Rechtbank 's-Hertogenbosch
Twaalf jaar cel voor doodslag op Osse vrouw
's-Hertogenbosch , 14-4-2011
De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft vandaag een 36-jarige man uit Oss
veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor de doodslag op zijn
vrouw in mei 2010. Ook moet hij een schadevergoeding van ruim 3200 euro
betalen.
De verdachte heeft verklaard dat zijn vrouw in maart 2010 vertelde te
willen scheiden. Vervolgens kwam hij erachter dat de
echtscheidingsprocedure in gang was gezet, er een voor hem ongunstige
omgangsregeling voor hun twee kinderen was getroffen en zijn vrouw haar
post elders liet bezorgen. Op de avond van 5 mei 2010 wilde hij zijn
vrouw daarmee confronteren. Volgens de man sloegen daarna zijn stoppen
door, haalde hij een mes uit de keukenla en stak op haar in. De man
verliet daarna met hun twee kinderen de woning. In de nacht van 6 mei
werd het levenloze lichaam van de vrouw aangetroffen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de
vrouw van het leven heeft beroofd. Hij heeft met opzet met een mes in
haar hoofd en lichaam gestoken. De verdachte verklaarde dat hij niet
heeft gewild dat het zo zou aflopen, maar hij heeft bewust de
aanmerkelijke kans aanvaard dat zijn vrouw door de messteken zou
overlijden. De man wordt vrijgesproken van moord, omdat voor de
rechtbank niet is komen vast te staan dat er sprake was van zodanige
tijd voor de verdachte om zich te beraden dat dit voorbedachte raad
oplevert. De rechtbank stelt vast dat uit niets blijkt dat de man het
gesprek over de echtscheiding is aangegaan met het voornemen om fysiek
geweld te gebruiken. Hij heeft steeds verklaard dat bij hem de stoppen
doorsloegen toen zijn vrouw tijdens dat gesprek begon te schreeuwen en
hem probeerde te slaan. De man bracht haar toen naar de grond, pakte
het mes en is in blinde woede op haar gaan insteken. Het valt dan ook
niet uit te sluiten dat de man in de loop van het gesprek tot een
woede-uitbarsting is gekomen en dat hij in deze gemoedstoestand een mes
heeft gepakt om zijn vrouw te verwonden.
Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank ermee rekening
gehouden dat de man zijn vrouw op afschuwwekkende wijze van het leven
heeft beroofd. De nabestaanden zullen moeten leven met het onomkeerbare
verlies van een dierbare, dat geldt in het bijzonder voor de kinderen.
Zij groeien op zonder moeder in de wetenschap dat hun vader haar heeft
gedood. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij het
slachtoffer heeft achtergelaten zonder zich verder om haar te
bekommeren. Dat klemt temeer, omdat gelet op de uitkomsten uit het
sectierapport niet valt uit te sluiten dat de vrouw nog leefde toen de
verdachte haar in de woning achterliet.
Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank verder meegewogen
dat de man geweigerd heeft mee te werken aan een onderzoek naar zijn
geestvermogens. Nu daarom over de mate van toerekenbaarheid geen
uitsluitsel valt te geven, gaat de rechtbank ervan uit dat de man het
bewezen verklaarde feit kan worden toegerekend. Door zijn weigering
heeft hij het bovendien onmogelijk gemaakt een op deskundig onderzoek
gebaseerde inschatting te maken van het recidivegevaar. De op te leggen
straf dient dan ook niet alleen ter vergelding van het aangedane leed,
maar ook ter bescherming van de maatschappij vanwege de niet in te
schatten kans op herhaling. De opgelegde straf is lager dan de eis van
de officier van justitie van twintig jaar celstraf, omdat de rechtbank
niet tot een bewezenverklaring komt voor moord.
Uitspraken:BQ1086
Zie het origineel