Ingezonden persbericht


Den Haag, 12 april 2011

Vragen Spekman (PvdA) over de afwijzing van een homoseksuele Iraanse asielzoeker op grond van de ongeloofwaardigheid van zijn verklaringen aan de minister voor Immigratie en Asiel


1) Heeft u kennisgenomen van het artikel over de 27-jarige homoseksuele asielzoeker uit Iran? De Volkskrant, maandag 4 april 2011, Uitgelicht, blz. 16. De gegevens in deze zaak zijn bekend bij de minister voor Immigratie en Asiel.


2) Klopt het dat de aanvraag van de man voor een verblijfsvergunning asiel is afgewezen omdat zijn verklaringen, waaronder die over zijn homoseksualiteit, door de IND niet worden geloofd?


3) Hoe verhoudt deze afwijzing zich tot uw beleid (dat u in antwoorden op mijn Kamervragen van 18 november jl. heeft verwoord) om homoseksuelen die in een individuele casus hun seksuele geaardheid moeilijk kunnen bewijzen, het voordeel van de twijfel te kunnen geven?


4) Hoe verhoudt deze afwijzing zich tot uw beleid om homoseksuele asielzoekers uit Iran een verblijfsvergunning te verlenen, tenzij er contra-indicaties zijn? Is het standpunt van de IND, dat het asielrelaas ongeloofwaardig is, zo'n contra-indicatie? Kunt u dit toelichten?


5) Deelt u de mening dat deze contra-indicaties beperkt zouden moeten blijven tot aspecten van openbare orde en veiligheid en fraude? Kunt u bij dit antwoord in aanmerking nemen dat de situatie voor homoseksuelen in Iran verschrikkelijk is, en dat zij die daar openlijk voor uit komen, voor hun leven hebben te vrezen?


6) Is de IND ten aanzien van deze asielzoeker uit Iran overtuigd dat hij zijn homoseksualiteit heeft verzonnen? Klopt het dat zijn homoseksualiteit voornamelijk niet is geloofd omdat er een aantal andere aspecten van zijn asielrelaas niet worden geloofd? Kunt u deze antwoorden toelichten?


7) Wat zijn in z'n algemeenheid het beleid en de methode van de IND om de geloofwaardigheid van het asielrelaas van een asielzoeker te beoordelen? Kunt u dit gedetailleerd uiteen zetten?


8) Hoeveel procent van de asielrelazen wordt door de IND als ongeloofwaardig bestempeld? Is er het laatste jaar een toename van het aantal asielrelazen dat volgens de IND ongeloofwaardig is?


9) Zijn er instructies voor de beslismedewerkers van de IND, waarin precies staat wanneer tot ongeloofwaardigheid moet worden geconcludeerd, en wanneer niet? Wanneer zijn die instructies voor het laatst aangepast?


10) Klopt het dat deze instructies de laatste acht maanden zijn aangescherpt? Zo ja, kunnen asielrelazen als gevolg van deze aanscherping sneller als ongeloofwaardig worden bestempeld? Worden op die wijze meer aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel afgewezen?


11) Klopt het dat de rechtbank het standpunt van de IND over de geloofwaardigheid van de verklaringen van de asielzoeker slechts marginaal mag toetsen? Deelt u de mening dat, gezien de doorslaggevende betekenis die dat standpunt van de IND heeft voor het toewijzen van de asielaanvraag, rechters dat standpunt voller (uitgebreider) zouden moeten kunnen toetsen? Kunt u dit toelichten?


12) Deelt u de mening dat het huidige beleid over de beoordeling van de geloofwaardigheid van asielrelazen en de beperkte toets van die beoordeling door de rechter, tot gevolg heeft dat op basis van onvoldoende argumenten geconcludeerd kan worden dat bijvoorbeeld deze Iraanse asielzoeker niet homoseksueel is, en dat hij vrijwel geen kans heeft dit bij de rechter inhoudelijk aan te vechten? Zo nee, wat zou deze man dan nog kunnen doen om voor de IND en/of de rechter aannemelijk te maken dat hij daadwerkelijk homoseksueel is?




Ingezonden persbericht