein aantal
Nederlandse troepen zouden de Bosnische Moslims in de enclave
Srebrenica beschermen tegen de Bosnische Serviërs. Achtduizend mannen
en jongens werden koelbloedig vermoord door de Bosnische Serviërs.'
Tegelijkertijd breekt er tot verrassing van het Westen een buitengewoon
bloedige burgeroorlog uit in Rwanda: daarbij vallen achthonderdduizend
slachtoffers. De VN was aanwezig maar trok zich terug: iedereen stond
te kijken terwijl honderdduizenden mensen omkwamen.
Dit alles is van invloed geweest op het standpunt van GroenLinks: `En
dan begint in 1999 hetzelfde in Kosovo als in Bosnië had
plaatsgevonden: door moordpartijen werden de Kosovaren door de Serven
de grens over gejaagd. De VN was verlamd en kwam niet tot een
uitspraak. Het geweten van de NAVO begint op te spelen: de NAVO
accepteerde niet dat er zoveel doden vielen. Ze gaat zonder VN-mandaat
over tot luchtaanvallen op militaire en civiele doelen. Dit leidde tot
een buitengewoon heftig debat in GroenLinks, waarbij de ene helft zei
'dit nooit meer' en de andere helft 'er is geen VN-mandaat, ik ben geen
fan van de NAVO, en het maakt zoveel meer kapot.' Na veel interne
debatten koos GroenLinks ervoor om het ingrijpen te steunen. Het is
interessant om te zien dat een vergelijkbare discussie zich bij de
Duitse Grünen afspeelde, alleen nog heftiger: Joschka Fischer (leider
van de Duitse Grünen - SO) nam als minister de verantwoordelijkeid en
hij werd op een partijcongres door een partijgenoot met verf bekogeld.'
Eenzelfde opstelling van GroenLinks zien we na de Amerikaanse inval in
Afghanistan, als reactie op de aanslagen op de Twin Towers van 11
september 2001. Lagendijk: `De Taliban vormde een terreurbewind en
Afghanistan was een vrijplaats voor Al-Qaida.' De Verenigde Staten
steunden met luchtaanvallen de Noordelijke Alliantie, de gewapende
tegenstanders van de Taliban. 'GroenLinks steunde de Amerikaanse aanval
aanvankelijk, maar al gauw ontstond er een debat in de partij. De
eerste burgerslachtoffers vielen en een deel van de coalitie was niet
echt zachtzinnig. GroenLinks weet het dan even niet meer, wordt
verscheurd tussen de aanvankelijke steun voor de interventie om de
Taliban weg te krijgen en de collateral damage, de burgerslachtoffers.
En op dezelfde dag dat Kaboel werd bevrijd, trok GroenLinks haar steun
in. Dat was niet het meest handige moment.'
In 2008 heeft het congres een nieuw beginselprogramma aangenomen.
Lagendijk: `Voor militaire interventies staan hierin dezelfde
voorwaarden als in het eerste programma van uitgangspunten: als er
genocide plaatsvindt en alle niet-militaire middelen zijn uitgeput. Het
geeft aan dat GroenLinks heeft leren accepteren dat militaire
interventie soms nodig is. In feite vind je in het denken van
GroenLinks de filosofie van de Verenigde Naties: de zogenoemde
responsibility to protect. Er zijn situaties denkbaar waarin de
overheid de veiligheid van haar eigen burgers niet meer beschermd. De
Verenigde Naties hebben dan de verantwoordelijkheid om burgers te
beschermen. Je mag niet aan de kant blijven staan als er
verschrikkelijke dingen gebeuren. Ik zie dit als een positieve
ontwikkeling.'
In de laatste twintig jaar is GroenLinks ook veel positiever geworden
over de Europese Unie, die steeds meer werd gezien als middel om de
eigen doelen te realiseren. Lagendijk: `De CPN, PSP en PPR waren nog
buitengewoon kritisch over de Europese Gemeenschap. Het was in hun ogen
een economisch samenwerkingsverband dat niet groen en niet democratisch
was' Ze zagen het als een instrument van het kapitalisme en de
multinationals. 'Bij de eerste directe verkiezingen van het Europees
Parlement in 1979 overwoog de PSP zelfs een boycot: ze vonden het een
fake-parlement.'
In 1984 bundelden de drie partijen hun krachten om de kiesdrempel voor
het Europees Parlement te halen. Het Groen Progressief Akkoord (de
gezamenlijke lijst waarmee PPR, PSP en CPN aan de verkiezingen
deelnamen - SO) behaalde twee zetels. De groep nam deel aan de
Regenboogfractie, met daarin allerlei radicale vogels zoals de Duitse
en Franse Groenen en een aantal regionale partijen.'
'Tegen heug en meug accepteerden we Europa. Het moest groener en
socialer. In 1992 is er het Verdrag van Maastricht: het breidt de
bevoegdheden van het Europees Parlement uit en geeft de Unie meer
bevoegdheden op milieu. GroenLinks stemt tegen: we vergeleken het
verdrag met ons ideaalbeeld. In 1997 stemt GroenLinks om dezelfde
redenen tegen het verdrag van Amsterdam: het maakt Europa
democratischer en groener, maar het staat ver af van ons ideaal. En dan
komt in 2001 het Verdrag van Nice. Van de drie verdragen het slechtste
verdrag, maar het is nodig om de tien Centraal-Europese landen toe te
laten treden tot de Europese Unie. GroenLink stemt vóór'. Geleidelijk
is GroenLinks positiever over de Unie gaan denken, omdat deze steeds
meer ging doen op milieugebied en ook de macht van het Europees
Parlement werd uitgebreid. Lagendijk: `In Europa kun je een veel
groener beleid krijgen dan op het nationale niveau.'
Die ontwikkeling leidde er toe dat GroenLinks in 2005 één van de
voorstanders van de Europese Grondwet was. 'De referendumcampagne over
de Europese Grondwet was voor mij de meest frustrerende ervaring met
Europa. In één van debatten stond aan de ene kant Plasterk, als
uitgesproken tegenstander samen met Harry van Bommel, dé gangmaker van
nee-kamp, en ik aan de andere kant met Henk Kamp. Ik vond het
buitengewoon ongemakkelijk. De Grondwet werd weg gestemd, terwijl de
argumenten tegen buitengewoon zwak waren.'
Het pro-Europese standpunt van GroenLinks wordt verwoord in het nieuwe
programma van uitgangspunten. Lagendijk: `Het programma uit 2008 is een
stuk positiever over Europese Unie. Europa is een noodzakelijke
bestuurslaag: klimaat, milieu en handel moet je op Europees niveau
regelen. GroenLinks ziet ook op het gebied van vrede en veiligheid een
rol voor de Europese Unie. Dat heeft er mee te maken dat de Unie zelf
veranderd is, van een economisch verband zonder controle, naar een
verband waarin mensenrechten en milieu een belangrijke rol spelen.
Daarnaast zien we steun voor Europa als een tegengif tegen het
nationalistische geluid van `terug achter de dijken' dat na Fortuyn en
Wilders dominant is geworden.'
* Simon Otjes werkt bij de Universiteit Leiden als promovendus en is
redacteur van het GroenLinks Magazine.