OM eist tot 10 jaar cel in hoger beroep overvallen op
supermarkt Rijswijk en restaurant Delft
13 april 2011 - Ressortsparket Den Haag
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag in hoger beroep jarenlange
gevangenisstraffen geëist tegen drie verdachten voor het plegen van
meerdere gewelddadige overvallen in juli en september 2008 in Delft en
Rijswijk. Een 24-jarige man uit Delft hoorde 10 jaar cel tegen zich
eisen voor het plegen van vier overvallen en het voorbereiden van een
overval. Tegen een 30-jarige man uit Den Haag werd 8 jaar
gevangenisstraf geëist voor het plegen van drie overvallen en het
voorbereiden van een overval. Tegen een 26-jarige vrouw uit Den Haag
eiste de advocaat-generaal 36 maanden cel waarvan 17 maanden
voorwaardelijk voor het medeplegen van twee overvallen en
voorbereidingshandelingen voor een overval. De rechtbank te Den Haag
veroordeelde de verdachten tot respectievelijk 10 jaar, 8 jaar en 4
jaar cel waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De verdachten stelden tegen
deze uitspraken hoger beroep in.
Op 8 juli 2008 en 13 september 2008 werd de Aldi in de Herenstraat in
Rijswijk twee keer overvallen door gemaskerde en gewapende mannen. Ook
restaurant La Place langs de A13 bij Delft werd op 8 september 2008 en
29 september 2008 overvallen. De slachtoffers werden op hun werkplek
bedreigd met een vuurwapen of een mes. Sommige slachtoffers hebben dit
zelfs twee keer moeten doorstaan. Bij alle overvallen moest één
personeelslid onder bedreiging van een vuurwapen of een mes de kluis
openen. In sommige gevallen werden personeelsleden vastgebonden. Bij de
overvallen zijn grote geldbedragen buit gemaakt.
Aanpak overvallen
Overvallen hebben een enorme impact op slachtoffers en hun omgeving en
zorgen voor een ernstig gevoel van onveiligheid in de maatschappij.
Overvallers kunnen dan ook rekenen op zware straffen. De rechter legt
in bijna alle gevallen (97%) een gevangenisstraf op en volgt doorgaans
de forse eis van het OM. Door de buit van overvallers af te nemen zorgt
het OM ervoor dat een overval niet loont.
Uitspraak (naar verwachting) op 27 april 2011.
Openbaar Ministerie