Rijksoverheid
Lessen uit recente gebeurtenissen Japan voor het beleid inzake
kernenergie en te nemen procedurele stappen ten aanzien van nieuwe
kerncentrales
Geachte voorzitter,
De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft d.d.
22 maart 2011 verzocht om een brief waarin wordt uiteengezet hoe de lessen die
getrokken worden uit de ramp in Japan en de afspraken van de Europese
Energieraad van 21 maart 2011 van invloed zijn op het beleid inzake kernenergie
(kenmerk 2011Z05708/2011D14472). Daarnaast is mij gevraagd om u begin
2011 te informeren over de ruimtelijke inpassing van energie-initiatieven in het
Sloegebied in Zeeland, waaronder een nieuwe kerncentrale. Hierbij ga ik, mede
namens de minister van Infrastructuur en Milieu vanwege haar
medeverantwoordelijkheid voor de ruimtelijke inpassing van een nieuwe
kerncentrale, in op deze verzoeken.
In deze brief geef ik aan dat ik de gebeurtenissen met de Japanse kerncentrales
nauwlettend volg. Alle lessen die getrokken kunnen worden, betrek ik bij het
energiebeleid. Eerst dienen de gebeurtenissen in Japan gedegen geanalyseerd te
worden, zodat uitspraken gedaan en maatregelen genomen kunnen worden die op
feiten zijn gebaseerd. In internationaal verband worden die gebeurtenissen
momenteel zorgvuldig geëvalueerd. In de Europese Unie worden alle bestaande
kerncentrales aan een risico- en veiligheidsevaluatie ("stresstest") onderworpen,
ook de Kerncentrale Borssele. Als de uitkomsten van de evaluatie, de Europese
stresstest of de bevindingen in Japan het nodig maken, zal ik direct maatregelen
nemen.
Het kabinet ziet nog steeds een belangrijke rol weggelegd voor kernenergie voor
een betaalbare, zekere energievoorziening voor nu en in de toekomst. Wel
bevestigt de ramp in Japan de insteek van dit kabinet dat hierbij veiligheid en
zorgvuldigheid voorop moeten staan. De lessen die uit Japan getrokken worden,
zullen in de specifieke technische eisen voor nieuwe kerncentrales in Nederland
worden neergelegd.
Om zicht te houden op het verlenen van een vergunning voor een veilige, nieuwe
kerncentrale nog tijdens deze kabinetsperiode, zullen op korte termijn de
Pagina 2 van 8
Directoraat-generaal voor
Energie, Telecom en Markten
Directie Energie en
Duurzaamheid
Ons kenmerk
ETM/ED / 11052189
procedures starten die nodig zijn voor het inpasbaar maken van een nieuwe
kerncentrale in het Sloegebied. Deze stap is op geen enkele manier een
belemmering voor het kunnen benutten van de lessen uit Japan ten aanzien van
de veiligheid van kerncentrales. Dat de procedures worden gestart die nodig zijn
voor het inpasbaar maken van een nieuwe kerncentrale, betekent dat zal worden
begonnen met het maken van een inpassingsplan voor een bepaald gebied in het
Sloegebied, en dat een voorbereidingsbesluit is genomen. Doel van het
voorbereidingsbesluit is dat gebied te vrijwaren van andere ontwikkelingen die
aan de realisatie van het inpassingsplan voor een kerncentrale in de weg kunnen
staan. De uiteindelijke keuze voor een locatie voor een kerncentrale zal worden
vastgelegd in het inpassingsplan. Deze stap zorgt ervoor dat eventuele
toekomstige besluitvorming over nieuwe kerncentrales zorgvuldig en volgens de
wettelijke eisen verloopt.
(w.g.) drs. M.J.M. Verhagen
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Pagina 3 van 8
Directoraat-generaal voor
Energie, Telecom en Markten
Directie Energie en
Duurzaamheid
Ons kenmerk
ETM/ED / 11052189
TOELICHTING
1. Lessen recente gebeurtenissen Japan
De ingrijpende gebeurtenissen in Japan met een zware aardbeving, tsunami en
gevolgen voor verschillende kerncentrales, bevestigen de noodzaak dat bij de
inzet van kernenergie de veiligheid en zorgvuldigheid voorop moeten staan. Dat
was zo en dat blijft zo. Vanaf het begin volg ik de gebeurtenissen met de Japanse
kerncentrales nauwlettend. Alle lessen die getrokken kunnen worden, betrek ik bij
het energiebeleid. Daarbij vind ik dat alle relevante informatie moet worden
verstrekt aan het publiek. Het kabinet zal de lessen uit Japan op de volgende
manier integreren in haar kernenergiebeleid.
Internationale afspraken
De gebeurtenissen in Japan worden momenteel in internationaal verband
(Internationaal Atoomenergieagentschap en Europese Unie) zorgvuldig
geëvalueerd. Het IAEA coördineert informatievoorziening en internationale
assistentie die door Japan gevraagd is, en geeft inhoudelijk advies. Op verzoek
van Japan is er een team van experts in Japan aanwezig, dat monsters neemt in
het milieu. Inmiddels zijn ook reactorexperts van het IAEA ter plaatse aanwezig
om assistentie te bieden. Verzoeken van Japan om hulp en assistentie zijn leidend
in deze. Daarnaast organiseert het IAEA bijeenkomsten waarbij bezien wordt op
welke wijze lessen te trekken zijn uit de gebeurtenissen in Japan.
Tijdens de ingelaste Europese Energieraad van 21 maart jl. is een aantal besluiten
genomen. Ten eerste worden alle bestaande kerncentrales in de Europese Unie
onderworpen aan een vrijwillige risico- en veiligheidsevaluatie ("stresstest"). De
stresstest houdt een doelgerichte herwaardering van de veiligheidsmarges van
iedere kerncentrale binnen Europa in, om het gedrag daarvan te evalueren in het
licht van de gebeurtenissen die in Japan hebben plaatsgevonden. Als de resultaten
van de stresstest daartoe aanleiding geven, zullen passende maatregelen
genomen worden. De Europese Commissie is verzocht om, in samenwerking met
de lidstaten, zo spoedig mogelijk objectieve criteria van deze stresstest vast te
stellen, waarbij gebruik zal worden gemaakt van de expertise van de nucleaire
experts van de lidstaten in de European Nuclear Safety Regulators Group
(ENSREG) en de Western European Nuclear Regulators' Association (WENRA). De
stresstests zullen worden uitgevoerd door de bevoegde nationale autoriteiten,
waarna de Commissie voor eind 2011 de Europese Energieraad zal inlichten over
de eerste bevindingen van de stresstest. Geconcludeerd is - na pleidooi van
Nederland en diverse andere lidstaten - dat de resultaten van de stresstest
transparant en openbaar moeten zijn.
Ten tweede is overeengekomen dat - gegeven het feit dat veiligheid niet ophoudt
bij onze eigen grenzen - de Commissie bij buurlanden van de EU en wereldwijd
zal aandringen op de uitvoering van soortgelijke stresstests voor bestaande en
geplande kerncentrales.
Pagina 4 van 8
Directoraat-generaal voor
Energie, Telecom en Markten
Directie Energie en
Duurzaamheid
Ons kenmerk
ETM/ED / 11052189
Ten derde zal de Commissie het bestaande Europese wettelijke en regelgevende
kader inzake de veiligheid van kerninstallaties opnieuw bezien, en waar nodig voor
eind 2011 verbeteringen voorstellen. Het doel hiervan is dat de hoogst mogelijke
normen voor nucleaire veiligheid worden gesteld en voortdurend worden
verbeterd.
Als gevolg van eerder genoemde Europese Energieraad werkt de Commissie
momenteel een allesomvattende planning uit, inclusief een gedetailleerd tijdpad
om te komen tot een definitie en criteria voor een stresstest. Op 12 mei a.s. is
een vergadering gepland van de ENSREG. De Commissie streeft ernaar om dan
overeenstemming te bereiken over de criteria voor de stresstest. Dit moet borgen
dat niet elke lidstaat andere criteria hanteert. Het gaat om zowel algemene als
locatiespecifieke normen (bijvoorbeeld aardbeving- of overstromingsgevoeligheid).
De Commissie heeft voorts aangegeven over nucleaire veiligheid nauw contact te
onderhouden met het IAEA. Dit is belangrijk, ook in het licht van de door het IAEA
geplande ministeriële conferentie over nucleaire veiligheid (Wenen, 20-24 juni
2011).
Stresstest in Nederland
Het Europese besluit over de stresstest geldt voor de kerncentrale in Borssele.
Onderzoeksreactoren vallen buiten het besluit, maar inmiddels hebben de Nuclear
Research and Consultancy Group in Petten en de Technische Universiteit Delft -
mede op mijn verzoek - aangegeven vrijwillig aan de stresstest mee te zullen
doen. Het uitgangspunt is dat de kerncentrale in Borssele veilig is, omdat deze op
dit moment voldoet aan alle nu geldende, hoge veiligheidseisen. Er zijn geen
redenen om nu maatregelen te nemen vooruitlopend op de evaluaties van de
gebeurtenissen in Japan. De belangrijkste gebouwen en veiligheidssystemen van
de kerncentrale zijn ontworpen om bestand te zijn tegen een aardbeving met een
kracht van 5,2 op de schaal van Richter.
1
Daarnaast is de kerncentrale bestand
tegen een overstroming waarbij het water een hoogte van 7,3 meter boven NAP
bereikt.
2
Bovendien zijn in de kerncentrale Borssele passieve voorzieningen
getroffen om een waterstofexplosie te voorkomen. Volgens de vergunning op
grond van de Kernenergiewet dient elke 2 jaar een beperkte en elke 10 jaar een
volledige evaluatie van de veiligheidssituatie in relatie tot de stand der techniek
plaats te vinden. Ten gevolge van de evaluaties de afgelopen decennia zijn
verbeteringen aan het ontwerp aangebracht. Zo is eind jaren ´90 ca. ¤ 200 mln
geïnvesteerd in veiligheidsmaatregelen, omdat de Rijksoverheid dit heeft geëist.
Dit jaar start weer zo'n evaluatie. Ik zal daarbij extra aandacht besteden aan de
lessen uit Japan, bijvoorbeeld met betrekking tot de noodkoeling. Als de
1
De waarde van 5,2 is gebaseerd op langjarige metingen van het KNMI en is de zwaarste waargenomen
aardbeving in die omgeving, verhoogd met een veiligheidsfactor. Bij een dergelijke aardbeving kan de centrale
veilig worden uitgezet en afgekoeld. Borssele ligt buiten het aardbevingsactieve gebied in Nederland. In 1687 zou
er in de omgeving van Goes (ongeveer 20 km van Borssele) een aardbeving geweest zijn van 3,1 op de schaal
van Richter.
2
Deze hoogte doet zich volgens berekeningen eens in de miljoen jaar voor. De hoogst gemeten waterstand ooit
gemeten is 4,55 meter boven NAP, tijdens de watersnoodramp van 1953.
Pagina 5 van 8
Directoraat-generaal voor
Energie, Telecom en Markten
Directie Energie en
Duurzaamheid
Ons kenmerk
ETM/ED / 11052189
uitkomsten van de evaluatie, de Europese stresstest of de bevindingen in Japan
het nodig maken, zal ik direct maatregelen nemen.
2. Nieuwe kerncentrale(s)
Een stabiele en betaalbare energievoorziening is een essentiële voorwaarde voor
economische groei en de concurrentiekracht. Daarom biedt Nederland ruimte voor
alle energie-opties op weg naar 2050. De overheid stelt randvoorwaarden om te
zorgen voor een betrouwbare energievoorziening. Binnen de randvoorwaarden is
het aan de marktpartijen om al dan niet te investeren in kernenergie.
Het kabinet ziet nog steeds een belangrijke rol weggelegd voor kernenergie voor
een betaalbare, zekere energievoorziening voor nu en in de toekomst. Wel
bevestigt de ramp in Japan de insteek van dit kabinet dat hierbij veiligheid en
zorgvuldigheid voorop moeten staan. Kernenergie speelt een belangrijke rol in de
energiemix van Europa, en zal die rol vanwege voorzieningszekerheid en CO2-
reductie blijven spelen. Kernenergie is daarmee een belangrijke
overbruggingstechnologie naar een duurzame toekomst.
In februari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de randvoorwaarden voor een
nieuwe kerncentrale om in aanmerking te komen voor een vergunning3
. Uit deze
brief volgt dat kerncentrales aan hoge veiligheidsnormen dienen te voldoen. Dit
zijn algemene randvoorwaarden die nog steeds geldig zijn; zo blijft gelden dat het
ontwerp van de kerncentrale gebaseerd moet zijn op de laatste stand van de
techniek. De specifieke technische eisen moeten nog worden ingevuld. Daarbij
gaat het concreet om bijvoorbeeld de mate van aardbevings- en
overstromingsbestendigheid en eisen aan de koelwatervoorziening en
noodvoorzieningen.
De lessen die uit Japan worden getrokken, zullen in deze concrete eisen in
Nederland worden neergelegd. Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat de Japanse
situatie op diverse punten afwijkt van de Nederland situatie. Zo loopt eronder
Nederland geen breuklijn, waardoor een aardbeving van 9 op de schaal van
Richter niet mogelijk is. Het spreekt voor zich dat alle lessen geïmplementeerd
zullen worden in Nederland en betrokken zullen worden in het proces van
vergunningverlening. Ik zal u hierover uiteraard tijdig informeren.
In bovengenoemde brief is aangegeven dat het kabinet ernaar streeft om de
noodzakelijke vergunningen voor de bouw van een nieuwe kerncentrale in deze
kabinetsperiode te verlenen, mits aan alle randvoorwaarden wordt voldaan. Ik ga
ervan uit dat dit nog steeds mogelijk is. Wat de consequenties zijn voor de
planning van het proces zal afhangen van het verloop van de internationale
evaluatie en het moment waarop de vergunningaanvraag door initiatiefnemers
wordt ingediend.
3
Tweede Kamer, Vergaderjaar 2010-2011, Kamerstuk 32645 nr. 1.
Pagina 6 van 8
Directoraat-generaal voor
Energie, Telecom en Markten
Directie Energie en
Duurzaamheid
Ons kenmerk
ETM/ED / 11052189
Ruimtelijke inpassing
Voorts informeer ik u, mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu, over
de uitkomst van de verkenning door Arcadis naar de inpasbaarheid van energie-
initiatieven in het Sloegebied en de verdere stappen die ik zet ten aanzien van de
ruimtelijke inpassing van een tweede kerncentrale bij Borssele. De verkenning is
bijgevoegd. Hiermee los ik ook mijn toezegging tijdens het Wetgevingsoverleg
Energie van 6 december jl. in om u begin 2011 te informeren over de ruimtelijke
inpassing van nieuwe kerncentrales. Ik wil voorop stellen dat de verdere stappen
die ik in deze brief beschrijf, bedoeld zijn om besluitvorming over eventuele
nieuwe kerncentrales zorgvuldig en volgens de wettelijke eisen te laten verlopen.
Deze stappen belemmeren op geen enkele wijze het goed verwerken van de
lessen uit Japan in technische eisen en vergunningverlening.
Context
Op de besluitvorming over een nieuwe kerncentrale van meer dan 500 MWe is de
Rijkscoördinatieregeling (RCR) van toepassing. Het doel van deze regeling is de
besluitvormingsprocessen rond grote energieprojecten te stroomlijnen. Het Rijk is
verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing en de coördinatie van de
verschillende vergunningen. Het kabinet zal dit ter hand nemen en daarbij zorgen
dat de veiligheid en zorgvuldigheid gewaarborgd blijven.
Er zijn twee initiatiefnemers die een mededeling van het voornemen tot de bouw
van een nieuwe kerncentrale hebben ingediend, te weten Delta Energy BV en
Energy Resources Holding BV (ERH). Beide initiatieven hebben betrekking op de
waarborglocatie Borssele. Reeds langer is er sprake van beleid ter waarborging
van vestigingsplaatsen voor het gebruik van kernenergie. Dit waarborgingsbeleid
is voor het eerst vastgesteld in de regeringsbeslissing voor vestigingsplaatsen van
kerncentrales.
4
Sindsdien is het beleid gecontinueerd. Momenteel is het
waarborgingsbeleid vastgelegd in het Derde structuurschema
elektriciteitsvoorziening (SEV III).
5
Daarin is beschreven dat er geen
ontwikkelingen plaats mogen vinden die de eventuele bouw van kerncentrales op
de vestigingsplaatsen Borssele, Eemshaven en Maasvlakte I onmogelijk maken of
ernstig belemmeren. Dit blijft het uitgangspunt van het kabinet.
Verkenning inpasbaarheid energie-initiatieven Sloegebied
Tijdens het wetgevingsoverleg energie van 6 december jl. en in de eerder
genoemde brief over de randvoorwaarden heb ik uw Kamer de verkenning
"Inpasbaarheid energie-initiatieven Sloegebied" van Arcadis toegezegd. De
verkenning is in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie uitgevoerd in samenwerking met de overige betrokken overheden, te
weten de gemeente Borsele, gemeente Vlissingen, provincie Zeeland en het
Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De aanleiding voor deze opdracht was het
grote aantal initiatieven dat is aangekondigd in het Sloegebied, waaronder ook de
twee aparte initiatieven voor de bouw van een nieuwe kerncentrale. De betrokken
4
Kamerstukken II, Vergaderjaar 1985-1986, 18 830, nrs. 46-47.
5
Kamerstukken II, Vergaderjaar 2009-2010, 31 410, nr. 16.
Pagina 7 van 8
Directoraat-generaal voor
Energie, Telecom en Markten
Directie Energie en
Duurzaamheid
Ons kenmerk
ETM/ED / 11052189
overheden, onder regie van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie, besloten daarom dat het zinvol was om een verkenning uit te voeren
naar de inpasbaarheid van alle op 1 september 2010 bekende energie-initiatieven
in het Sloegebied binnen de ruimtelijke, technische en milieukundige
randvoorwaarden. Hierbij is geen rekening gehouden met bestaande grondposities
van verschillende partijen. Ook zijn politieke en maatschappelijke
aanvaardbaarheid niet onderzocht en meegewogen.
De verkenning is nu afgerond en bijgesloten bij deze brief. Het betreft een studie
om een antwoord te kunnen geven op de vraag of de combinatie van de
initiatieven in het Sloegebied mogelijk is. Deze verkenning kan worden benut bij
het opstellen van studies ten behoeve van specifieke initiatieven. De verkenning
levert een goede basis om een inschatting te maken van de (on)mogelijkheden
van inpassing van alle initiatieven. Voor de verschillende initiatieven zullen
afzonderlijke milieueffectrapportage (m.e.r.)-procedures en/of
vergunningsprocedures doorlopen worden waarbij de milieueffecten
gedetailleerder in beeld gebracht worden.
Om de verkenning goed te kunnen uitvoeren, is eerst een inschatting gemaakt
van de beschikbare fysieke en milieukundige ruimte voor nieuw te bouwen
kerncentrales in het gebied. Daarom is eerst de vraag beantwoord of het mogelijk
is om twee kerncentrales van beide maximaal 2500 MWe vóór het jaar 2020 te
realiseren in het Sloegebied. Het antwoord op deze vraag heeft bepaald of er al
dan niet twee nieuwe kerncentrales zijn meegenomen in de studie door Arcadis
naar de inpasbaarheid van alle op 1 september 2010 bekende
(energie)initiatieven.
Uitkomst verkenning
Arcadis komt in de verkenning tot de volgende conclusies:
- Arcadis heeft gekeken of de overige (energie-)initiatieven in combinatie met
één nieuwe kerncentrale ruimtelijk inpasbaar zijn. Conclusie is dat er
mogelijkheden zijn om de verschillende initiatieven in te passen in het
Sloegebied.
- Uit onderzoek naar de koelwatersituatie, de ruimtelijke inpasbaarheid en de
mogelijkheid tot aansluiting op het hoogspanningsnet lijkt de realisatie en
ingebruikname van twee nieuwe kerncentrales van ieder maximaal 2500 MWe
vóór 2020 op voorhand zeer problematisch. Ook de gelijktijdige bouw van 2
kerncentrales van ieder 1650 MWe kent dezelfde praktische problemen.
- Het is vanuit ruimtelijke inpasbaarheid wel mogelijk om twee kerncentrales na
elkaar te realiseren. In dat geval is het niet mogelijk om beide centrales voor
2020 gerealiseerd te krijgen. Daarnaast blijft de problematiek ten aanzien van
de beperkte beschikbaarheid van koelwater bestaan.
- Of het mogelijk is om twee kerncentrales aan te sluiten op het
hoogspanningsnet zal een nadere netstudie moeten uitwijzen. TenneT heeft
aangegeven dat na de door TenneT geplande netuitbreiding het mogelijk is
om één kerncentrale van maximaal 2500 MWe aan te sluiten op de
hoogspanningsnet.
Pagina 8 van 8
Directoraat-generaal voor
Energie, Telecom en Markten
Directie Energie en
Duurzaamheid
Ons kenmerk
ETM/ED / 11052189
Vervolgstappen en verdere planning
Mede op basis van de uitkomst van de verkenning door Arcadis en in overleg met
de betrokken overheden, heb ik besloten om op korte termijn de procedures te
starten die nodig zijn voor de ruimtelijke inpassing van één nieuwe kerncentrale in
het Sloegebied. Dit betekent concreet dat aanvang zal worden gemaakt met het
opstellen van een milieueffectrapport (MER) en een inpassingsplan voor één
nieuwe kerncentrale bij Borssele zonder dat ik daarbij een voorkeur uitspreek voor
één van de twee initiatiefnemers. Tevens heb ik samen met de minister van
Infrastructuur en Milieu een voorbereidingsbesluit genomen. In dit
voorbereidingsbesluit verklaren we dat voor een bepaald gebied in het Sloegebied
een inpassingsplan wordt voorbereid. Doel van het voorbereidingsbesluit is dat
gebied te vrijwaren van andere ontwikkelingen die aan de realisatie van het
inpassingsplan voor een kerncentrale in de weg kunnen staan. De uiteindelijke
keuze voor een locatie voor een kerncentrale zal worden vastgelegd in het
inpassingsplan.
Met het besluit om de procedure voor het inpassingsplan op te starten, ga ik aan
de slag met het opstellen van een notitie reikwijdte en detailniveau, waarin ik zal
aangeven welke aspecten in het MER meegenomen moeten worden. Ik verwacht
rond de zomer de wettelijke inspraak rondom deze notitie te laten plaatsvinden en
deze notitie uiterlijk eind 2011 afgerond te hebben. Vervolgens wordt het MER
opgesteld en - in het verlengde daarvan - het ontwerpinpassingsplan. Ik verwacht
het definitieve MER en het ontwerpinpassingsplan in de eerste helft van 2012
afgerond te hebben.
Voor de volledigheid wijs ik erop dat het MER en het inpassingsplan kaderstellend
zijn voor een m.e.r.-plichtige vergunningaanvraag voor de Kernenergiewet. De
milieueffectrapportages die Delta en ERH elk zullen opstellen, onderbouwen de
eigen vergunningaanvraag en beperken zich tot de inventarisatie van effecten van
de bouw en exploitatie van een kerncentrale bij Borssele.
Slotconclusie
Dit kabinet neemt de ruimtelijke inpassing en de coördinatie van de
vergunningverlening van een kerncentrale bij Borssele ter hand. Hierbij staan
uiteraard veiligheid en een zorgvuldige procedure voorop.