Veertien jaar cel geëist tegen verdachten moord in Tsjechië
13 april 2011 - Arrondissementsparket Utrecht
De officier van justitie heeft vanochtend veertien jaar cel geëist
tegen de twee jongemannen die ervan worden verdacht hun vriend tijdens
een skivakantie in het Tsjechische Bobr op 1 februari 2010 te hebben
omgebracht.
De drie vrienden waren die avond wezen eten en drinken in een
restaurant in het dorp. Een van de drie was eerder naar huis gegaan en
om ongeveer half twaalf keerden de twee anderen ook terug. Er ontstond
een ruzie, volgens verklaringen over de dochter van de
restauranthouder, en het is twee tegen één. Uit de bekennende
verklaring van een van de verdachten komt naar voren dat het
slachtoffer op enig moment komt te vallen, de anderen twee hem slaan en
schoppen, een van twee naar binnen gaat om een mes te halen en tien tot
15 keer op het slachtoffer insteekt. Daarna laat hij het mes vallen,
waarna de andere verdachte het mes oppakt en nog vijf tot tien steken
toebrengt. Daarna laten ze het slachtoffer buiten liggen in de kou. Hij
leeft dan nog. De beide verdachten vallen daarna in slaap. Een van de
twee wordt wakker doordat hij het slachtoffer hoort roepen. Hij belt
daarop naar de moeder van de medeverdachte in Nederland die een kennis
die in de buurt is belt en vraagt te gaan kijken. Deze komt en belt de
politie en een ambulance. Het slachtoffer overlijdt om kwart over zes
in het ziekenhuis aan zijn verwondingen, 29 jaar oud.
Het bewijs in deze zaak is gebaseerd op deze en andere verklaringen,
DNA-onderzoek, telecomonderzoek en op het forensisch onderzoek waaruit
blijkt dat de verwondingen overeenkomen met de afgelegde verklaringen.
Hoewel het hele incident misschien een half uur heeft geduurd, is de
officier van justitie van mening dat er voldoende tijd was voor beide
verdachten om zich rekenschap te geven van wat ze aan het doen waren.
Hij achtte moord in vereniging dan ook bewezen.
"Wat ik de verdachten bijzonder kwalijk neem is dat zij hem in de kou
hebben laten creperen", aldus de officier. In plaats van hulp te halen
of te reageren op zijn hulpgeroep, hebben ze hem uren laten liggen. "In
die laatste momenten moet hij zich niet alleen zeer angstig, maar ook
extreem hulpeloos hebben gevoeld. Hij is keihard aan zijn lot
overgelaten".
De rechtbank doet over twee weken, op 27 april, uitspraak.
Openbaar Ministerie